5501 |
Mosae Trajectum (Maastricht) (ca. 20 - 400) |
![]() |
|
De geschiedenis van Maastricht gaat terug tot de eerste eeuw na Christus (ca. 20 n. Chr.). De stad is ontstaan op een natuurlijke oversteek van de Maas en dankt daar ook zijn naam Trajectum = oversteekplaats aan. Al in de eerste eeuw na Chr. werd er een brug gebouwd. In de vierde eeuw kwam er een castrum, een versterkte legerplaats. Maastricht ontstond rond de Maasovergang, die de Romeinen kenden als Mosae Trajectum. De brug te Maastricht was een vitale schakel in de Romeinse verbindingsroute tussen Gallië en Germanië, aangelegd onder keizer Augustus 27 voor - 14 na Chr. De rivier zelf vormde een tweede route en er ontstond bij de brug een kleine handelsnederzetting. Voor de tweede eeuw waren de Romeinse nederzettingen in de provincies Gallia en Germania niet versterkt. Als bescherming vertrouwde men op de verdedigingslinie langs de Rijn. | ![]() |
![]() |
Maar toen de macht van het Romeinse rijk in de derde eeuw afnam vielen de Germaanse stammen uit het gebied ten oosten van de Rijn vaker aan, braken door de verdedigingen en plunderden nederzettingen in het achterland. Een aantal belangrijke steden legde daarop versterkingen aan om zich te kunnen verdedigen.
Controle over de brug te Maastricht werd gezien als een factor van doorslaggevende betekenis en zo bouwde men ter bescherming van de oversteekplaats een castellum of fort, bestaande uit een muur met ronde torens en een droge gracht. Mede dankzij recente opgravingen kan men zich een beeld vormen van Romeins Maastricht. De brug die de Romeinen bouwden lag ten zuiden van de Sint Servaasbrug, ter hoogte van de Eksterstraat. Aan de Maastrichtse kant bevindt zich een aanzet van deze brug, in 1984 onthuld bij de opening van de Noorderbuur. Het castellum omsloot een kleine nederzetting op de westelijke oever bij de brug. Belangrijke openbare gebouwen en monumenten werden kennelijk opgetrokken uit steen, terwijl particuliere woningen gewoonlijk in vakwerk waren gebouwd. De belangrijkste Romeinse vondsten zijn te zien in het Bonnefantenmuseum. |
Ergens op het einde van de vierde eeuw leefden in Maastricht de eerste Christenen van het huidige Nederland. Enkele grafstenen, gevonden rond en in de Sint-Servaaskerk, daterend uit het einde van de vierde eeuw of uit het begin van de vijfde eeuw, zijn de oudste getuigenissen van het christelijk leven in Maastricht en daarmee in heel Nederland. Ze tonen aan dat er kort na het jaar 400 al een christengemeenschap bestond in Maastricht. |
In 280 stichtte Sint Maternus, bisschop van Keulen, het bisdom Tongeren en liet in Maastricht een kapel bouwen. De plaats hiervan is niet bekend. Onder het Vrijthof zijn overblijfselen gevonden van Laat-Romeinse en Merovingische afkomst.
Ter versterking van de Maasbrug werd rond 340 na Chr. op de westelijke oever van de Maas een castellum gebouwd dat ook de nederzetting beveiligde, dat op de plaats van het huidige Stokstraatkwartier lag. In 380 bracht Aan hem heeft Maastricht haar opkomst te danken omdat zijn heiligenverering vele duizenden pelgrims naar de stad bracht. Na zijn dood werd een tempel te zijner ere gesticht op de plaats van de huidige grafkerk. Het bekeringswerk van de bisschoppen reikte tot aan de grote rivieren. De handelsnederzetting en het kapittel van Sint Servaas stonden rechtstreeks onder de keizers en koningen van het Heilige Roomse Rijk. Het kapittel van Sint Servaas was het oudste en rijkste van ons land met als bezittingen het Vrijthof, de Maasbrug, de wijnbergen langs de Ahr en de Moezel alsmede elf dorpen. Het kapittel stond onder het bestuur van een Proost en viel buiten de zeggenschap van de bisschop. De Proost erkende alleen de keizer als hoogste soeverein, de Paus als hoofd van de kerk. |
![]() |
Gemaakt: 22-03-05 |