11.422 |
Zuid-Afrika (1834 - 1860) |
![]() ![]() |
![]() |
De Grote trek
Na de zesde Kafferoorlog met de Xhosa in 1834 trokken duizenden Boeren, ook wel Voortrekkers genoemd, met ossenwagens (later het symbool van de onafhankelijkheidsstrijd) naar het noorden. Hun wachtte een onzekere toekomst in een gebied dat nog nauwelijks in kaart was gebracht. Weliswaar waren ontdekkingsreizigers tijdens enkele expedities tot in het binnenland doorgedrongen, maar de wijde vlakten voorbij de machtige Oranjerivier bleven een onbekende en afschrikkende grootheid in een land dat door stammenoorlogen meermaals was ontvolkt. Links: wandschildering in het Voortrekkersmonument in Pretoria (foto Bert Woudstra) |
Piet Retief leidde één van de eerste groepen van de zogeheten Voortrekkers op een gevaarlijke tocht met zwaarbeladen ossenkarren over de verraderlijke Drakensbergen naar natal. Met 70 man trok hij verder naar de koninklijke kraal van de Zoeloes, Mgundgundlovu ("De Plaats van de Grote Olifant"). Hier sloten de Voortrekkers op 4 februari 1838 een overeenkomst met koning Dingaan (Dingane), waarbij grote delen van Natal aan de Boeren werden afgestaan. Piet Retief ging er echter van uit dat het land de Voortrekkers in eigendom was gegeven, terwijl Dingane vanuit de Zoeloetraditie deze overeenkomst louter zag als het verlenen van het gebruiksrecht. Twee dagen later, tijdens een afscheidsdans, gaf hij plotseling het bevel om Retief samen met een aantal familiehoofden door sluipmoordenaars te doden. Vervolgens trokken Zoeloe-krijgers naar de kampen van de nietsvermoedende achterblijvers aan de voet van de Drakensbergen om daar bijna 500 mensen, onder wie 185 kinderen, in hun slaap af te slachten.
De verbolgen voortrekkers gaven de idee van een vreedzaam samenleven met de Zoeloes op en eisten hun landconcessie op als eigendom. Ze kozen Andries Pretorius als hun nieuwe leider, bouwden een Laager (een cirkel van ossewagens) rondom hun erven en stuurden een boodschapper naar Dingane waarin ze hem kennis gaven van hun beslissing. |
Dingane doodde de boodschapper en verzamelde een leger Zoeloekrijgers om de Boeren te verjagen. Op 16 december 1838 streden slechts 464 voortrekkers tegen een Zoeloeleger van meer dan 20.000 man sterk. Dankzij hun Laager (een cirkel van ossenwagens), hun geweren, hun motivatie en hun kanon werden de Zoeloes in de pan gehakt. Slechts drie voortrekkers werden tijdens deze slag gewond, waaronder Andries Pretorius die door een assegaai (een Zoeloe-speer) geraakt werd, en geen enkele Boer liet er het leven. Doordat het bloed - volgens de overlevering - van de gevallen Zoeloekrijgers de Ncome-rivier bloedrood kleurde, werd de rivier door de voortrekkers omgedoopt tot Bloedrivier. | ![]() |
De macht van het grote, door Shaka gestichte Zoeloerijk was gebroken. De Afrikaners zagen in deze overwinning duidelijk de hand van goddelijke tussenkomst. Gedeeltes van Natal werden door de Boeren in beslag genomen. Hier stichtten de Boeren de republiek Natalia die werd geregeerd door een gekozen Volksraad. Deze republiek zou maar echter kort bestaan. In 1842 veroverden Britse troepen de havennederzetting Part Natal (Durban) en annexeerden het achterland als kroonkolonie. De Voortrekkers die zich net onder Brits bestuur wilden stellen trokken zich terug over de Drakensbergen om zich bij de Afrikaners op het Hoogveld te voegen. De onafhankelijkheid van de Boerenrepubliek werd echter in gevaar gebracht door een Britse wet volgens welke het Britse rechtsgebied werd uitgebreid tot de 16e zuidelijke breedtegraad. In 1846 annexeerden de Britten de streek ten zuiden van de Vaalrivier onder de naam "Orange River Sovereignity". In 1848 probeerden de Boeren zich vergeefs met geweld opnieuw in het gebied te vestigen. In 1848 annexeerde een Britse invasiemacht het hele gebied tussen de Oranjerivier en de rivier de Vaal. Een door Pretorius geleid tegenoffensief werd afgeslagen in de slag van Boomplaats. Uiteindelijk leidde een regeringswisseling in Londen ertoe dat de Britten in 1852 de onafhankelijkheid van de Boeren ten noorden van de Vaal (Transvaal, in 1856 hernoemd tot Zuid-Afrikaansche Republiek,) - en vervolgens in 1854 ook ten zuiden van deze rivier (Oranje Vrijstaat), erkenden. Veel Afrikaners beschouwden de Grote Trek toen als voltooid. Zuid-Afrika was verdeeld in een Britse koloniaal zuiden en een voornamelijk Afrikaner zuiden. Burgerrechten waren alleen voorbehouden aan blanke protestantse Afrikaners. Geleidelijk werd de macht van de zwarte volken in de aangrenzende gebieden verder uitgehold. Tussen 1840 en 1898 werd een reeks conflicten uitgevochten met de Venda, Sotho, Pedi en Ndebele in Transvaal en Vrijstaat. Deze resulteerden alle in nederlagen voor de inheemse volken. Dit had tot gevolg dat gebieden van vaak enorme afmetingen werden overgedragen aan de Boeren, terwijl de overgebleven door zwarten bewoonde gebieden werden aangeduid als "inheemse reservaten", die uiteindelijk tot reservoirs van goedkope arbeid voor de Afrikaners zouden worden. |
|