6136

Castilië (1295 - 1406)

Castilië (1252 - 1295)

Ferdinand IV, 1295-1312

Ferdinand IV, de zoon en opvolger van Sancho IV. Ferdinand was een onbekwame vorst, wiens bewind gekenmerkt werd door de grootste willekeur. Hij stond aanvankelijk tijdens zijn minderjarigheid onder het regentschap van zijn moeder, koningin Maria de Molina, die hem door haar moedige en tactvolle optreden enigszins wist zij te beschermen tegen de agressie van de adel. Hij dankte ook zijn leven aan de loyaliteit van de burgers van Ávila, die hem gastvrij bescherming boden binnen de veiligheid van hun wallen. Niettemin joeg hij zijn moeder later weg van het hof. In 1302 trouwde hij met Constantia van Portugal, dochter van koning Dionysius (Diniz o Lavrador). Uit het huwelijk werden drie kinderen geboren: Eleonora (1307-1359), die trouwde met koning Alfons IV van Aragon, Constantia (1308-1310) en Alfons (1311-1350) Met de hulp van Aragón veroverde hij in 1309 Gibraltar. Ferdinand IV overleed plots in 1312 in zijn legertent bij Jaén, terwijl hij zich klaarmaakte voor een inval in het Moorse gebied van Granada. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Alfons.

Alfonso Xl (1312-1350)

Toen zijn vader Ferdinand IV overleed, werd Alfons op éénjarige leeftijd koning van Castilië, met alle rampzalige gevolgen van dien. Pas in 1325 wist hij de edelen weer aan zijn koninklijke gezag te onderwerpen. Hij slaagde in zijn opzet door grotere macht een de steden toe te kennen en door in zijn administratie ook niet-adellijke personen op te nemen.

Nadat de rust in zijn rijk hersteld was, kon hij al zijn aandacht besteden aan de strijd tegen de Moren, die eerst in 1333 Gibraltar hadden ingenomen en vervolgens in 1340 de Castiliaanse vloot bij Algeciras hadden verslagen. Samen met de Portugezen gelukte het hem op 28 november 1340 de laatste inval van de Moren te stuiten door hen bij de Rio Salado bij Jerez de la Frontera te verslaan, waarna hij in 1344 Algeciras kon heroveren. Alfons XI overleed aan de pest tijdens het beleg van Gibraltar.

Peter de Wrede (1350-1369)

Peter (Pedro) I , bijgenaamd de Wrede (el Cruel), koning van Castilië en Leon, was de tweede zoon van Alfons XI en Maria van Portugal. Hij trad twee maal in het huwelijk, eerst in 1353 met Blanca van Bourbon, vervolgens in 1354 met Johanna de Castro (1354), maar verstootte zijn beide echtgenoten kort na hun huwelijk. Hij bleef daarentegen trouw aan zijn minnares doña Maria de Padilla, wier bloedverwanten hij met de hoogste staatsambten begiftigde. Mede hierdoor ontstond er verzet tegen hem, onder de leiding van zijn halfbroer Hendrik van Trastamara, hetgeen in 1356 tot een burgeroorlog leidde. 

Aanvankelijk behield koning Peter de overhand: hij liet zijn ex Blanca in de gevangenis werpen en nam bloedige wraak op zijn tegenstanders, waarna Hendrik zich gedwongen zag naar Frankrijk te vluchten.
Van toen af aan, tot in 1366 heerste Peter als een wrede tiran. Zijn willekeurige, hardvochtige en despotische bewind bezorgde hem zijn bijnaam "de Wrede". 

Toen Hendrik van Trastamara, gesteund door Aragón en met de hulp van Franse huurlingen Castilië binnenviel, kon Peter met de hulp van Edward, prins van Wales (de "Zwarte Prins") en van het koninkrijk Navarra zijn halfbroer overwinnen in 1367. Maar toen de Zwarte Prins, afgeschrikt door de buitensporigheden van zijn bondgenoot, het land had verlaten en Hendrik anderzijds steun kreeg van de Franse koning, werd Peter, die nu helemaal geïsoleerd stond, definitief verslagen en vermoord in zijn vesting Montiel.

Links: de Zwarte Prins en Peter l de Wrede

Rechts: Paleis van Pedro l in Sevilla
Dood van Pedro l

Huis Trastámara

Hendrik II van Trastámara (1369-1379)

Hendrik (Enrique) II was een natuurlijke zoon van koning Alfons XI en diens maîtresse Leonora de Guzman, en werd door zijn vader verheven tot graaf van Trastamara. Na de troonsbestijging (1350) van zijn halfbroer Peter de Wrede, de legitieme zoon van Alfons XI, vluchtte Hendrik in 1356 naar Frankrijk, vanwaar hij in 1366, met een leger van Franse huurlingen, veteranen van de Honderdjarige Oorlog, Castilië binnenviel en zijn broer van de troon stootte.
Hendriks overwinning was echter van korte duur, omdat de Engelsen, onder leiding van de "Zwarte Prins", de onttroonde koning te hulp kwamen. Dank zij de superieure Engelse boogschutters moest Hendrik het onderspit delven in de Slag bij Najera (1369).
Hij ondernam nog een tweede poging, en kreeg daarbij nu steun van de Franse troepen onder leiding van de beroemde veldheer Bertrand du Guesclin. Op die manier wist hij zijn broer te verslaan en vermoordde hem (23 maart 1369), waardoor hij definitief de kroon kon verwerven.
Hendrik II had de machtsstrijd uiteindelijk gewonnen door grote concessies aan de adel en de steden. Vooral zijn rijkelijke giften aan de adel, die hem overigens zijn bijnaam bezorgden, hebben de koninklijke macht in Kastilië danig ondermijnd. Niettemin wist hij de rechtsorde in zijn koninkrijk te versterken o.m. door de zgn. Ordonanties van Torro (1371).

Johan (Juan) I van Castilië, 1379-1390

Johan (Spaans: Juan) I was de zoon en opvolger van Hendrik II. In 1381 sloot hij een verbond met paus Clemens VII, maar kon niet beletten dat hij vanuit Portugal door een Engels leger bedreigd werd. Aan het geschil met Portugal, bondgenoot van Engeland, maakte hij een einde door na de dood van zijn echtgenote Eleonora van Aragon (dochter van Peter IV van Aragon en Eleonora van Sicilië) te hertrouwen met Beatrix, dochter van de Portugese koning Ferdinand I. Toen zijn schoonvader in 1383 overleed, eiste Johan de kroon van Portugal voor zichzelf op, maar hij stuitte op het algemene verzet van de Portugezen, en werd bij Aljubarrota op 14 augustus 1385 verslagen door Johan I van Portugal.

In zijn eigen koninkrijk raakte Johan I ook verwikkeld in een machtsstrijd met de Engelse koningszoon Jan van Gent, die zelf aanspraak maakte op de troon van Castilië, omdat zijn (2e) echtgenote Constanza de dochter was van Pedro de Wrede. Johan vond op zijn manier een oplossing voor het probleem, door zijn zoon Hendrik in 1387 uit te huwelijken aan Jans dochter Catharina van Lancaster. Door zijn voortdurende oorlogen zag koning Johan I zich gedwongen aanzienlijke concessies te doen aan de Cortes.

Hendrik III, 1390-1406

Hendrik III, bijgenaamd el Doliente (= de Lijder), was een zoon van koning Johan I en van Beatrix van Portugal, en volgde reeds in 1390 zijn vader op. Misbruik makend van zijn minderjarigheid ontketende de ruziënde adel een burgeroorlog in Kastilië, maar de jonge, lichamelijk zwakke koning wist verrassend snel de orde te herstellen. Onder zijn regeringsperiode won de kroon van Kastilië sterk aan macht, vooral omdat Hendrik III erin slaagde de invloed van de adel te verminderen, hierbij gesteund door de opkomende steden. Ook in zijn buitenlandse politiek was hij succesvol, o.m. door zijn strijd tegen de Moren en door een gunstige vrede met Portugal. De Normandiër Jean de Béthencourt veroverde in 1403 de Canarische Eilanden en plaatste zich met zijn veroverd gebied onder het leenheerschap van Hendrik III.

Castilië en Aragon (1406 - 1474)

laatst bijgewerkt: 04-06-04

colofon