9166 De Slag bij Waterloo (16-17 juni 1815)
Frankrijk (1815)

Op 16 juni 1815, begon Napoleon de veldslag tegen de Pruisen, bij Ligny. De Pruisen werden verslagen en moesten zich terugtrekken. Blüchner probeerde zich bij het Engelse leger te voegen en dat lukte, mede dankzij de prins van Oranje, de latere koning Willem l, die in de slag bij Quatre Bras wist te verhinderen dat Ney de Pruisen in de rug aanviel. 

Rechts: de prins van Oranje

Quatre Bras (1815) Op deze romantische voorstelling van de slag bij Quatre Bras in 1815 raakte de prins van Oranje gewond. Zijn paard kwam er bij om het leven, hoewel de schilder hier iets anders suggereert.

De Slag bij Waterloo (17 juni 1815)

Iedereen weet nu hoe deze slag is afgelopen, maar waar zat nu de fout van Napoleon, of maakte hij geen fout en was de tegenstander gewoon te sterk? Een paar fouten zijn snel aan te wijzen. Napoleon minachtte Wellington, onderschatte Pruisen en Grouchy, de aanvoerder van de linkervleugel van het leger, had hij onduidelijke instructies meegegeven. Alhoewel dat laatste misschien te betwisten is, aangezien de bevelen van Napoleon zeer duidelijk waren. Grouchy moest de Pruisen aanvallen, voordat ze Waterloo zouden bereiken en de rechterflank zou de Engelsen aanvallen. Maar dat plan liep dus mis en Napoleon en zijn legers ontmoetten de Engelsen en de Pruisen bij Waterloo. Grouchy zette in opdracht van Napoleon met een leger van 35.000 man (3e en 4e corps) de achtervolging in, maar dit gebeurde op ontoereikende wijze. De Pruisische legeraanvoerder Blüchner kon zijn leger hergroeperen en richting Wellington trekken.

Door de Pruisische nederlaag bij Ligny was Wellingtons positie bij Quatre Bras onhoudbaar geworden. Op 17 juni trok hij daarom terug noordelijk, in een vrijwel de gehele dag regenachtig weer. De Franse maarschalk Ney zette geen druk op de Engels/Nederlandse positie. Toen Wellington per brief vernam dat Blüchner parallel met hem terugviel richting Wavre en hem bij zou staan, stelde hij zijn legers op achter een natuurlijke glooiing, het plateau van Mont St. Jean ten zuiden van Waterloo en wachtte daar de vijand op.

 

De nacht van 17 op 18 juni regende het. De Lössachtige grond veranderde in bruine modder. dat was de reden dat Napoleon de volgende dag pas om half twaalf het sein gaf tot de aanval. Maar ook toen was het nog te nat om de artillerie snel te kunnen verslepen. Mede daardoor slaagde Napoleons broer Jerôme Bonaparte er niet in het kasteel Château Hougoumont te nemen, die bedoeld was als afleidingsmanoeuvre voor de centrale aanval, die omstreeks twee uur 's middags door maarschalk Ney zou worden ingezet.

Aan de aanval ging een incident vooraf dat een belangrijke impact had op het aanzien van het Nederlandse leger. De brigade van Bijlandt, die bij Quatre Bras reeds forse verliezen had geleden, was tot de stomme verbazing van vele ooggetuigen, vóór de geallieerde linie opgesteld. Hierdoor kon de Franse artillerie ze een uur lang bestoken, zonder dat ze het bevel kregen om zich terug te trekken. Dat bevel kwam pas na een uur, toen ze al aanzienlijke verliezen hadden geleden. De Nederlanders werden nu achter de voorste Engelse linie geplaatst. Dit vatten de Engelsen op als wegrennen of zelfs desertie.

Napoleon gaf bevel tot een aanval door de vier divisies van D'Erlons 1e legerkorps, samen zo;n 20.000 man, op de geallieerde linkervlegel. In vier gigantische aanvalscolonnes marcheerden zijn troepen voorwaarts richting Pictons 5e divisie, waar ook de Nederlandse brigade van Bijlandt tussen zat, maar ook naar de versterkte posities van Nassause eenheden van het Nederlandse leger en de hoeve La Haye Sainte, die door Duitse troepen van het King's German Legion werd verdedigd. Maar de colonnes werden tot staan gebracht.door de verbeten strijdende Engelsen, Hannoverianen, Nassauers en Nederlanders. Dit was voor Wellington het sein om zijn cavalerie een tegenaanval uit te laten voeren. De bloedige strijd tussen ruim tweehonderdduizend soldaten begon. Ruim 600 vuurmonden zaaiden dood en verderf over het slagveld, waar de legers elkaar met zwaarden te lijf gingen. De twee Engelse brigades zware cavalerie reden op de Fransen in en de Fransen begonnen zich terug te trekken, wat uitmondde in een vlucht. 

 

De Engelsen zagen kans om ook nog de Franse artillerie weg te jagen, maar die schoot terug en samen met de aanstormende Franse cavalerie werden ze in de pan gehakt. Drie andere geallieerde cavaleriebrigades, waaronder een Nederlandse, moesten ze ontzetten. Door de mislukte aanval van D'Erlon liet Napoleon maarschalk Ney de geallieerden met de cavalerie bestormen. Trompetten bliezen de aanval en dwars door de modder gallopeerden zijn ruiters in het centrum tegen de glooiing van de Nont-St. Jean op. De geallieerde infanterieformeerde zich in defensieve carre's en werden onneembaar voor de cavalerie zonder steun van infanterie en artillerie. De hoeve la Haye Sainte, die tussen Napoleon en het geallieerde leger stond, was voor beide zijden van vitaal belang. daar konden de infanterie en artillerie tegengehouden worden. De Franse cavalerie had zich intussen meester gemaakt van een artillerie-eenheid die niet op tijd in de carré's getrokken kon worden.

Ney bleef nieuwe troepen eisen, niet wetend dat Napoleon op zijn rechterflank al door voorposten van de Pruisen werd aangevallen. Toch kwam Napoleon aan het eind van de middag persoonlijk zijn keurkorps afleveren en met deze elite slaagde Ney erin de hoeve La Haye Sainte in te nemen. De Hannoveranen werden onder de voet gelopen en de hoeve werd door de Fransen ingenomen.

Napoleon probeerde nu met een laatste krachtsinspanning de zege zeker te stellen en gaf bevel voor nóg een stormloop. Hij wist ook dat hij door zijn reserves heen was. Plotseling merkte hij aan de oostkant van het slagveld een menigte soldaten op die uit het bos kwamen. Grouchy. Grouchy is daar!, riep Napoleon, wetende dat het de Pruisen onder Blüchner waren, maar om het moreel hoog te houden. Napoleon zette de jonge garde in tegen de Pruisen en liet zijn laatste reserve, de middengarde, de geallieerde posities aanvallen.

De geallieerde posities werden verdedigd door Engelsen, Hannoveranen en Nassauers. De Franse middengarde, hoewel in de minderheid viel ze aan en versloeg ze. Er ontstond een gat, maar de Engelse Foot Guards en de frisse Nederlandse 3e divisie, geleid door generaal Chassé, vulden het gat op. De Engelsen ontvingen de middengarde met een salvo en een bajonetcharge, terwijl de Nederlanders hun artillerie hun werk lieten doen. Met een aantal kartetsalvo's van de artillerie werd een zware slachting onder de Fransen, die tot hun stomme verbazing ook nog eens een bajonetcharge op hun dak kregen. De Fransen aarzelden, begonnen zich terug te trekken en namen de vlucht.

De oude garde, de meest geharde soldaten van allemaal en nog altijd trouw aan Napoleon, dekte de aftocht van hem, In perfecte formaties wisten zij nog een aantal aanvallen van de geallieerden af te slaan. Generaal Chambronne, uitgedaagd om zich over te geven, heeft toen de historische woorden gesproken: "De garde geeft zich niet over, zij sterft." Duizenden doden en ruim 7500 gevangenen had Napoleon al verloren, toen het Franse leger op de vlucht sloeg, achtervolgd door de vijandelijke cavalerie die meedogenloos inhakte op wie ze tegenkomen. Het Franse leger ging zonder zich over te geven ten onder, geheel in de geest van de keizerlijke toespraken die de houding van de ware soldaat uitvoerend had beschreven. De overgebleven soldaten begonnen daar echter al snel anders over te denken en gaven zich toch maar wel over. Napoleon liet zijn leger weer in de steek, net als in Egypte en Rusland, om terug te keren naar Parijs, waar hij op 21 juni 1815 aankwam.

Gemaakt:15-03-04

colofon