4508

Film in de jaren twintig

Film en bioscoop

In de eerste films bewogen de figuren zich over het doek alsof zij aan touwtjes waren opgehangen. De koningin rende rénde de loopplank van een oorlogsschip op en de in 1921 gekozen paus Pius Xl gaf zijn eerste zegen als of hij aan stuiptrekkingen leed. En altijd scheen het te regenen. Maar in de twintiger jaren werden de bewegingen natuurlijker en de buitenopnamen meer verzorgd. Ontdekt werd dat veel meer mensen bereikt werden met films dan ooit in de geschiedenis mogelijk was geweest met boeken, kranten of toespraken.

Na de Eerste Wereldoorlog werd. Hollywood overstroomd met Europese immigranten, die gingen werken in de filmindustrie. Daardoor kreeg de Europese filmindustrie enorme concurrentie uit Amerika, met "zwijgende filmgodinnen" als Pola Negri, John Gilbert, Ramon Novarro en Greta Garbo. Uit Amerika kwamen nu ook spektakelfilms, zoals Ben Hur (1925) en "De Tien Geboden".

In 1921 opende de Poolse kleermaker Abraham Tuschinski zijn schitterende bioscooptheater in de Reguliersbreestraat. In hetzelfde jaar werd ook het Ceintuur Theater geopend op de Ceintuurbaan (gesloten in 1976). In 1922 volgden Cinema Royal op de Nieuwendijk (gesloten in 1977). Hier werden de filmvoorstellingen aangekleed met voorafjes en tussendoortjes, Hugo de Groot met zijn orkest, Lou Bandy, Willy Derby, Kees Pruis, Tholen en van Lier, Alex de Haas, de Wama's, Dorus. Velen hebben er voor een soms lastig bioscooppubliek hun eerste stappen op de kleinkust- of variétégebied gezet. Alom was ook de organist - later arts - Bernard Drukker. Hij heeft jarenlang op het bioscooporgel meezingers al, maar ook "eigen keus" ten beste gegeven. 

Andere theaters die werden geopend waren: het Apollo Theater, het Ooster Theater (na 1937 Bio) op de Middenweg (gesloten 1975), het Nationaal Theater in de Linnaeusstraat enhet van Swinden Theater in de eerste van Swindenstraat.
In 1926 werd Theater Frascati verbouwd tot bioscoop en voortgezet onder de naam Desmet.

De naam Witte Bioscoop werd in 1930 veranderd in Capitool en later weer in Cineac.

In 1926 begon men te experimenteren met een geluidssysteem voor de film. Met deze nieuwe stunt hopte men de kassa's flink te doen rinkelen. In 1928 kwam de eerste geluidsfilm uit: The Jazz-singer. Er was toen nog niet zo veel geluid. De hoofdrolspeler Al Jolson zon in deze film het liedje Sunny boy/ Het werd geen groot succes. Het geluid was erg slecht en het liep niet synchroon met de mondbewegingen van de zanger. Maar spoedig verbeterde dit en werd de geluidsfilm snel populair.

The movie that changed Hollywood: Al Jolson talks and sings in "The Jazz Singer", 1927.

laatst bijgewerkt: 06-08-02