45 |
Siluur (443,7 - 409 miljoen jaar geleden) |
![]() |
570 | 560 | 540 | 530 | 520 | 510 | 500 | 490 | 480 | 470 | 460 | 450 | 440 | 430 | 420 | 410 | 400 | 390 | 380 |
370 | 360 | 350 | 340 | 330 | 320 | 310 | 300 | 290 | 280 | 270 | 260 | 250 | 240 | 230 | 220 | 210 | 200 | 190 |
180 | 170 | 160 | 150 | 140 | 130 | 120 | 110 | 100 | 90 | 80 | 70 | 60 | 50 | 40 | 30 | 20 | 10 |
![]() Klik hier voor het frame van de pagina |
Het derde tijdvak van het Paleozoïcum is het Siluur. Dit tijdvak duurde ca. 30 miljoen jaar: van 439 tot 409 miljoen jaar geleden.
rechts: Grafische voorstelling van de laatste 570 miljoen jaar. |
1 | Cambrium | ![]() |
2 | Ordovicium | ||
3 | Siluur | ||
4 | Devoon | ||
5 | Carboon | ||
6 | Perm | ||
7 | Tertiar | ||
8 | Kwartair |
In het Siluur stabiliseerde zich het Aardse klimaat. De snelle veranderingen uit het verleden zien we niet meer terug. In dit tijdvak heerste er op aarde een warm klimaat. Eén van de consequenties was het smelten van de ijskap waardoor opnieuw de zeespiegel ging stijgen. Het hoge zeeniveau en de warme ondiepe continentale zeeën droegen bij aan een gastvrije leefomgeving voor allerlei soorten zeedieren. Brachiopoda (Armpotigen) (tweekleppige schelpdieren) waren de meest voorkomende schaal organismen. Zij maakten 80% uit van het zeeleven. Daarnaast werden de zeeën bevolkt door Weekdieren (waaronder de Mosselachtigen en Inktvisachtigen), Stekelhuidigen (waaronder de Blastoidea) en Kaakloze vissen, die al in het voorgaande tijdvak (Ordovicium) ontstaan waren. De Trilobieten namen tijdens het Siluur in aantal af. |
![]() |
Links: Pterygotus was een reusachtige zeeschorpioen van 2,3 meter lang |
![]() |
![]() |
Armpotigen (Brachiopoda) |
![]() |
Overal verschijnen Koraalriffen en Vissen. De zoetwatervis doet haar intrede en gedurende het Siluur verschijnen de eerste vissen met kaak (Kaakmondigen). Dankzij deze kaken waren zij veel beter in staat om jacht te maken op prooidieren. Uit deze groep ontwikkelden zich de Straalvinnigen (Actinoptergiae). Zij hoefden hun voedsel niet meer van de bodem te halen. Zij leerden goed te zwemmen en kregen vinnen. De Straalvinnigen evolueerden in het Siluur tot de Kraakbeenvissen, zoals de haaien en roggen) en de Beenvissen. |
Omstreeks 430 miljoen jaar geleden ontwikkelden zich uit de Geleedpotigen, de Spinachtigen, Duizendpoten, waartoe de Mosselkreeften (Ostrocoda), Waterschorpioenen en Zeeschorpioenen behoren en de Insecten.
Rechts: Fossielen van zeeschorpioenen in Silurische gesteente |
![]() |
|
Enkele Spinachtigen en Duizendpoten waagden zich als eerste dieren op het land. Door de toename van ozon in de atmosfeer door fotosynthetische waterplanten werden zij beschermd tegen de ultraviolette straling. Voor hun voedsel waren deze dieren aangewezen op andere dieren. De Insecten, die zich hadden ontwikkeld uit een Duizendpootachtige voorouder, leken veel op het hedendaagse Zilvervisje en bezaten nog geen vleugels. |
laatst bijgewerkt: 14-11-06 |