4115

Frankische Rijk (768 - 799)

Frankische Rijk (737-768)

Karel (768 - 814) Karloman (768 - 771)

Na Pippijn lll de Korte namen in 768 zijn zonen Karel en Karloman het bewind over. Karloman stierf drie jaar later al, waardoor Karel I alleen aan de macht kwam. 

Saksische oorlogen
Al jaren achtereen waren de Saksen vanuit Duitsland herhaaldelijk de grenzen overgestoken om in het Frankische rijk rooftochten te houden. Om daar een einde aan te maken, trok Karel met een groot leger het land van de Saksen binnen. In 763 vond er een belangrijke slag plaats. Karel won deze slag en liet 4500 vooraanstaande Saksen ombrengen om hun macht te  breken. In 772 nam hij de stad Paderborn in en gebood hij het Saksische Heiligdom de Irminsul (de Wereldzuil) te vernietigen. 

Met Desiderius (756-774), de koning van de Longobarden, stond Karel de Grote aanvankelijk op goede voet. Hij huwde zelfs met diens dochter. Maar reeds na een jaar verstootte Karel zijn koningin. 

We weten niet waarom hij dat heeft gedaan, maar zijn redenen zullen eerder van politieke dan van persoonlijke aard zijn geweest. Desiderius trachtte wraak te nemen, door tegen Karel diens neven tegen elkaar uit te spelen, de zoons van zijn vroeg gestorven broer Karolus, met hij hij aanvankelijk de regering had gedeeld. Tegelijkertijd begon de Longobardische koning vijandig op te treden tegen paus Adrianus.

Desiderius veroverde verschillende steden aan de Adriatische zee  en viel Rome binnen. Opnieuw wendde de paus zich tot de Frankische koning met een verzoek om hulp. 

Met een sterk leger trok Karel de Alpen over en in korte tijd maakte hij een einde aan het rijk der Longobarden (774). Desiderius werd opgesloten in een Frankisch klooster en het land werd een vazalstaat. Het hertogdom Benevento bleef echter zelfstandig. Hierna kroonde Karel zich met de ijzeren Lombardische kroon te Pavia en noemde zich "koning der Franken en Longobarden". Sindsdien bezocht Karel Italië nog verschillende malen om daar de toestanden te regelen en op te treden tegen misbruiken in staat en kerk.

Intussen waren de Saksen opnieuw in opstand gekomen en wederom moest Karel tegen hen ten strijde trekken (775). Deze keer had hij een krachtige ruiterij bij zijn leger. De Oostfaalse stamvorst gaf zich over, maar de Westfalen boden felle tegenstand. Uiteindelijk wist Karel de Saksen te verslaan. Om een mogelijke opstand in de toekomst te voorkomen liet hij alle bezittingen van de Saksen met de grond gelijk maken.

De Saksen moesten hem niet alleen trouw zweren, maar zich ook bekeren tot het Christendom. Braken zij die eed dan zouden zij worden terechtgesteld en hun bezittingen zouden verbeurd worden verklaard. Niet alle Saksen gaven zich echter gewonnen. 

Onder hun (mogelijk Sarmatische) aanvoerder Widukind voerden zij nog een jarenlange strijd tegen de Franken. Duizenden Saksen werden krijgsgevangen gemaakt, die op bevel van Karel de Grote als vergelding werden terechtgesteld. Uiteindelijk gaf Widukind de strijd op (785). Saksen werd ingelijfd bij het Frankische rijk. Onder dwang werden de Saksen tot het Christendom bekeerd. Zij moesten zich houden aan strenge wetten. Op het offeren aan de heidense goden stond de doodstraf. Wie zich niet wilde laten dopen werd buiten de wet geplaatst. Duizenden Saksen, die zich niet aan Karels gezag wilden onderwerpen, namen de vlucht naar Denemarken. 

Na zijn overwinning op de Saksen, tijdens de massale doopplechtigheid te Paderborn, kreeg Karel bezoek van enkele voorname Saracenen uit Noord-Spanje, die zijn hulp wilden inroepen tegen hun leenheer Abd al-Rahman l, (756-788) de emir van Cordoba. Karel heeft in dit verzoek waarschijnlijk een kans gezien om zijn macht uit te breiden ten zuiden van de Pyreneeën en - te oordelen naar de enorme troepenmacht die hij op de been heeft gebracht - misschien gehoopt het hele Iberische schiereiland te veroveren.
In de lente van het jaar 778 trokken twee legers over de Pyreneeën, één in het oosten en één in het westen. Zij ontmoetten elkaar bij de stad Saragossa. Daar deden zich echter moeilijkheden voor. De bevelhebber van de stad onderwierp zich niet zoals overeengekomen was te Paderborn, maar sloot de poorten voor de Franken. Karel dacht dat de Christenen hem wel als bevrijder zouden begroeten, maar het tegendeel bleek waar. De Christenen hadden zoveel vrijheid van handelen en geloven dat zij niets voelden voor een Frankische heerschappij en dwingelandij. 

Zes weken lang probeerde Karel de stad in te nemen, maar zonder succes. Toen de onderhandelingen zonder resultaat bleven aanvaardde hij de terugtocht. Het is een raadsel waarom, terwijl hij zich op een grote oorlog had voorbereid, hij bij de eerste tegenslag, het verzet van een middelgrote vesting, zijn hele plan heeft opgegeven. Voelde Karel zich onveilig ten zuiden van de Pyreneeën, toen de onbetrouwbaarheid van de Saracenen aan het licht was gekomen? Of bereikte hem tijdens het beleg van Saragossa het bericht van een nieuwe opstand van de Saksen? Hoe het ook zij, de terugtocht heeft overhaast en in grote wanorde plaatsgevonden.

Op 15 augustus trok het leger in lange rijen over de Pyreneeën bij Roncevaux toen de achterhoede onverhoeds werd overvallen door in de bergen wonende Basken (mogelijk uit wraak voor het platbranden door het Frankische leger van hun hoofdstad Pamplona). Zij stortten zich van bovenaf op de legertrein, zaaiden dood en verderf onder de zwaarbewapende Franken die zich in het onherbergzame gebied niet konden wenden of keren en verdwenen even snel als zij verschenen waren met de buit. Karels verlies was groot, zijn achterhoede was tot op de laatste man omgekomen. Onder de gesneuvelde aanvoerders wordt een een zekere Hruodlandus (Roeland?), markgraaf van Bretagne genoemd.

Deze historische gebeurtenis - een mislukte veldtocht - is volgens het epische proces uitgegroeid to het belangrijkste epos dat de Westeuropese cultuur heeft voortgebracht, het Chanson de Roland. De vorm waarin wij het kennen (Roelantslied) dateert van omstreeks 1100, driehonderd jaar na de nederlaag, waarvan de historische feiten dan ook maar vaag doorschemeren in de kleurrijke beschrijving van de ridderroman.

In 771 huwde Karel de Alamaanse Hildegard na verstoting van zijn eerste vrouw. Samen kregen zij drie kinderen: Karel, Pepijn (Pippin) en Lodewijk. Hierna ondernam hij verschillende veldtochten in het noorden van het land. Ten slotte werd de Elbe de oostgrens van zijn rijk.

De Franken hielden het noordelijke gebied (van Barcelona tot voorbij Pamplona) in handen (Spaanse Mark). 

Vervolgens stelde Karel orde op zaken in Septimanië en Aquitanië, dat in 781 (samen met Lombardije) een zelfstandig koninkrijk werd onder zijn zoon Lodewijk.

In 781 bezocht Karel Italië, officieel als bedevaartganger, maar mede om er orde op zaken te stellen en het land beter onder Karolingisch gezag te brengen. Hij stelde er zijn zoon Pepijn aan als koning. Hij brak met opzet met de traditie door hem tot koning van Italië en niet van het nog maar net veroverde Lombardije te maken, hoewel Pepijn zich wel vestigde in de oude hoofdstad van de Langobarden, Pavia. Karel was bezorgd dat hij wanneer hij elders nodig was er weer opstanden zouden komen in dit gebied. Deze vrees bleek niet ongegrond.

In Beieren poogde Karels ontrouwe vazal, hertog Tassilo lll van Beieren, tot enkele malen toe zijn gebied aan het Frankische gezag te onttrekken. Beieren werd met gemak opgenomen in het Frankenrijk. Dit bracht wel een nieuwe dreiging met zich mee: het rijk grensde in het zuidoosten nu aan het gebied van de Turks-Mongoolse AvarenIn 791 trokken Karel's legers tegen hen ten strijde. De militaire inspanningen voor het verslaan van het Avarenrijk waren immens en duurde meer dan tien jaar.  Het Aziatische steppevolk verdween daarbij nagenoeg volledig van de aardbol .

In 793 vielen moslimtroepen uit Spanje het gebied rond Narbonne aan. Benevento - van oudsher een Langobardisch hertogdom- nam de gelegenheid te baat om in opstand te komen. Pepijn van Italië wist echter de opstand de kop in te drukken. 

Ook in de oorlog met de Avaren werd Karels aandacht afgeleid door een opstand in Saksen. Het was Pepijn, gesteund door hertog Eric van Friuli en de Kroatische leider Vojnomir die in 795 en 796 door wist te dringen in het gebied tussen Tisa en Donau (nu Hongarije) waar het Avaarse hoofdkwartier de Ring gelegen was. Nadat deze vesting was verwoest, keerde Pepijn terug met zo veel goud en zilver dat de Frankische geschiedschrijver Einhard beweert dat dit de meest winstgevende onderneming van de Franken ooit was. De rijke oorlogsbuit bestaande uit Byzantijnse gouden munten, kostbare sieraden, met juwelen bezette zwaarden, zilveren bekers en zijden stoffen werd in een lange colonne naar Aken gebracht en heeft in hoge mate bijgedragen aan de bloei van het Frankische Rijk. 

Karel stelde de grenzen van zijn rijk veilig door het instellen van marken, waar hij markgraven benoemde. Deze graven hadden een zekere vrijheid in het besturen van hun eigen mark. In het gebied dat Karel op de Avaren had veroverd richtte Karel de Oostmark op.

In het op de Slaven veroverde gebied in het noorden, stichtte hij een Deense Mark. Met forten beveiligde hij de Noordzeekusten in de mate van het mogelijke tegen vroege aanvallen van de Vikingen. 

Frankische Rijk (799 - 814)

laatst gewijzigd: 22-11-07

colofon