4211

Patriotten

Republiek (1784-1795)

Onder de naam Patriotten keerden de burgers zich in de tweede helft van de 18e eeuw tegen het hele Nederlandse staatsbestel: zowel tegen de statenbond, waarin Amsterdam en Holland zo'n overwegende positie innamen (Regenten -of Staatsgezinde paritij) als tegen de aanhangers van stadhouder Willem V (Oranjegezinde of Prinsgezinde partij. 

De Patriotten (= Vaderlanders) vormden dan ook geen typisch Amsterdamse beweging. De leiders kwamen uit de "achtergebleven gebieden", de zo lang verwaarloosde landprovincies. Men vindt onder hen de Hattemse regentenzoon Daendels en de landedelman Joan Derk van de Capellen tot den Poll uit Overijssel. Hun denkbeelden stamden uit de geschriften van de verlichte buitenlanders als Rousseau, Voltaire en de Encyclopedisten. Zij streefden naar staatshervorming door middel van revolutie, volksgelijkheid en rechtsgelijkheid.

"Een volk", betoogde Joan Derk van der Capellen tot den Poll in 1781, "is een groote Maatschappy, eene Compagnieschap en niets anders. De Regenten, de Overheden, de Magistraten, de Prins, wie het ook is, die eenige post in die Maatschappy bekleed, zyn maar enkel de Directeurs, de Bewindhebbers, de Rentmeesters van die Compagnieschap of Maatschappy, en in deeze qualiteit minder dan de Leden van dezelve, dat is de geheele Natie of het Volk te samengenomen." Republikeinse eenvoud, die nog eens wilde onderstrepen hoe het formeel in de Verenigde Nederlanden geregeld was: ook de Oranjes waren niet meer dan dienaren van de Staten Generaal. Tot twee keer toe hadden de verzamelde gewesten (op Friesland en Groningen na) trouwens al aangetoond dat ze ook zonder stadhouder-prins konden rooien. 
linksboven: Voltaire, rechtsboven: Rousseau, rechts: Diderot, d'Alembert

Voor Derk was echter niet het stadhouderschap zelf in het geding, maar de wijze waarop Willem V en zijn voorgangers van Frederik Hendrik af aan hun rentmeesterschap een oneigenlijke macht hadden ontleend en zich verreweg als plaatsbekleders hadden gedragen en alleen maar  "koninkje" hadden gespeeld en dynastieke ambities hadden nagejaagd. "Vorst WIllem", bekroonde Derk zijn requisitoir, "het is alles uw schuld!":

De Patriotten-beweging was een nationale beweging. Voor het eerst gaf niet Holland, maar gaven de landprovincies de toon aan. Centrum was Utrecht. Hun tijdschrift was "De Post van den Nederrijn". grote invloed had het pamflet "Aan het Volk van Nederland" (september 1781) van Johan Derck van der Capellen tot de Poll, volgens Romein de "grondlegger van de moderne democratie in Nederland". In deze dikke brochure, die in verschillende steden anoniem verspreid werd, werd niet alleen op de Oranjes afgegeven, maar werd ook - en dat zeker tot ongenoegen van de de regenten - de burgerij opgeroepen vertegenwoordigers aan te wijzen die de Staten op de vingers moest kijken. Ook werden burgers aangezet om zich te wapenen en "vrijkorpsen" te vormen. 

De Patriottenpartij bestond uit  mensen die behoorden tot de gegoede burgerij, winkeliers en kooplieden, artsen en juristen, kortom de welgestelden en mensen die geleerd hadden, die door de regenten angstvallig uit het bestuur geweerd werden enj wilden dat de gewoner burger meer invloed kreeg op het land- en stadsbestuur. Aanvankelijk hadden deze mensen stadhouder Willem lV gesteund, maar deze had hen sterk teleurgesteld. Ook Willem V toonde zich afkerig van de wensen van de democraten. Toen keerden zij zich heftig tegen de stadhouder en sloten zich aan bij de regentenpartij. Samen noemden zij zich Patriotten. De democraten hoopten door deze samenwerking de macht aan de stadhouder te ontnemen. Daarna zouden zij proberen door invloed op het stadsbestuur aan de alleenheerschappij van de regenten een einde te maken.

laatst bijgewerkt: 20-05-02