8645 | Japan (1914 - 1946) |
![]() |
Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak in 1914 koos Japan de kant van de geallieerden, maar bemoeide zich verder nauwelijks deel aan de vijandelijkheden. In Azië werd het fort Zingdao (Qingdao)v en de Duitse kolonie in Giaozhou veroverd evenals wat Duitse bezittingen in de Grote Oceaan, onder andere de Marianen en de Marshalleilanden. En terwijl de geallieerden bezig waren met de oorlog, maakte Japan van de gelegenheid gebruik om via de scheepvaart en de handel een ijzersterke economische positie in Azië op te bouwen.
In 1915 werden aan China de "21 eisen" gesteld, bedoeld om een dominerende positie in China te verwerven. Met uitzondering van een paar onbelangrijke gebieden waar Japan een bijzondere positie kon innemen, onder andere Shandong en Oostelijk Binnen-Mongolië, ging China hier niet verder op in. Bij het Vredesverdrag van Versailles verwierf Japan de voormalige Duitse eilandbezittingen ten noorden van de evenaar als mandaatgebieden; uit Giaozhou trok het zich drie jaar later terug. De gebiedsuitbreiding van Japan ten koste van Rusland zou zich uiteindelijk weer tegen Japan keren. Zo werd na de Eerste Wereldoorlog de Vlootconferentie van Washington (1921/1922) gehouden waarin bepaald werd dat de grootte van de vloten van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Japan op een verhouding van 5-5-3 gebaseerd moest zijn. Ook werd de Brits-Japanse Alliantie van 1902 opgeheven en werden de Japanners gedwongen zich terug te trekken uit Shandong in China en uit Siberië. Binnenlandse sociale onrust leidde ertoe dat de regering een wat meer democratische en liberale koers ging uitzetten. In 1918 werd Kei Satoshi Hara als eerste niet-adellijke politicus minister-president van Japan, het stemrecht werd uitgebreid en Japan trad in 1920 toe tot de Volkenbond. Ook het partijenstelsel werd versterkt, waardoor het socialisme zich kon ontwikkelen en in 1928 slaagden marxistische partijen erin om acht zetels in het Huis van Afgevaardigden te winnen. In hetzelfde jaar werden echter ook leden van de communistische partij gearresteerd en nam de invloed van het socialisme al weer af. Onder invloed van "zaibatsu", een financiële kliek van industriëlen en bankiers, volgde men een gematigde en vreedzame buitenlandse politiek. Ondertussen had in 1926 keizer Hirohito de troon bestegen en begon de Showa-periode. Hij had veel door Europa gereisd, kennis gemaakt met de Europese adel en een aanhanger van de Britse levensstijl. De ongezonde economische structuur leidde in 1927 tot een grote bankcrisis en vele faillissementen. De wereldwijde crisis in 1929 versterkte de crisis in Japan en nationalistische gevoelens staken weer de kop op. Bovendien richtten vele landen zogenaamde "tariefmuren" op waardoor Japan zich genoodzaakt zag om zich weer te richten op koloniale expansie. Bovendien werd in 1924 in de Verenigde Staten de Immigration Act aangenomen die de immigratie van Japanners naar de Verenigde Staten verbood. Militaire elementen kregen hierdoor steeds meer invloed op de politiek. In september 1931 werd door het leger een incident in Matsjoerije in scène gezet met als doel om dit rijke gebied aan grondstoffen volledig afhankelijk van Japan te maken. Op 9 maart 1932 werd de door niemand erkende nieuwe staat Mantsjoekwo uitgeroepen en in 1933 werd de provincie Jehol bezet en trad Japan uit de volkenbond. Op 15 mei 1932 brak er een militaire opstand uit in Tokio en werd minister-president Takeshi Inukai vermoord. De daders werden nauwelijks bestraft wat tekenend was voor de zwakke positie van de politiek op dat moment. In februari 1936 vond onder leiding van jonge officieren en kadetten van het leger te Tokio weer een opstand plaats. Zij hielden gedurende drie dagen de hoofdstad volledig in handen en werden de minister van Financiën Takahashi, de voormalige premier Saito en het hoofd van de militaire opvoeding generaal Watanabe vermoord. Het Driemogendhedenpact toonde duidelijk de vijandigheid jegens Groot-Brittannië en de Verenigde Staten aan. In 1940 liepen de spanningen op toen de Amerikanen de export van brandstof, ijzer en staal naar Japan stopzetten, gevolgd door een volledige exportstop in 1941. Voor de Japanse militairen was nu het overleven van Japan in gevaar gekomen en het kabinet-Todjo besloot om oorlog te gaan voeren. Op 7 december 1941 overvielen de Japanners zonder oorlogsverklaring de Amerikaanse vloot in Pearl Harbor op Hawaii. Na een paar dagen vielen ze de Filippijnen aan en brachten twee Engelse slagschepen tot zinken. Binnen zes maanden had Japan de Westerse mogendheden uit geheel Oost- en Zuidoost-Azië verdreven en de belangrijkste strategische steunpunten in de Grote Oceaan bezet. In 1942 beheerste Japan een gebied dat reikte tot 6400 kilometer ten zuiden van Sachalin en 7600 kilometer ten oosten van Birma. Het keerpunt van de oorlog kwam bij de Slag bij Midway, van 3 tot 6 juni 1942. Eerder was het plan om Australië te veroveren mislukt door een nederlaag in de Slag in de Koraalzee. De Japanners werden door deze nederlagen in de verdediging gedwongen en de geallieerden naderden halverwege 1943 langzaam maar zeker de Japanse eilanden. Daar kwam nog bij dat de handelsvloot van de Japanners grotendeels vernietigd was waardoor men van broodnodige grondstoffen verstoken bleef. Ook de voortdurende bombardementen op Japan maakten het voor Japan steeds moeilijker. Op 21 juni 1945 werd Okinawa veroverd en betaalden de Japanners een zeer hoge prijs: ca. 260.000 Japanse burgers en soldaten werden gedood. De bombardementen op Japan werden nog eens geïntensiveerd. Tegelijkertijd werd door een Engels offensief Birma bevrijd. Tijdens een geweldig luchtoffensief (mei-augustus 1945) werd het Japanse militaire apparaat volledig uitgeschakeld en vele steden vernietigd. De oorlog in Zuid-oost Azië veroorzaakt door Japan heeft met elkaar geduurd van 1931 tot en met 1945. Miljoenen mensen zijn in de bezette gebieden afgemaakt, doodgehongerd of op een andere wijze om het leven gebracht. Schattingen variëren van 20 tot 35 miljoen. Bij al die vervolgingsslachtoffers waren ook zo'n 150.000 mensen met de Nederlandse nationaliteit, militairen, burgers, vrouwen en kinderen in het voormalig Nederlands Rijksdeel in de Oost. Daarvan is tussen 1942 en 1945 naar schatting gemiddeld 20% om het leven gekomen. Wanneer de capitulatie van Japan niet door de Amerikanen met de A-bommen op Nagasaki en Hiroshima was afgedwongen, hadden deze percentages kunnen oplopen tot 100%. De plannen lagen klaar en de voorbereidingen om alle gevangenen te liquideren waren in februari 1945 al door de Japanners opgestart. Een van de grootste massamoorden waren de dodenmarsen van het kamp Sandakan, op Borneo. Vanaf februari 1945 werden 2.500 man in groepen van 500 de jungle ingestuurd. Ziek of niet ziek. De mannen die achter moesten blijven omdat ze niet meer konden staan of lopen werden met de kogel gedood. In juli 1945 was het kamp leeg. Alhoewel vijf mannen hebben geprobeerd te ontsnappen, heeft een gevangene, de Australier Owen Campbell, het uiteindelijk overleefd. Anders had niemand ooit van Sandakan moord gehoord. De getuigenissen van vele massamoorden zijn ontelbaar. Bron: Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkamp In juli 1945 vond de Conferentie van Potsdam plaats, waar de onvoorwaardelijke overgave van Japan werd geëist. De Japanners weigerden waarna de geallieerden een atoombom op Hiroshima gooiden waarbij in een klap 80.000 doden vielen. De atoombom op Nagasaki betekende de genadeslag voor Japan. OP 8 augustus verklaarde de Sovjet-Unie Japan de oorlog en viel Mantsjoerije binnen. De regering van Japan besloot nu te capituleren op voorwaarde dat de keizer als soeverein zou worden gehandhaafd. De geallieerden verklaarden echter, dat na beëindiging van de oorlog de regeringsvorm slechts door de wil van het volk zou worden vastgesteld, waarop de keizer zelf intervenieerde door aan te dringen op volledige overgave (14 augustus 1945). Hierop trad het kabinet-Koiso-Yonai, dat in juli 1944 het kabinet-Todjo vervangen had, af. Onder de verantwoordelijkheid van een zakenkabinet werd op 2 september in de Baai van Tokio aan boord van het Amerikaanse slagschip Missouri de capitulatie getekend. Onmiddellijk daarop begon de ontruiming van alle bezette gebieden en de bezetting van Japan door Amerikaanse en Australische troepen. Japan bleef tot april 1952 bezet onder het commando van de Amerikaanse generaal Douglas MacArthur, waarna het bij het verdrag van San Francisco zijn onafhankelijkheid terugkreeg onder een democratische grondwet. Maar pas in 1972 werd het eiland Okinawa teruggegeven aan Japan. Gemaakt: 01-04-06 |