9714 | Vervolgingen van homoseksuelen in de Republiek |
![]() |
![]() |
In de 18e eeuw zien we in de Nederlanden voor het eerst grootscheepse vervolgingen van "sodomieten". De eerste vervolgingsgolf begint in 1730. In dat jaar betrapt de koster van de Dom in Utrecht twee mannen in de toren op het plegen van sodomie. De arrestatie van deze twee veroorzaakt een kettingreactie. Eén van de arrestanten is zee mededeelzaam en helpt de rechtbank aan een groot aantal namen van mannen en andere steden, verspreid over de gehele Republiek. Uit de getuigenissen van de arrestanten blijkt dat sodomieten uit verschillenden steden elkaar kennen, contacten met elkaar onderhouden en bovendien vaste ontmoetingsplaatsen hebben. Men besluit fors op te treden om het kwaad uit te roeien. In totaal treft de vervolging in de jaren 1730 - 1731 ruim 300 mannen, van wie de meesten zijn gevlucht. In een Placcaet, uitgevaardigd door de Staten van Holland en West-Friesland staat te lezen:
"Omdat tot ons hertgrondig leedwesen gebleken is dat sinds enige tijd in ons land hoogstaande grouwelijken en schandelijkheden gteplaagd worden, waarvoor God almachtig ooit Sodom en Gomorra heeft verwoest, willen wij alle middelen aanwenden om deze heemeltergende sonde en misdaad tot de grond toe uit te roeien." Volgens het Placcaet is iedereen verdacht, die zich tussen mei en augustus 1730 zonder geldige reden buiten zijn woonplaats bevindt en huis en familie heeft verlaten. De verdachten worden gedaagd om voor het gerecht te verschijnen. Als na drie van deze zogenaamde dagingen de verdachte wegblijft, wordt hij veroordeeld tot eeuwige verbanning. Met een beroep op de bijbel verkondigt het Placaet dat op het bedrijven van de herenliefde de doodstraf staat. En deze straf zou "tot afschrik en waarschouwinge van ieder altijk publiquelijk worden uitgevoerd." |
![]() |
Voorwaarde voor een veroordeling is echter dat de verdachte de daad - meestal anaal contact - bekent. Andere seksuele handelingen worden gestraft met langdurige opsluiting. Het was een stukje strafrechtpleging dat helemaal paste in de tijdgeest, want begin 18e eeuw werd de waarde van het huwelijk steeds meer benadrukt. Overspel en prostitutie werden steeds sterker afgekeurd. Die angst was niet helemaal onterecht, want het besmettelijke syfilis (de Venusziekte) maakte veel slachtoffers. Opmerkelijk is, dat de publieke opinie zich ook tegen andere minderheden keerde, zoals zigeuners en katholieken, maar tegen homoseksuelen toch het meest.
In Amsterdam zijn in de jaren 1730 - 1731 5 van de 46 voor sodomie gedagvaarde personen ter dood veroordeeld. In Den Haag zijn sodomieten opgehangen en hun lijken verbrand of bij Scheveningen in zee geworpen. Bijna alle veroordeelde sodomieten in Amsterdam sterven aan de wurgpaal, een straf met een symbolische betekenis omdat die anders alleen op vrouwen wordt toegepast. Voor het hof in Den Haag moest in de zomer van 1730 ook Albert Sonck (1702-1737) verschijnen, een vrij jonge man uit een vooraanstaande Hoornse familie. Deze burgermanszoon was al op vrij jonge leeftijd uit de kast gekomen. Voor zijn homoseksuele contacten deed hij een beroep op zijn knechten of bedienden. Dat hij homoseksueel was leverde hem aanvankelijk weinig problemen op. Uit de elite afkomstige heren hoefden zich in het begin van de 18e eeuw niet veel zorgen te maken over het risico om als hom te worden herkend. Onder de bomen en langs de lanen van het stedelijk groen probeerden zij vrij openlijk andere mannen te versieren. Anderen trokken zich liever met een (bestelde) "knecht" terug in de gestoffeerde kamer van een herberg. Op 2 juni 1730 werd Sonck verhoord op grond van tien verklaringen over zijn homoseksuele daden, die het Hof van Holland verzameld had. Daarbij werden ook zijn knechten ondervraagd. Om die aan het praten te krijgen werden zij gemarteld. Eén van hen bekende dat hij met Sonck "het vuyle werK" gedaan had. Ook kwam aan het licht dat Sonck in Den Haag in "sodomietenherbergen" geweest was. Dat Sonck niet in zijn woonplaats Hoorn berecht werd, maar in Den Haag, was waarschijnlijk om te voorkomen dat de goede naam van de familie geschaad zou worden. Om hem ter dood te veroordelen diende Sonck een bekentenis af te leggen over zijn "misdaad". Sonck was zo verstandig dat niet te doen. Anders dan zijn knechten werd hij niet gemarteld. Zijn hoge maatschappelijke positie en wellicht ook zijn geld, voorkwamen dat hem op die manier een bekentenis werd afgedwongen. Het bleef daarom tot een veroordeling tot gevangenisstraf in het toen vervalen kasteel Purmersteijn in de stad Purmerend. Hij verbleef er van 1733 tot aan zijn dood in 1734. Waarschijnlijk waren de erbarmelijke omstandigheden daar debet aan zijn vroege overlijden. |
![]() |
Een triest dieptepunt in de 18e eeuwse vervolgingen is de terreur van Rudolf de Mepsche, plaatselijk rechter in het Groningse dorp Faan. Aangemoedigd door zijn vriend, dominee Van Bijler, die in preken en publicaties een verwoede kruistocht tegen sodomie houdt, jaagt de Mepsche het spook na onder de godvrezende plattelandsbevolking. Tientallen mannen en jongens worden opgepakt en 22 van hen, in de leeftijd van 15 tot 48 jaar, zijn op 24 september 1731 in Faan gewurgd en daarna verbrand. Het is nog altijd onduidelijk of de Mepsche zich heeft laten leiden door louter politieke overwegingen of zich heeft laten inspireren door de opvattingen van de toenmalige predikant van Niekerk. dominee Van Byler, de schrijver van het boek “De Helsche Boosheit of de Grouwelijke Sonde der Sodomie”. Links: geschrift van ds. van Byler (Bron: Historische kring Zuidhorn) |
De personen die bij de divers processen in het land betrokken zijn, komen uit alle lagen van de bevolking. Toch weten de heren van betere stand, uit de koopmans, regenten- en adellijke families die relatief oververtegenwoordigd zijn, aan de werktuigen van de scherprechter te ontsnappen. Zij hebben het geld om uit te wijken zodra hun namen genoemd dreigen te worden. ook wordt menigeen op tijd gewaarschuwd door een magistraat uit eigen kring. De sodomieprocessen krijgen veel aandacht, zowel in binnen- als buitenland. Engelse en Amerikaanse kranten volgen de ontwikkelingen in Holland. In eigen land schrijven dominees uitgebreide verhandelingen. Talloze gelegenheidsgedichten en kopieën van dagvaardingen en veroordelingen vinden gretig aftrek bij het publiek. |
Ook nadien hebben zich nog golven van veroordelingen voorgedaan, in de jaren1764 - 1765, 1776 - 1779 en 1795 - 1798. Na 1765 vinden er in Amsterdam geen executies meer plaats vanwege sodomie. De straf is dan verbanning of opsluiting. Hoewel levenslange veroordeling na 1768 niet meer wordt opgelegd, betekent ene gevangenis van 10 of 20 jaar voor velen dat zij niet meer levend de gevangenis verlaten. Tegen heit einde van de eeuw kunnen zelfs handtastelijkheden en verleidingspogingen een reden tot veroordeling zijn bron: Goed verkeerd: Geschiedenis van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen in Nederland. - Amsterdam, Amsterdams Historisch Museum / Stichting Vae Solis, 1989; p. 2-3 z. ook:
Laatst bijgewerkt: 07-06-10 |
![]() |