8132

Schuilkerken

 

Republiek der Verenigde Nederlanden (1600 - 1702); Protestanten en Rooms-Katholieken

Rooms-Katholieken, mochten geen eigen kerken hebben en waren uitgesloten van heel wat baantjes. In de steden stonden rijke katholieke kooplieden een kamer of een zolder van hun eigen grote huis af, waarin kerkdiensten werden gehouden. Later werden die vertrekken helemaal als kerk ingericht. Zo ontstonden er de 17e-eeuwse steden verschillende schuilkerken

In Amsterdam kochten rijke katholieke kooplieden een groot pakhuis en richtten de bovenste verdieping in als kerk. Deze kerk kreeg later de bijnaam Onze-Lieve-Heer-Op Zolder. Op verschillende andere plaatsen in de stad kwamen meer van zulke "schuilkerken", onder andere in de Kalverstraat: de Papegaai
Vanaf de straat was aan zo'n huis of pakhuis niets bijzonders te zien, maar toch wist op den duur iedereen dat daar een kerk was. Waarom zouden anders zoveel mensen op dezelfde tijd naar dat pakhuis wandelen ?  Soms was het gezang van de kerkdienst zelfs buiten te horen. Toch werden de schuilkerken door het stadsbestuur met rust gelaten. Dat kwam niet alleen door de verdraagzaamheid van de regenten. De katholieken moesten een extra hoge belasting betalen voor hun kerkbezoek. Dat geld ging naar de schout, naar de hoge ambtenaren en de regenten zelf. In ruil voor deze belasting was het de katholieken toegestaan om de wet die hun godsdienst verbood te overtreden zonder dat ze gestraft werden.

Rechts: Kapelaanskamer in de schuilkerk Onze Lieve Heer op Zolder.

 

Onze Lieve Heer op Zolder Oude Zijds Voorburgwal 40

Het pand werd gebouwd in 1663 door Jan Hartman, waarbij de ruime zolders onderling werden verbonden door bescheiden openingen in de vloer, waardoor de gelovigen de missen konden volgen. De kerkgangers die niet rond deze openingen konden plaatsnemen, "hoorden de mis". Waarschijn1ijk gaf deze oplossing van vloerdoorbreking een gebruikelijk type koopmanshuis weer, dat gekenmerkt werd door verbindingen tussen bestaande bergzolders.In 1739 werd de schuilkerk verbouwd onder leiding van Pastoor Reyniers; zo werden onder andere de vloeropeningen vergroot en het altaar van achteren naar voren verplaatst. Voorts werd een barokke opstand aangebracht, die de gehele achterwand tussen de galerijen afsloot. Het altaarstuk in de omlijsting, voorstellende de Doop van Christus in de Jordaan, is van Jacob de Wit. Uit dezelfde tijd (ca. 1740) dateert de preekstoel, die in- en uitklapbaar is en bovendien kan worden opgeborgen in het altaar. Het orgel dateert uit het einde van de 19de, begin 20ste eeuw. De kerk is uniek vanwege het schuilkerkkarakter, dat haar nog immer kenmerkt en vanwege het feit, dat de ruimte ook nog steeds als kerkruimte fungeert. 

De inrichting heeft (kunst)historische waarde vanwege onder andere de barokke uitmonstering en de bijzondere schuilkerkinventaris. Tevens kan als bijzonderheid gelden, dat de kerk de expansie van de vorige eeuw heeft doorstaan; deze expansie leidde er namelijk in veel gevallen toe dat bestaande kerken werden vergroot tot enorme ruimten c.q. gebouwen. Deze schuilkerk is daarvan gespaard gebleven.

laatst bijgewerkt: 18-02-04