Keizer Yongle (1402 - 1424), die beschouwd wordt als een van de grootste keizers van de Ming-dynastie. Yongle verplaatste de hoofdstad van Nanjing naar Beijing ( Noordelijke Hoofdstad ). De reden hiervoor was dat Peking dichter bij het levensgebied van de Mongolen lag, waar het grootste gevaar voor zijn heerschappij vandaan kwam en hij dit gevaar daardoor beter kon beheersen. Op 2 februari 1421 werd de Verboden Stad als centrum van de macht ingewijd.
Yongle pakte de wederopbouw van de hoofdstad Peking groots aan. Hij liet verschillende paleizen bouwen en zo verrees de Purperen Verboden Stad, zoals de volledige Chinese naam luidt. In de volksmond wordt het paleiscomplex nu aangeduid als Gugong (keizerlijk Paleis). De meeste gebouwen die nu te zien zijn dateren uit de 18e eeuw. Het complex is 750 bij 960 meter groot en is ontworpen door een Vietnamse architect. Om het complex heen ligt een brede, diepe gracht en een muur van tien meter hoog. Hedendaagse bezoekers komen door de zuidelijke en noordelijke poort binnen. Bij de zuidelijke ingang aan de kant van het Plein van de Hemelse Vrede inspecteerde de keizer de troepen als ze slag gingen leveren en verwelkomde hij ze bij terugkomst in geval van een overwinning. Tussen de muren staan grootse gebouwen en pleinen. Ze waren aangelegd om bezoekers te imponeren. Opvallend is de symmetrie en de harmonie in bouwstijl en aanleg. In het zuidelijke gedeelte werden keizerlijke ceremonies gehouden en examens voor mandarijnen afgenomen.
De Verboden Stad werd bewoond door de keizer en zijn enorme hofhouding. Deze hofhouding bestond onder andere uit de concubines, de paleiswachten en de eunuchen. Bij elkaar woonden er enkele duizenden mensen in de Verboden Stad.
Om de stad heen lag de Keizerlijke Stad. Ook deze was verboden gebied voor buitenstaanders. In de Keizerlijke Stad bevonden zich onder meer de bakkerij, het naaiatelier, de wapenzaal, de stallen en een drukkerij. Op die manier was de keizer en zijn gevolg geheel zelfvoorzienend.
De keizers van de Qing-dynastie lieten, omdat ze het vervelend vonden altijd maar in de Verboden Stad te verblijven, buiten Peking paleizen bouwen waar zij zich in de zomermaanden konden terugtrekken. Het Zomerpaleis, tien kilometer ten noorden van Peking bijvoorbeeld, of de jachtverblijven in Chengde (Jehol).
Gemaakt: 15-03-06
colofon
|