4004

Rococo

Achttiende eeuw

De rococo is de laatste fase in de ontwikkeling van de barok op het einde van de 17de en in de 18de eeuw. Het ontstond in Frankrijk als decoratief kader van het salonleven ten tijde van de Lodewijk-dynastie, waar speelsheid de plechtstatigheid van de Barok verving.  Rococo is licht, speels en teer.  De Franse rococoschilders beeldden bij voorkeur dromerige idyllische taferelen uit in lichte kleuren. De belangrijkste waren Watteau, Boucher en Fragonard.
In Duitsland brak de Rococo pas door na de Dertigjarige Oorlog, en manifesteerde zich daar vooral in de paleizen en kerkarchitectuur.

Het Rococo was een stijl die niet meer wenste zijn publiek te imponeren, neen, rococo wou plezieren. Het was ook een hoogst decoratieve stijl, gekenmerkt door het schelpmotief en het rocaille. Er werd gebruikt gemaakt van idyllische taferelen, en de onderwerpen waren vaak geïdealiseerd en uitgebeeld in zachte pastelkleuren. Ook het illusionisme vond zijn doorgang: spiegels en glaseffecten, transparantie etc...Belangrijke thema's waren de liefde en vriendschap, niet meer zozeer het drama en de tragiek van de barok. Ook de eerste genretaferelen en stillevens begonnen op te duiken.

In de maatschappij begon de kunst een grotere rol te spelen en begonnen de eerste grote kunstcritici een belangrijke rol te spelen (Diderot). Het was de periode van de eerste Salons in Parijs. Bovendien zou op termijn de opkomende bourgeoisie een steeds grotere rol gaan spelen in de kunstwereld, daar waar het daarvoor enkel de Kerk en de vorstenhuizen waren.

Deze stijl is vooral populair bij de Franse adel die Lodewijk XV en zijn opvolgers omringt aan het Franse hof. De stijl van leven aan het hof wordt in deze tijd langzaam aan zo geld verslindend en decadent dat het volk, dat door zware belastingen dit alles moet financieren, dit niet meer pikt. Dit alles leidt tot de Franse Revolutie en kost de koning en een groot deel van de adel de kop!

In Zuid-Duitsland en Oostenrijk leidt deze stijl in het kader van de Contra-reformatie tot opzienbarend weelderige kerkinterieurs.

Nog een stuk drukker dan de Barok , maar ook veel lichter, frivoler en soms haast decadent . Kleuren zijn licht en pastelachtig .

Jean Honoré Fragonard, De Schommel (1776)                     Francois Boucher - The Interrupted Sleep - 1750

Jean-Antoine Watteau (1684-1721)

Gemaakt: 01-03-04