5563 |
Zwolle (1300 - 1350) |
![]() |
Omstreeks 1300 werd de macht van de bisschop van Utrecht bedreigd door edelen die zich onafhankelijk van hem probeerden te maken. Maar ook de steden hadden veel te lijden van deze roofridders, die de kooplieden lastig vielen. Voor Zwolle was het roofridderslot Voorst een geweldige bedreiging. In 1362 begonnen bisschop Jan van Arkel en de drie steden Kampen, Zwolle en Deventer samen de belegering van dit slot. Het duurde maandenlang voor het tot overgave kon worden gedwongen.
Rond 1300 begon een periode van samenwerking tussen de landsheer, de bisschop van Utrecht, en zijn steden, waaronder Zwolle. Zij hadden namelijk gemeenschappelijke vijanden: de edelen die een soort eigen rijkjes probeerden te stichten. Zij bedreigden daarmee het gezag en de macht van de bisschop evenals de handel en daarmee het bestaan van de steden. Ook had bisschop Guy van Avesnes, die toen landsheer was, weinig vertrouwen in de edelen omdat hij zich maar al te goed herinnerde hoe zijn neef Floris V in 1296 door Hollandse edelen was vermoord. Een belangrijk resultaat was de indijking van de IJssel in 1308, waarmee een eind gemaakt werd aan de toen veel voorkomende overstromingen. Zwolle werd hiermee voorgoed van de IJssel afgesneden maar als vergoeding daarvoor kreeg de stad het voorrecht met Pasen een jaarmarkt te mogen houden plus een deel van de drooggevallen Zwollermars. Dat wekte de vijandigheid op van Deventer tegenover haar dochterstad Zwolle. De heren van Voorst, van het vlak naast Zwolle gelegen gelijknamige kasteel, kregen echter niets van de ingedijkte grond. Dat verbeterde de verhouding niet. In 1317 overleed bisschop In juli 1324 werd bijna heel Zwolle in de as gelegd door de heer van Voorst. Eigenlijk een wonder dat nog negen huizen overbleven als je weet dat de huizen toen van hout waren en rieten daken hadden. Dat was de grootste ramp die Zwolle ooit heeft getroffen. Na de verwoestingen in de stad pakte het stadsbestuur de zaken flink aan en begon in 1330 met een nieuw stadsrecht en met uitbreiding naar het westen. Nog altijd is het regelmatige, schaakbordachtige stratenpatroon tussen de Luttekestraat en de Jufferenwal duidelijk verschillen van het grillige stratenpatroon in het oude stadsdeel ten oosten van de Luttekestraat. In het nieuwe, binnen de stadsomheining getrokken gedeelte was de Voorstraat duidelijk de belangrijkste straat. Deze hoog bovenop een rivierduin gelegen straat was via Mussenhage de voornaamste weg naar het westen, naar Voorst, waar de straat naar genoemd is. Maar de heer van Voorst oefende dan ook heerlijke rechten uit op deze weg en daarom werd de Voorstraat later als westelijke uitvalsweg vervangen door de Kamperstraat met de toen gebouwde Kamperpoort. Vandaar voerde de weg via kunstmatig opgeworpen dijken zoals Hoogstraat en Gasthuisdijk naar Frankhuis en dus naar Hasselt en Kampen. |
![]() |
Gemaakt 24-01-04 |