16.611 | Australië (1900 - heden) |
![]() |
![]() |
![]() |
Na de economische crisis zag Australie de toekomst weer positief tegemoet. Op 1 januari 1901 bleek er voldoende basis te zijn voor het plan om een federatie te vormen. De Australische natie werd een feit met de federatie van zes koloniën; de Commonwealth of Australia. Nu was Australië eindelijk een officieel land. Op 9 mei 1901 werd het eerste Australische parlement te Sydney geopend. Het nieuwe parlement voerde een zogeheten White Australia Policy en werd de omstreden Restriction Bill aangenomen; hiermee trachtte men de toestroom van niet-Europese immigranten in te dammen. Potentiële Aziatische en Polynesische immigranten werd een test in het Engels afgelegd. Deze mensen hadden zo slechts een kleine kans zich in Australië te mogen vestigen aangezien ze nauwelijks tot geen Engels spraken. Ook de Aboriginals hadden veel te lijden onder deze wet en kregen pas in 1967 stemrecht.
In de overeenkomst stond ook het besluit dat er een nieuwe hoofdstad (Canberra) gebouwd zou worden, omdat Sydney en Melbourne het er niet over eens kon worden wie de hoofdstad werd. Australië begon meer en meer een 'echt' land te worden, alhoewel veel bestuurlijke en justitiële zaken nog door Engeland werden geregeld. De Engelse Australiërs waren er trots op 'echte' Australiërs te zijn en pleitten er al gauw voor quota in te stellen voor immigranten. Op deze manier werd de immigratie van Aziaten nagenoeg stil gezet. Deze racistische maatregelen lijken veel op die in Amerika in dezelfde tijd. Tussen 1901 volgden in de Commonwealth of Australia in korte tijd negen regeringen onder vijf premiers elkaar op. Geen van de drie belangrijkste politieke partijen, de Protectionists, de Free Traders en de Labor Party, vond voldoende aanhang om een meerderheidsaanhang te vormen. In 1910 kregen de kiezers de keuze uit twee partijen: de Labor en de Liberal Party. Labor won toen met een overweldigende meerderheid en sindsdien is altijd een van deze twee partijen aan de macht geweest. |
Als gevolg van afspraken tussen Groot-Brittannië en Australië waren de Australiërs genoodzaakt deel te nemen aan de Eerste Wereldoorlog om hun moederland Groot-Brittannië te verdedigen. De meeste Australiers stonden achter de oorlog maar verzetten zich tegen de dienstplicht. Desondanks trokken ruim van de 3 miljoen mannen in Australie, er 330.000 ten strijde waarvan 64% sneuvelde of gewond raakte. Van deze tragedie zijn in het hele land gedenktekens te vinden, van eenvoudige beelden tot het indrukwekkende Australian War Memorial in Canberra. De deelname van Australië in de Eerste Wereldoorlog wordt op 25 april - op Anzac Day - groots herdacht. Op die dag in 1915 landden Australische en Nieuw-Zeelandse troepen bij Gallipoli in Turkije en trad Australie zich voor het eerst in zijn geschiedenis als nationale legereenheid op. De troepen deden een vergeefse poging de Dardanellen over te steken en zich bij de Russen te voegen. De soldaten verworven, ondanks hun falen, een reputatie van moed en uithoudingsvermogen. In de ogen van velen werd op die dag zo het Australische karakter bepaald en was de natie toen pas echt geboren. |
Interbellum Tijdens het Interbellum trok Australië ruim 300.000 immigranten en beleefde het land een periode van bloei. Het inwoneraantal groeide tot 6 miljoen in 1926. In 1920 werd Qantas, later de nationale luchtvaartmaatschappij, opgericht en in 1934 vertrok de eerste internationale vlucht. In 1923 ging de bouw van de Sydney Harbour Bridge van start. In 1927 werd het nieuwe parlementsgebouw officieel geopend in de speciaal daarvoor opgerichte regeringsstad Canberra. Maar net zoals de rest van de wereld raakte ook Australië in 1929 in een economische crisis. De verkoop van de belangrijkste exportproducten, wol en tarwe, daalde drastisch en eenderde van de bevolking was in 1931 werkloos. Stadsparken werden bewoond door vele zwervers, en arbeiders zochten hun heil op het platteland. Gelukkig stegen niet veel later de exportprijzen weer en leefden de industrie en de economie weer op en de werkloosheid daalde. |
In de jaren dertig kwam Australië tot het besef dat het door zijn geïsoleerde ligging militair kwetsbaar was. Men ging zich toen toeleggen op bewapening en wapenfabricage. Dit kwam tijdens de Tweede Wereldoorlog goed van pas toen Australië weer voor zijn vrijheid en moederland Groot-Brittannië meevocht. Toen Japan ten tonele verscheen, ontstond in Australië de eerste realistische vrees voor de eigen veiligheid. Deze was niet voor niets want in 1942 vond de eerste oorlogshandeling op Australische bodem plaats: Darwin, Broome en Townsville werden door de Japanners gebombardeerd. In datzelfde jaar verschenen ook twee Japanse minionderzeeërs in de haven van Sydney. Toen Australië het verzoek van Groot-Brittannië om meer Australische troepen te sturen weigerde, was dit de start van een verschuiving in de Australische buitenlandpolitiek van Groot-Brittannië naar de Verenigde Staten. Bevreesd voor een invasie van Australië, werd er nauwe aansluiting gezocht bij de strategie van het Amerikaanse opperbevel. De VS zag dit weer als voordeel want Australië vormde voor heen weer een uitstekend uitgangspunt van een toekomstige tegenactie tegen de Japanners. De Amerikaan Generaal MacArthur vestigde zijn hoofdkwartier in Northern Territory en stationeerde er Amerikaanse troepen. In Nieuw-Guinea vochten Australiërs zij aan zij met de Amerikanen en drongen daar samen de vijand langzaam terug. Dit alles leidde in 1951 tot het ANZUS-verdrag tussen Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten: het eerste pact van Australië met vreemde mogendheden. Naoorlogse periode In de Tweede Wereldoorlog voelde Australie voor het eerst zijn eigen kwetsbaarheid en meende dat de veiligheid zou afhangen van een sterke economie en een grotere bevolking. Het aantal Australiers dat in de industrie werd tewerkgesteld, was sinds het begin van de eeuw snel gestegen en had en een positieve invloed op de economie. In de naoorlogse periode bloeide Australie op. Veel vrouwen die tijdens de oorlog het werk in de fabrieken hadden overgenomen van de mannen, konden ook in vredestijd blijven werken. De naoorlogse immigratiepolitiek verwelkomde niet alleen Britten, maar ook andere Europeanen. In de eerste twintig jaren na de oorlog arriveerden bijna 2 miljoen immigranten waarvan ruim 800.000 niet-Britten. Het dictee, ingesteld volgens de White Australia Policy waarvoor je moest slagen om in Australie te mogen wonen, werd in 1958 afgeschaft. Bij de verkiezingen van september 1946 bleef de regering met een wat kleinere meerderheid aan de macht. Drie jaar latrer behaalde de oppositie van Liberal Party onder Robert Menzies de overwinning. Menzies zou de komende zestien jaar Australie met vaste hand leiden in een veranderende wereld. De bevolkingstoename en de internationale vraag naar Australische grondstoffen brachten welvaart. De jaren vijftig golden als een politiek stabiele periode door de welvaart in Australie. Kenmerkend voorbeeld hiervan was de stijging van het aantal eigenaars van privé-woningen van 40% in 1947 naar 70% in 1970. Andere gunstige ontwikkelingen waren ondermeer de uitbreiding van sociale zekerheden en de vooruitgang op het gebied van de communicatie. Op sportgebied werden de schijnwerpers op Australie gericht tijdens de Olympische Spelen in Melbourne in 1956. Hoewel Premier Menzies meende de Australiers met een conservatief en stabiel beleid vrede en voorspoed te brengen, betrok hij Australie ook in drie oorlogen: met Korea in 1950, Maleisië in 1955 en met Vietnam in 1965. Gemaakt: 30-03-06 |