9403 Tibet (1700 - 1955)
  Tibet (1000 - 1700)
Onder Engelse invloed en streven naar onafhankelijkheid

Reeds tijdens 25 jaar van de 18e en de eerste helft van de 19e eeuw zond de Engelse Oostindische Compagnie gezantschappen en expedities vanuit Brits-Indië naar Tibet. Aan het einde van de 19e eeuw kwam het tot schermutselingen tussen de Tibetanen en de Engelsen. Dit leidde in 1904 tot de zogenaamde "Younghusband-expeditie". Een kleine Britse legermacht onder leiding van Sir Francis Younghusband bezette Lhasa na een gewelddadige actie, waarbij vele nauwelijks bewapende Tibetanen werden afgeslacht. 

In september 1904 werd een verdrag getekend met de Mandsjoe Amban en de regent voor de dertiende Dalai Lama, die zelf naar Mongolië gevlucht was. Dit verdrag stipuleerde een opening van de Tibetaanse markt voor de Engelsen alsmede een groot bedrag als schadevergoeding.
De Engelsen zagen af van de mogelijkheid van een permanente aanwezigheid na een overeenkomst met Rusland. Daarin erkenden beide mogendheden het Chinese keizerrijk als heersend over Tibet (suzerein). Na het vertrek van de Engelsen keerde de Dalai Lama aanvankelijk terug naar Lhasa. Een Chinees leger bezette echter na een veldtocht, die duurde van 1908 tot 1910, geheel Tibet. Toen Lhasa in 1910 veroverd werd, vluchtte de Dalai Lama naar India.


Reeds in 1911, toen de revolutie een einde maakte aan het Chinese keizerrijk, kwam er een einde aan deze bezetting. Van 1912 tot de inval van het Chinese leger in 1950 was Tibet de facto een zelfstandige staat onder de teruggekeerde dertiende Dalai Lama, Ngawang Losang Thubten Gyamtso (1875-1933). Deze Dalai Lama had een sterke persoonlijkheid en heeft geprobeerd met hulp van de Engelsen van Tibet ook in volkenrechtelijke zin een zelfstandige staat te maken.(Conferentie van Simla, 1913). De Chinese republikeinse regering heeft hier echter nooit mee in willen stemmen. Erkenning als zelfstandige staat door enige mogendheid heeft dan ook nooit plaatsgevonden.
Een smet op het blazoen van de dertiende Dalai Lama was zijn slechte verhouding met de Panchen Lama, die zich gedwongen zag Tibet te ontvluchten. Hij werd in 1938 opgevolgd door de huidige veertiende Dalai Lama, Tenzin Gyatso. De zesde Panchen Lama overleed in 1938 en werd in 1944 opgevolgd door de zevende in dit ambt. 

Na de overwinning van de communisten op de nationalistische regering van Chiang Kai-shek werd Tibet in 1950 militair bezet. Tibet protesteerde bij de Verenigde Naties, maar zonder succes. Tussen vertegenwoordigers van de Dalai Lama en de Chinese regering werd in 1951, de zogenaamde 17-punten overeenkomst gesloten. De rechtsgeldigheid hiervan wordt betwist. In feite is deze overeenkomst een dode letter gebleven.

Na 1950 volgde een periode van gewapend verzet. Tibetaanse vrijheidsstrijders wisten grote delen van het gebied in handen te krijgen. De nog jonge Dalai Lama probeerde tevergeefs met de regering in Peking tot een vergelijk te komen (1954). In 1959 wisten de Chinese troepen door middel van een waar schrikbewind de controle over Tibet weer geheel in handen te krijgen en te behouden. De Dalai Lama vluchtte naar India en deed wederom een vergeefs beroep op de VN. Volgens de officiële lezing van de regering van de Volksrepubliek was er in 1959 sprake van 'de bevrijding' door het Volksleger van de onderdrukking van het Tibetaanse volk door feodale heersers. Elk verzet werd door harde maatregelen, zoals gevangenneming, deportaties en executies, onderdrukt. Vooral het kloosterleven en de kloosters zelf moesten het hierbij ontgelden en werden in de periode tussen 1959 en het einde van Culturele Revolutie op grote schaal verwoest.

Tibet (1955 - heden)

Gemaakt: 19-07-05

colofon