2884

Severus Alexander (222-235 n. Chr.)

Elagabalus

Na de moord op Elagabalus (222) werd zijn 13-jarige neef Severus Alexander (ook wel genoemd Alexander Severus)  (222-235) door de Pretoriaanse Garde tot keizer uitgeroepen.  Gezien zijn jonge leeftijd regeerde hij de eerste tijd onder leiding van een zorgvuldig gekozen commissie van zestien senatoren. Gedurende die periode werd een aantal hervormingen doorgevoerd om te proberen de economische crisis, die snel in tempo verergerde, te bezweren. Maar dit had alleen maar tot gevolg dat de plaatselijke bestuursfunctionarissen zwaarder werden belast, zodat het moeilijker werd om hiervoor nog kandidaten te vinden. 

Rome raakte in oorlog met het Parthische rijk, waar in 224 een nieuwe dynastie aan de macht was gekomen (dynastie der Sassaniden). De nieuwe Perzische heerser Ardasjir l stuurde de keizer een gezant met de boodschap dat wat de Romeinen in Azië in bezit hadden, zijn erfdeel was. Toen de keizer de gezant liet doden was de oorlog met Perzië een feit. De Perzen vormden, gezien hun heroveringsplannen, een ernstige bedreiging voor Syrië, Egypte en heel Klein Azië. Severus Alexander stuurde daarom de legioenen die bij de Rijn en Donau gelegerd waren, naar het oosten om de Perzen tegen te houden,  maar de Romeinse soldaten waren niet gewend aan het hete ongezonde klimaat en bovendien brak onder hen (opnieuw) de pest uit. Op den duur konden de Romeinen de Perzen niet langer tegenhouden en werden de legers uit de oostelijke provincies in Azië teruggetrokken. 

Omdat Severus Alexander de troepensterkte aan de Rijn en de Donau drastisch had verminderd, werden de grenslinies aan de aanvallen van de "barbaren" blootgesteld. Voordien was er slechts nu en dan sprake geweest van samenwerking tussen de Germaanse stammen. In het begin van de derde eeuw na Chr. sloten zij zich aaneen tot grote bondgenootschappen onder leiding van machtig koningen die hun aanvallen doelbewust richtten op de zwakke punten in de Romeinse verdedigingslinies. 

De grensversterking was tegen deze aanvallen niet bestand en de Romeinen moesten zich tot over de Rijn terugtrekken. Tot ver in Gallië drongen Germaanse stammen binnen, andere in de Donau-landen. De Germanen kregen geen hoge dunk van het wereldrijk, toen keizer Severus Alexander met hen wilde onderhandelen en hun geld en land beloofde, als zij zich maar rustig hielden.  

Terwijl in Afrika  Berberstammen de Romeinse steden en dorpen plunderden, wisten de Alamannen de grenslinie van Bonn tot Regensburg te doorbreken en vielen over de Rijn Gallië binnen (234-235). Alexander Severus nam enkele goede sociale maatregelen, maar verloor prestige door de overheersing van zijn grootmoeder, Julia Maesa en zijn moeder Julia Mamae. De Senaat, waarin o.a. de beroemde jurist Ulpianus zitting had, kreeg meer invloed. De veldtocht tegen het Nieuw-Perzische rijk der Sassaniden verliep ongunstig.

Bij zijn soldaten verloor Severus Alexander het laatste restje gezag, toen hij de Germaanse stammen die telkens invallen deden in het rijk, geld en land beloofde, als zij zich maar rustig hielden. In maart 235 werden hij en zijn moeder in een legerkamp aan de Rijn door zijn intens gedesillusioneerde soldaten, die de voorkeur gaven aan vechten boven "laf toegeven aan de barbaren" vermoord. Als motief voerden zij ook aan dat zij te weinig soldij kregen. 

Na de dood van Severus Alexander werd de macht onmiddellijk gegrepen door een soldaat, Maximinus, een ongeletterde Thracische boerenzoon, die zich in het leger van Septimus Severus door zijn bekwaamheid had opgewerkt tot officier. 

Maximinus de Thraciër (235-238 n. Chr.)

laatst gewijzigd: 21-07-02

colofon