3033

Beowulf (ca. 1000)

Britse Eilanden (700 - 1000); Middeleeuwse literatuur

Beowulf is een Oudengels epos over de heldendaden van Beowulf, neef van koning Hygelac van de Gauten (mogelijk identiek aan de Juten) in Zuid-Zweden en later zelf koning. Hygelac was echter geen koning van de Goten, maar is geïdentificeerd als Chlochilaich, de Deense koning die het land van de Galliërs in het begin van de 6e eeuw binnenviel en in 515 sneuvelde in de strijd tegen prins Theudebert, de zoon van koning Theuderic (Thierry) van Metz (511-534).

Het is het meest belangrijke dichtwerk uit de Oudengelse literatuur. Wanneer het verhaal is ontstaan is onduidelijk. Mogelijk in de 6e eeuw. (Beowulf, zou ca, 495 zijn geboren, en Grendel in 515 hebben gedood) Vast staat dat het rond het jaar 1000 is opgeschreven.

Het verhaal begint met het in herinnering roepen van de glorierijke daden van Scyld. Deze kreeg een zoon Beowulf (niet de titelheld). Als Scyld overlijdt, leggen ze de koning der Denen in een schip, dat verder nog beladen was met sieraden en strijdgerei.Na Scyld werd diens zoon Beowulf koning en na hem zijn zoon Haelfdene, waarop deze weer wordt opgevolgd door zijn zoon Hrothgar (Hroðgar), waarmee het eigenlijke verhaal begint.

Hoort! Wij hebben vernomen, welk een grootse macht de SpeerDenen, en de koningen van die natie, in dagen van weleer ten toon spreidden, welke roemruchte daden de zonen van adellijke stam verrichtten.
Scyld Scefing beroofde hele horden vijanden, vele volksstammen, vaak van de plaats waar zij dronken, deed de Herulen sidderen, hoewel hij vlak na zijn geboorte in armzalige toestand aangetroffen was. Nog tijdens zijn leven werd hem daarvoor genoegdoening verschaft, want hij werd zo groot onder de hemel, hij werd zo met eer overladen, dat de dag kwam, waarop elk der volken aan de overzij de van de walvisree hem moest gehoorzamen, hem schatplichtig was. Voorvaar, een groot koning. Later werd hem binnen de muren van de veste een kind geboren, dat God het volk stuurde om het te helpen. Hij had bemerkt in welk een ellende zij vroeger verkeerd hadden, toen ze lang zonder leider waren geweest. De Levensprins, de glorieuze Heer, gaf hem daarom eer op aarde; de roem van Beowulf (Beow), zoon van Scyld, verspreidde zich wijd en zijd over de Scandinavische landen.

Het verhaal

Lange tijd stond Beowulf uit het geslacht der Scyldings bij de volken bekend als koning over de burchten; zijn vader, de vorst, was uit zijn land weggegaan, naar elders. Toen werd ook hem een kind geboren, de nobele Halfdene. Zijn leven lang was deze ervaren, geduchte strijder koning over de roemrijke Scyldings. 

Deze legeraanvoerder werden in totaal vier kinderen geboren, Heorogar, Hrothgar, de goede Halga en [...], de geliefde koningin van de Strijd-Scylfings, van wie ik hoorde, dat ze gehuwd was met Onela.

Op zekere dag besloot Hrothgar een hal te gaan bouwen, van waaruit hij zou kunnen regeren. Hij noemde deze zaal "Heorot".
Tijdens het openingsfeest van het machtige gebouw deelde Hrothgar sieraden en ringen uit en er was muziek en vermaak. Een was er die hier niet tegen kon en dat was Grendel. Grendel was ooit door God verbannen, samen met alle andere verwanten van Kaïn, nadat deze Abel had omgebracht.

Toen Grendel bij Heorot aankwam, trof hij de Denen - na een feestmaal - slapend aan. Hij verorberde dertig van hen en keerde hierna voldaan terug naar zijn hol. De volgende morgen was er veel verdriet onder de mannen van Hrothgar en deze was zelf het meest ontdaan.

Al spoedig vond men de sporen van Grendel, maar ze konden niets tegen hem ondernemen. Sterker nog, de volgende avond kwam Grendel weer terug en doodde opnieuw enkele mannen. Iedereen ging nu in de bijgebouwen slapen en Grendel regeerde op deze manier twaalf jaar over Heorot, Hrothgar vernederend.

 



Hrothgar probeerde er alles aan te doen om Grendel te stoppen, maar niets hielp. Ze brachten offers aan hun goden, maar vergaten de God die Grendel verbannen had, zodat al hun offers tevergeefs waren.

Intussen hoorde Hygelac, de koning der Gauten ook de verhalen over Grendel en ook Beowulf kende deze verhalen. Beowulf vroeg toestemming aan Hygelac om met veertien anderen naar Hrothgar te gaan, om hem te verlossen van Grendel, wat hem werd toegestaan. Spoedig verlieten de mannen per boot hun vaderland en zeilden naar het land van Hrothgar.

Toen ze aan land wilden, werden ze tegengehouden door de wacht van een uitkijkpost, die hen naar de reden van hun bezoek vroeg. Nadat ze hadden uitgelegd wie ze waren en wat het doel van hun bezoek was, wees de wacht hen de weg naar Heorot.

Aangekomen in Heorot vroeg Beowulf aan een boodschapper of deze Hrothgar wilde vragen of hij de reden van zijn komst mocht uitleggen. Toen Hrothgar hoorde wie er voor zijn deur stond, vroeg hij de boodschapper de gasten onmiddellijk binnen te laten, want hij kende de roem van Beowulf en hoopte dat deze gekomen was om hem van Grendel te verlossen.
Beowulf wilde dat wel, maar vroeg een gunst: hij wilde Grendel zonder wapens overmeesteren, omdat Grendel ook geen wapens gebruikte.Hrothgar accepteerde het aanbod van Beowulf, zeggende dat het bijna een ereschuld was die ingelost ging worden, omdat de vader van Beowulf Heopolaf gedood had en daarvoor werd verbannen. Hierna ging iedereen aan de maaltijd.

Unferth, een van de mannen van Hrothgar, was het een doorn in het oog dat Beowulf in het middelpunt van de belangstelling stond. Hij vroeg Beowulf of hij diegene was die met Breca een zwemwedstrijd had gehouden, die Breca had gewonnen na zeven dagen zwemmen. 

Unferth dacht dat als Beowulf deze zwemwedstrijd niet kon winnen, hij ook geen kans had tegen Grendel. Beowulf antwoordde hem dat het een onbesuisde zwemwedstrijd was geweest, maar dat Unferth een deel van wat er was gebeurd vergat te vertellen. Beowulf verteld nu dat ze 5 dagen gelijk op waren gezwommen totdat hij die nacht door een watermonster was aangevallen. Hij had het monster weten te doden. Hierna was hij in nog enkele vreselijke gevechten terechtgekomen, totdat hij negen van deze watermonsters had gedood. Door deze afleiding was hij van zijn koers afgedwaald en uiteindelijk in het land der Finnen aan land gekomen. Hij zegt vervolgens tegen Unferth dat als hij ook zo dapper was geweest Grendel al lang overmeesterd zou zijn. Hij, Beowulf zou laten zien hoe het monster aangepakt moest worden.

Hierna heerste er een vrolijke stemming onder de mannen van Hrothgar en werd er een feest gehouden. Op het moment dat het donker werd, stond Hrothgar op om naar zijn vertrekken te gaan. Hij wenste Beowulf succes en beloofde hem alles wat hij wenste als hij de nacht zou overleven. Beowulf bleef met zijn mannen in de hal achter, waar ook zij gingen slapen.
Die nacht kwam Grendel weer naar de hal en zag de mannen liggen. Hij pakte de eerste de beste, scheurde hem in stukken en vrat hem op. Hierna liep hij naar Beowulf en wilde ook hem doden, maar Beowulf pakte hem stevig vast. Grendel merkte direct dat hij een sterke en standvastige tegenstander was tegengekomen en probeerde nu te ontkomen, maar Beowulf volgde hem. Er ontspon zich in de hal een heftige strijd, wat grote schade veroorzaakte in de hal. Uiteindelijk wist Beowulf de arm van Grendel los te scheuren van zijn schouders en deze vluchtte dodelijk gewond terug naar het ven, van waar hij was gekomen. 

De volgende morgen kon iedereen zien dat Beowulf het monster had bedwongen, want Grendels arm en hand waren het bewijs. Het spoor van bloed dat Grendel had achtergelaten werd gevolgd, tot het meer waar de watermonsters wonen. Dit was rood gekleurd door het bloed wat Grendel verloren had.

Boven: Koninin Wealtheow, de echtgenote van koning Hrothgar verwelkomt Beowulf in Heorot
Iedereen viert nu feest in de hal, verhalen worden verteld en Beowulf voegde hier zijn verhaal van die nacht aan toe. Hrothgar was blij met het behaalde resultaat en gaf Beowulf vele fraaie geschenken. Hierna ging het feest verder, waar de barden vele verhalen vertelden, totdat het avond werd.
De soldaten durfden nu weer in de hal te slapen, maar die nacht kwam er een ander monster, op wraak belust vanwege de moord op haar zoon, nl. de moeder van Grendel. Zij kwam de hal binnen, greep een van de mannen en vertrok met hem naar het ven. Ook nam zij de arm van haar zoon mee, die als trofee aan het plafond was opgehangen.
De volgende morgen werd Beowulf bij Hrothgar ontboden. Omdat Beowulf in een ander deel van het gebouw had geslapen, wist hij nergens van. Hrothgar vertelde hem nu dat zijn hoofdleenman, een van zijn persoonlijke vrienden die nacht was gedood. Hij had inmiddels ook gehoord dat Grendel vroeger met iemand anders - een vrouw - regelmatig in het bos was gezien. Hij vroeg nu Beowulf of hij ook deze gruwelijke moord wilde wreken.
Beowulf zei dat hij direct op pad zou gaan en vroeg Hrothgar om mee te gaan om zijn vriend te wreken, wat deze direct deed. Samen met een groepje mannen gingen zij op pad, tot ze bij een poel kwamen, die rood van het bloed was. Hier vonden ze ook het hoofd van Ashhere, de vriend van Hrothgar.
Rond het water zagen de mannen allerlei monsters, die niet blij waren met het bezoek. Inmiddels was Beowulf in zijn maliënkolder het water aan het doorzoeken, met in zijn hand Hrunting zijn zwaard.
Hij dook nu onder water en direct wist het monster dat er iemand haar gebied had betreden. Zij ging naar hem toe, pakte hem beet en sleurde hem naar de bodem van het meer, waar haar hol was. Dankzij zijn maliënkolder kon zij hem niet verwonden. In het hol aangekomen merkte Beowulf dat daar geen water was.
Hij begon op haar in te hakken met Hrunting, zijn zwaard. Hij merkte nu ook dat voor het eerst zijn slagen geen enkel effect hadden, waarop hij zijn zwaard wegwierp. Zij streden verder totdat Beowulf viel en zij hem probeerde te doden, maar hij wist weer op te krabbelen, tot hij een oud reuzenzwaard zag liggen. Hij wist het woedend in haar richting te zwaaien en slaat haar het hoofd af. In de hoek zag hij nu de dode Grendel liggen en ook hem slaat hij het hoofd af.

Inmiddels zagen de mannen die bij het meer op de terugkeer van Beowulf stonden te wachten nog meer bloed naar boven komen. Hrothgar en zijn mannen meenden nu dat Beowulf het onderspit had moeten delven en keerden bedroefd terug naar Heorot, maar de mannen van Beowulf bleven wachten.
Beowulf had gezien dat het reuzenzwaard volledig was gesmolten op het gevest na. Hij zwom nu met het hoofd van Grendel en het gevest omhoog. Zijn mannen waren blij dat ze hem weer zagen en samen gingen ze naar Heorot. Ze betraden de hal en lieten het hoofd en het gevest zien, waarop Beowulf zijn verhaal vertelde hoe hij het monster overwonnen had.

Hrothgar was dankbaar dat het Beowulf gelukt was en wenste hem veel geluk en wijsheid in de toekomst.
De volgende morgen gaf Beowulf aan dat hij weer terug naar huis wilde en terwijl ze de vriendschap tussen hun volkeren bevestigden, vertrok Beowulf met zijn mannen. De uitkijk die Beowulf bij zijn aankomst de weg had gewezen, begroette hem nu als een oude bekende. Beowulf gaf hem een met goud versierd zwaard, voor hij scheep ging en terugvoer naar zijn land.
Hier werd hij opgelucht ontvangen. Hij werd voor zijn koning Hygelac geleid, waar hij het hele verhaal vertelde en al zijn verkregen rijkdommen liet zien.

Na de dood van Hygelac, werd Beowulf koning en regeerde hij het land vijftig jaar in vrede en voorspoed. In dat jaar gebeurde er echter iets wat de rust verstoorde.
Er huisde een draak in het land, die een grote schat bewaakte. Terwijl de draak sliep heeft iemand een beker van die schat weggenomen. De draak, die de diefstal ontdekt, begint nu de omgeving te terroriseren, om de beker terug te krijgen.
Beowulf hoorde van de draak en zijn misdaden en besloot er iets aan te doen. Hij liet een stalen schild maken en samen met twaalf gezellen, waaronder de dief van de beker, die gedwongen was om mee te gaan, gingen ze op pad. Bij de grot van de draak aangekomen, neemt Beowulf afscheid van zijn gezellen om alleen de strijd met de draak aan te gaan.
Alleen voor de grot staande, gaf hij zo'n enorme schreeuw, dat de aarde ervan schudde. Hierop kwam de woedende draak naar buiten, al vuurspuwende. Het stalen schild beschermde Beowulf tegen de vlammen en hij gaf de draak een klap met het zwaard en merkte dat dit nauwelijks effect had op de draak, alleen dat zijn woede nog groter werd. Beowulf werd steeds meer in het nauw gedreven en zijn metgezellen waren ondertussen het bos ingevlucht.

Een van zijn metgezellen, Wiglaf, dacht aan alles wat hij van Beowulf gekregen en geleerd had en schaamde zich dat hij nu van hem wegrende en keerde om, om Beowulf te hulp te komen.
Als de draak hem ziet komen, verbrand hij in een keer zijn houten schild, zodat hij dekking moet zoeken achter het schild van Beowulf. Deze haalt dan met al zijn kracht uit naar de draak, maar het zwaard breekt in stukken. De draak valt nu opnieuw aan en bijt Beowulf in de hals, zodat het bloed er uit stroomt. Wiglaf weet op dat moment zijn zwaard in de buik van de draak te steken, waarbij hij zijn hand verbrandt. Beowulf trekt nu zijn dolk en snijd de draak verder open en zo overwinnen zij samen de draak.

Beowulf was echter zwaar gewond en ook begon het drakengif te werken. Wiglaf probeerde hem te helpen, maar dit mocht niet baten. Beowulf vraagt Wiglaf of deze de schat van de draak naar buiten wil brengen, wat deze doet, gewond als hij is. Toen Beowulf al deze rijkdommen zag, was hij blij dat hij dit in ieder geval nog aan zijn volk kon schenken. Hij vraagt Wiglaf nu om, als men zijn lichaam na zijn dood op een klip aan de kust verbrand heeft, over zijn as een grote grafheuvel te bouwen, zodat zeelieden "Beowulfs berg" als baken kunnen gebruiken. Hierna sterft Beowulf. Als de overige metgezellen te voorschijn komen, maakt Wiglaf ze voor lafaards uit. Hierna gaan ze terug naar het hof met de dode Beowulf, om aan zijn laatste wens te kunnen voldoen.
Gemaakt: 03-07-04

colofon