5651 |
Frankrijk (1900-1920) |
![]() ![]() In 1900 sloten Frankrijk en Italië een geheim verdrag ter regeling van hun invloedssferen in het Middellandse Zeegebied. Frankrijk beoogde een groot Frans-koloniaal rijk aan de kust van Noord-Afrika en Marokko moest daar een onderdeel van uitmaken. In juli 1902 sloot Frankrijk een zeer geheim verdrag met Italië waarin Italië beloofde neutraal te blijven in het geval dat Frankrijk in een oorlog verwikkeld zou geraken ook als Frankrijk hierbij de agressor zou zijn. Dit was natuurlijk geheel in strijd met het Dreibund-verdrag dat nota bene kort daarvoor plechtig hernieuwd was. Na de Entente Cordiale van 1904 maakte Frankrijk ernst met haar koloniale plannen. Frankrijk begon zijn optreden met een verdrag met Spanje, dat daarbij zijn eigen aanspraken op Marokko gegarandeerd kreeg. Duitsland dat als belangrijke mogendheid bewust buiten de besprekingen was gehouden, zag haar handelsbelangen in gevaar komen (Duitsland had in 1890 een handelsverdrag met Marokko gesloten) en ageerde heftig tegen het optreden van Frankrijk. Keizer Wilhelm ll bracht tijdens een vakantietocht in de Middellandse Zee, zelfs een bezoek aan Tanger, waar hij de Marokkaanse sultan steun toezegde (de Tanger-crisis van 1905). Tijdens de hierop volgende conferentie van Algeciras in 1906 kreeg Duitsland geen voet aan de grond. Engeland en Frankrijk vormden een gesloten front tegenover Duitsland. Ook Italië koos de westelijke zijde, gesteund door de beloften van Frankrijk inzake Tripolitanië. Alleen Oostenrijk-Hongarije steunde Duitsland. De positie van Frankrijk was nu dus gevestigd, terwijl het isolement van Duitsland in Europa duidelijk bleek. In de nu volgende jaren werd de Engels-Franse toenadering steeds groter, vooral op militair terrein. Het Engelse leger werd in die dagen gereorganiseerd. Agadir-crisis (1911) In 1911 ontstond er een nieuwe Marokko-crisis (de Agadir crisis). De Marokkaanse hoofdstad Fes werd door Frankrijk bezet met als doel een Marokkaanse opstand te onderdrukken. Duitsland was hierover opnieuw niet geïnformeerd en zag daarin opnieuw een bedreiging van zijn handelsbelangen. Duitsland stuurde daarop het oorlogsschip Panther naar Agadir. Engeland gooide olie op het vuur door in het openbaar uit te spreken dat Engeland zich nimmer van de eerste plaats onder de naties zou laten verdringen en daar desnoods een oorlog voor over had (de Mansion House rede van Lloyd George). Opnieuw dreigde er een Europese oorlog te ontstaan; Engeland mobiliseerde zelfs een aantal legeronderdelen. Op het laatste moment werd het conflict gesust door de vredelievende houding van de toen regerende Franse president Cailleux en de gematigde elementen binnen de Duitse regering die tot concessies bereid waren. Er kwam er een regeling tot stand: Duitsland erkende het Franse protectoraat over Marokko en verkreeg in ruil hiervoor een gedeelte van Frans Congo (de Marokko-accoorden). In Frankrijk werd dit verdrag beschouwd als een overwinning voor de aanhangers van de revanche gedachte. In Duitsland was men van oordeel dat dit land het slachtoffer was geworden van een ergerlijke samenzwering omdat Engeland had getoond Frankrijk door dik en dun te steunen. Binnen de Duitse politieke kringen ontstaat daarop een stroming die aandringt op een meer agressieve houding in de buitenlandse politiek. De Agadir-crisis was voor Engeland en Frankrijk een reden voor verdere samenwerking. In het geheim werd een Frans-Engelse marine overeenkomst gesloten. Hierbij werd vastgelegd dat Frankrijk haar gehele vloot zou samentrekken naar de Middellandse Zee en dat Engeland het grootse deel van haar oorlogsschepen die daar gestationeerd waren, zou overbrengen naar de Noordzee. Frankrijk ontving daarbij de garantie dat Engeland de Franse kusten zou beschermen tegen een eventuele Duitse aanval. Deze onderhandelingen waren geheel buiten het parlement omgegaan. Deze vlootverplaatsingen waren in mei 1912 grotendeels voltooid. In Frankrijk was in 1912 Poincaré tot nieuwe premier en minister van Buitenlandse Zaken gekozen. Hij zag Duitsland als de grote bedreiging van Frankrijk en was een groot voorstander van de revanche-gedachte. (De verkiezing van Poincaré ontlokte een tijdgenoot de verzuchting: 'Poincaré, c'est la guerre!') Gemaakt: 19-10-04 |