2967 Kreta
  Minoïsche beschaving - Laat-Minoïsche periode
Aan de Minoïsche beschaving was rond 1400 v. Chr. een einde gekomen.

In de 12e eeuw v. Chr. maakten de Doriërs, de voorouders van de latere Grieken, een eind aan de Egeïsche (Myceense) koninkrijken op het Griekse vasteland.  Nadat zij als heersers op het Griekse vasteland en het schiereiland Pelopponesos hadden gevestigd, staken zij over naar de Griekse eilanden waaronder Kreta. Op dit eiland stichtten zij o.a. de stad Gortys.

Daar ontstonden toen een groot aantal onafhankelijke stadstaten. Onder de Doriërs werd Kreta bestuurd volgens een aristocratisch systeem, dat herinnert aan dat van Sparta in Griekenland. Het eiland bleef gevrijwaard van de directe gevolgen van de Perzische en Peloponnesische Oorlogen, maar aan onderlinge strijd was geen gebrek. De periode tussen het ineenstorten van de Myceense steden circa 1150 v.Chr. en de zogenaamde archaïsche periode van de Griekse beschaving (650-520 v.Chr.) wordt ook wel de 'dark ages' genoemd, een periode van geringe culturele bloei. Op sommige plaatsen handhaafden zich de oorspronkelijke Kretenzers, de Eteo-Kretenzers of de 'Ware Kretenzers'.

Kreta bleef ook in deze tijd natuurlijk belangrijk voor de handel op Middellandse Zee. Zo liepen er bijvoorbeeld een Foenicische scheepvaartroute langs Kreta naar Griekenland en Noord-Afrika. In de klassieke Griekse periode had Kreta een vrij onbelangrijke positie, dit in tegenstelling tot Corinthe en Athene op het vasteland van Griekenland. Door de zeevaart werd de havenstad Herakleia (nu: Iraklion) belangrijker dan Knossos. De Kretenzers hielden zich in de hellenistische periode vooral bezig met piraterij waarvoor het eiland met zijn vele afgelegen baaien en inhammen ideaal was. Ook deden de inwoners dienst als huurling in vreemde legers.

In de 1ste eeuw v.Chr. kregen de Romeinen steeds meer macht en invloed in het oostelijke Middellandse-Zeegebied. De aanval van de Romeinen onder Marcus Antonius, onder meer noodzakelijk vanwege de vele piraten die zich op het eiland bevonden, wisten de Kretenzers af te slaan. In 64 v.Chr. landde de Romeinse generaal Quintus Caecilius Metellus op Kreta en had na drie jaar vechten alle Kretenzers op de knieën. 

In 67 v.Chr. werd Kreta bij het Romeinse Rijk gevoegd en werd Gortys provinciehoofdstad. Door de bezetting van de Romeinen kwam er een einde aan de vele oorlogen tussen de vroegere stadstaten en keerde de welvaart weer terug op het eiland. Later werd het oostelijke deel van Libië nog aan de provincie Kreta toegevoegd door keizer Augustus. In het jaar 60 landde de apostel Paulus op het eiland Cyrenaica en kwam Kreta in aanraking met het Christendom. Paulus' leerling Titus, nu de beschermheilige van Kreta, werd door Paulus als bisschop benoemd en het lukte hem om de Kretenzers tot het Christendom te bekeren.

 

De overblijfselen van de antieke stad Gortys zijn aanzienlijk, maar dateren vooral uit de Romeinse tijd. Op de akropolis vonden Italiaanse en Griekse archeologen sinds 1884 resten van een Athena-tempel, voorts zijn er ruïnes van een Apollon-tempel en, van o.m. verscheidene theaters en thermen, een serapeion, een nympheum en een odeion (waar de inscriptie met het Stadsrecht wordt bewaard). Van de Basilica van Titus (6de eeuw) is een deel goed bewaard gebleven.
Tussen de 1ste en de 4de eeuw volgde de kerstening van het eiland. Die lange periode van christianisering leidt tot de conclusie dat de bevolking niet zonder weerstand de oude culturen en goden wilde loslaten, en de beroemde zin van de apostel Paulus 'Alle Kretenzers zijn leugenaars, gemene lieden en luie vlegels' duidt ook bepaald niet op grote waardering voor de inheemse bevolking. 

In 337 viel het Romeinse rijk na de dood van keizer Constantijn uiteen in twee delen en behoorde Kreta tot de door augustus (onderkeizer) Constantius ll (337 - 353) en van 353 - 361 als alleenheerser over het gehele rijk) ( Romeinse rijk (353 - 361) geregeerde oostelijke deel (Egypte, Romeins-Azië, de Balkan en het uiterste oosten). Dit deel van het Romeinse rijk werd erg beïnvloed door de Griekse beschaving en breidde zich uit tot het Byzantijnse rijk dat zich ver uitstrekte tot buiten de grenzen van het oorspronkelijke Romeinse rijk. Enkele eeuwen later was het gebied gekrompen tot Griekenland en Klein-Azië. Kreta werd een zelfstandige provincie en profiteerde van de rust die er was onder de Romeinse overheersing.

Met de scheuring van het Romeinse Rijk in 395 n.Chr. werd Kreta aan Oost-Rome toegewezen en werd dus ingelijfd bij het later zo machtige Byzantijnse Rijk. Tijdens deze eerste periode van Byzantijnse overheersing werden de eerste mooie kerken gebouwd voorzien van mozaïek en pilaren.

Vanaf de 6de eeuw bleken de Arabieren gevaarlijke vijanden. Door de islamisering van Noord-Afrika kwam Kreta in de frontlijn te liggen. In 673 en 715 volgden hevige aanvallen op Kreta, en in 828 werd het helemaal veroverd door de Arabieren. Onder leiding van Aboe-Hafs Omar werd het eiland geplunderd en Gortys verwoest. Veel Kretenzers werden als slaaf verkocht en de Arabieren gebruikten Kreta als uitvalsbasis bij hun rooftochten op de Middellandse Zee. De nieuwe hoofdstad werd gevestigd op de plaats van het huidige Iraklion en heette Rabd el-Kandak. In 961 lukte het de Byzantijnen om Kreta te heroveren, maar de bloeiperiode keerde niet meer terug. De islamieten werden verslagen door de latere keizer van het Byzantijnse rijk, Nikeforos Fokas.

Gemaakt: 29-05-07

Colofon