3795

-                             De poort van Isjtar

Net achter het Koninklijke paleis stond stond de prachtige Poort van Isjtar. Isjtar, naar wie deze beroemde poort is genoemd, was de belangrijkste godin van Babylonië. Daar ze de godin van de liefde, van het moederschap en, hoe vreemd ook, ook van de oorlog was, werd door iedereen vereerd en geëerd. Haar beeld werd door het leger mee ten strijde genomen. Maar als Morgenster en tegelijkertijd ook Avondster bracht ze tevens liefde, vruchtbaarheid en overvloed.

Deze poort bestond in werkelijkheid uit twee poorten. aangezien de stad ook door twee muren werd beschermd. 
De buitenpoort - een boog geflankeerd door gekanteelde torens - was verbonden met de binnenpoort, die aanzienlijk hoger was. Deze grote ingang was bekleed met een laag glanzend blauw glazuur waarop in afwisselende rijen afbeeldingen van stieren en draken waren aangebracht, alle met hun blik gericht op de binnenkomende bezoeker. In het portaal dat de twee hoofdpoorten verbond, keken de dieren naar de ingang, terwijl ze op de muren van de torens en de boog naar binnen keken. Alles samen waren er zo zes rijen dieren zichtbaar, elk ongeveer een meter hoog, in totaal 357 dieren. En onder het wegoppervlak zijn er nog meer rijen, want de weg moest verscheidene keren worden verhoogd.

De realistisch afgebeelde stieren en de vreemde draken met hun slangenkop, hun katachtige lijf, hun leeuwenklauwen aan de voorpoten en hun arendsachtige klauwen aan de achterpoten, waren wit en geel gekleurd tegen een blauwe achtergrond.

Elk jaar in de maand Nisan (maart) vond er een Nieuwjaarsfestival plaats om het huwelijk te vieren van Mardoek met de Aardgodin. Dit huwelijk zou de grond vruchtbaar maken en op de bevloeide velden voor een goede oogst zorgen. Het feest duurde elf dagen, met gebeden, offers en reinigingen. De zesde dag kwamen enkele minder belangrijke goden van andere steden Mardoek en zijn zoon Naboe een bezoek brengen. Vervolgens verliet een grote processie de tempel. Ze ging door de poort van Isjtar naar het Akitoe-huis, een tempel buiten de stad. De koning, de priesters en de beelden van de goden werden meegevoerd in feestwagens, en zo nodig werden er ook boten gebruikt. Later, nade plechtigheden van de wijding der velden, keerden ze langs dezelfde weg, de Processiestraat, terug. Ook het feestvierende volk sloot zich bij hen aan om Mardoeks beeld weer naar zijn rustplaats in de cella van zijn tempel dicht bij de zigurrat te brengen.

Laatst bijgewerkt: 06-02-03

colofon