3315

Centraal-Azië (1206-1215)
  Genghiz Khan
De Khan overtuigde zich ervan dat hij wist wat er gebeurde in elke uithoek van zijn rijk. Voor dit doel beschikte hij over een persoonlijke lijfwacht - de beste soldaten van het land - die gekozen waren uit de gelederen van het gewone leger. De leden van deze speciale strijdmacht, die geleidelijk tot een aantal van 10.000 man uitgroeide, bracht persoonlijk al het nieuws aan de Khan over.

Voor de bereden nomaden, die naar gewoonte de zorg hadden gedragen voor de zaken binnen hun stam, was dit de eerste maal dat de wil van één man hen allen beïnvloedde. Binnen een jaar na zijn troonsbestijging in 1206 was Genghiz Khan klaar om zijn heerschappij uit te breiden. Zijn horde was in een uitstekende conditie. 120.000 Mongolen stonden klaar om te vechten, elke man met voedselvoorraden, wapens en wapenrusting - met inbegrip van een pijlkoker en een korte boog, een speer, een schild en een dolk. Elke soldaat had een ijzeren helm en een maliënkolder die hem beschermde van de keel tot net boven de knieën. 

Er waren rijdieren in overvloed, wel zes of zeven in reserve per soldaat. De ruige, kleine paarden, die bij tienduizenden werden gefokt op de weidegronden van Noord-Mongolië, hoefden slechts eenmaal per dag te drinken te krijgen. Tijdens de tochten leefden zij van het beschikbare gras, hoe weinig ook. Toch begrepen de Mongolen hun waarde en verzorgden zij hen goed. Het was regel dat geen enkel paard meer dan een dag per vier dagen bereden mocht worden.

Ten westen van het bolwerk van de Khan lag gebied dat werd bezet door vier groepen nomaden: ten zuiden lag het rivale koninkrijk Si-Hsia. De Khan keek met begerige ogen naar dezen landen, die ongeveer 345.000 vierkante kilometer besloegen en met de enorme bevolking - potentiële rekruten voor het Mongoolse leger. Een reeks snelle, beslissende veldtochten brachten alle naburige nomaden onder controle en in 2010 gaven de Si-Hsia toe toen het leger van de Khan Egrigaia, hun hoofdstad, belegerde.

Vervolg

Laatst bijgewerkt: 13-12-02