10.517 |
Kinker- en Staatsliedenbuurt (Amsterdam) |
|
Rond de stad werden drie arbeiderswijken gepland: de Pijp, de Kinker- en de Staatsliedenbuurt. Deze buurten lagen dicht in de buurt van de fabrieken. Ze bestonden uit lange gesloten huizenblokken van drie of vier verdiepingen, allemaal aan elkaar gelijk, een enkel pleintje en vrijwel geen groen. De woningen zijn niet groot. Er moeten namelijk op het stuk grond zoveel mogelijk gezinnen wonen. De wegen en straten zijn smal. Om het zo goedkoop mogelijk te maken worden de oude sloten gewoon dichtgegooid en tot straten gemaakt. |
De eigenaren zijn zakenlieden. Zij wilden met hun in de woningbouw geïnvesteerde geld, zoveel mogelijk verdienen. Soms bouwde de één een groter blok dan de ander. Gewoon doorbouwen, ook al klopte dat niet met de loop van de dwarsstraten. De woningen moeten ook zo goedkoop en eenvoudig mogelijk zijn. Er wordt meestal gebouwd met slecht materiaal. De woningen zijn ook klein. Zestien gezinnen op één trappenhuis kwam regelmatig voor. En dan te bedenken dat een gezin met 6 kinderen in die tijd geen uitzondering was! Een woning bestond vaak uit een voor- en achterkamer, met daartussen een klein slaapkamertje, een alkoof. Een echte w.c. was er niet. Wel een "pleekast". Die kon vergroot worden door een klep aan de binnenkant van de deur uit te klappen. Als iemand op de w.c. zat stonden z'n voeten in de kamer. De gemeente liet de bouwers en huiseigenaren rustig hun gang gaan. laatst bijgewerkt: 01-08-02 |
![]() |