4443 Koninkrijk Aksum (1 - 1137)
Ethiopië (1000 - 1 v. Chr.)

Over de eerste Ethiopische staat, het koninkrijk Aksum, bestaan geen geschreven bronnen. Het rijk moet omstreeks het begin van onze jaartelling ontstaan zijn. Niet ver van de huidige stad Axum bevinden zich de imposante overblijfselen van Ethiopië's oudst bekende hoofdstad Yeha. Het geheel wordt gedomineerd door de oude muren van een heidense maantempel, daterend uit de 5e - 8e eeuw voor Christus. Deze muren zijn gebouwd van grote blokken zandsteen die perfect op elkaar aansluiten.

De vorsten van Aksum heersten over een machtig imperium en veroverden rond het jaar 500 v. Chr. grote delen van het huidige Saoedi-Arabië en Jemen. Op het hoogtepunt van zijn macht omvatte het Aksumitische Koninkrijk de huidige Ethiopische provincie Tigre, Eritrea, de Zuid-Jemenitische Koninkrijken (Himyar, Saba, Qataban en Hadhramaut) en het oosten van Soedan, destijds het Land van Punt. Tekenend is dat Ethiopië zich van oudsher beschouwt als een grootmacht met een verworven recht te heersen over aangrenzende gebieden.

Er bestaat een Arabische tekst, waarin een overeenkomst wordt aangehaald tussen de koning van Saba en koning Gadarat van Aksum. De Aksumieten met hun vloot in de havenstad Adulis aan de Rode Zee, hadden een groot aandeel in de handel in geur- en smaakstoffen. Al in de 1e eeuw wordt haar import uit Egypte, Arabië en India genoemd in een kroniek van een Grieks sprekende Egyptische zeeman.

  Aphilas voegde  de titel Koning van Sheba (Saba) aan zijn naam. 

De kerstening ving aan nadat de Romeinse keizers Constantijn de Grote en Maxentius, in het rijk vrijheid van godsdienst had doorgevoerd door middel van het edict van Milaan in 313. Daarna liepen de dogmatische onenigheden over de natuur van Jezus Christus zo hoog op dat Constantijn zich genoodzaakt zag een concilie te laten plaatsvinden in Nicea, waar de opvattingen van Arius, een uit Alexandrië naar Syrië gevluchte geleerde, werden beoordeeld. Voor twee Syrische geleerden, Frumentius en Edesius, werd de situatie zo bedreigend dat ze de vlucht namen. Na een schipbreuk werden ze gevangengenomen en voor de koningin van Aksum geleid. Zij was zo onder de indruk van hun geleerdheid en hun kennis van de Griekse taal, dat ze hen aanstelde als secretaris en thesauriër en hun de opvoeding van haar zoon Ezana toevertrouwde.

Frumentium bracht in de 4e eeuw het christendom naar Ethiopië. We weten dat hij in 330 n. Chr. de eerste bisschop werd van het koninkrijk Aksum. Dat gebeurde dus nog vóór Constantijn de Grote aan het einde van zijn leven tot deze daad over ging. Op de Ezana-munten, geslagen na 341, verdwenen zon en maan plotseling om plaats te maken voor het kruisteken

Koningen van Aksum (ca. 100 - ca. 630)

Zoskales ca. 100
Gadarat ca. 200
Azaba (Adhebah) (DBH) ca. 230 - ca. 240
Sembrouthes ca. 250
Datawnas (DTWNS) ca. 260
Endubis ca. 270 - ca. 300
Aphilas begin 4e eeuw
Wazeba begin 4e eeuw
Ousanas ca. 320
Ezena ca. 333 - ca. 356
Medaheyis (MHDYS) ca. 350
Ouazebas eind 4e eeuw
Eon ca. 400
Ebana 5e eeuw
Nezool 5e eeuw
Ouzas (Ousanas) ca. 500
Kaleb ca. 520
Alla Amida ca. 550
Wazena 6e eeuw
Wa'zeb (WZB) 6e eeuw
Loel 6e eeuw
Hataz ca. 575
Saifu ca. 577
Israel ca. 590
Gersem ca. 600
Armah ca. 614
Ashama ibn Abjar ? - 630

Op het hoogtepunt van haar macht in de vierde eeuw regeerde koning Ezana (ca. 333-356) samen met zijn tweelingbroer Sezana . Ezana wordt in talrijke inscripties en in verschillende talen expliciet genoemd als koning van Aksum en vele andere staten, waaronder Saba. De Romeinse schrijver Rufinus vermeldt dat Ezana, eenmaal koning geworden, zich tot het christendom bekeerde en liet dopen door Frumentius

Ezana zelf veroverde het koninkrijk Kush (Meroë). Zijn grote betekenis voor de geschiedenis van Ethiopië is gelegen in het feit dat hij al vóór het midden van de vierde eeuw het christendom als staatsgodsdienst aanvaardde.

Aksum is beroemd om de soms tientallen meters hoge obelisken (stelae). Deze zijn waarschijnlijk opgericht ter nagedachtenis aan koningen van het oude rijk dat hier rond het begin van onze jaartelling bloeide. De handel met Jemen leidde tot grote welvaart en macht voor het Aksumitische rijk. Er zijn ook twee koningsgraven die uit deze bloeiperiode dateren. In de velden rondom Aksum zijn allerlei resten uit deze tijd te bezichtigen, waaronder de ruïnes van het paleis van de koningin van Sheba

Grootste nog rechtopstaande stèle

De vijfde eeuw is van belang door de legendarische komst van de ‘negen heiligen’, monniken die het monofysitisme beleden de christologische opvatting dat Christus één goddelijke natuur bezit. Deze leer staat tegenover het nestorianisme, waarin een duofysitische leer centraal staat: Christus heeft zowel een menselijke als een goddelijke natuur, die zich elk gescheiden uiten. De monniken waren de godsdiensttroebelen in Syrië ontvlucht na het Concilie van Chalcedon. Zij stichtten in Ethiopië de eerste kloosters. Het rijk strekte zich toen al uit van Oost-Soedan tot in Saba, het huidige Jemen. Vanuit Aksum leidden handelsroutes naar Griekenland, Rome, Perzië en Egypte. Aksum werd in vroeger tijden in één adem genoemd met de grootmachten Perzië, China en Rome. 

Rechts: Debre Damo Klooster (5e of 6e eeuw)

In de 7e eeuw kwamen de moslims van uit Mekka met hun heilige oorlog. Zij veroverden grote delen van de Hoorn van Afrika en stichtten vele havensteden (o.a. Berbera, Mogadishu en Mombasa) en sloten zo het rijk van Axum in, dat terugdrongen werd tot op de westkust van de Rode Zee, waar piraterij aan de orde van de dag was. 

Na de 7e eeuw volgde een betrekkelijk snelle afbraak van de welvaart, doordat de handelsroutes werden afgesneden, eerst door de Perzen, daarna door Islamitische landen. Vluchtende Afars van het rijk van Axum trokken zuidwaarts. Er volgde een duistere periode van de 8e tot aan het begin van de 12e eeuw.

Hoewel het centrum van de macht dan naar het zuiden verschoof, bleef Aksum een ceremoniële rol spelen als kroningsstad van de Ethiopische koningen. Haar religieuze belang bleef gewaarborgd door de vermeende aanwezigheid van de Ark des Verbonds in de kathedraal van Maria van Zion.

De Ethiopische Duistere Eeuwen (1000-1137)

About 1000 (presumably c 960), a non-Christian princess, Yodit ("Gudit", a play on Yodit meaning evil), conspired to murder all the members of the royal family and establish herself as monarch. According to legends, during the execution of the royals, an infant heir of the Axumite monarch was carted off by some faithful adherents, and conveyed to Shewa, where his authority was acknowledged, while Yodit reigned for forty years over the rest of the kingdom, and transmitted the crown to her descendants. At one point during the next century, the last of Yodit's successors were overthrown by an Agaw lord named Mara Takla Haymanot, who founded the Zagwe dynasty and married a female descendant of the Axumite monarchs ("son-in-law") or previous ruler. One of the highlights of this dynasty was the reign of Gebre Mesqel Lalibela, in whose reign the stone churches of Lalibela were carved.

Websites

http://nl.wikipedia.org/wiki/Koninkrijk_Aksum

Ethiopië (1137 - 1500)

Gemaakt: 14-02-06; laatst bijgewerkt: 21-02-11

colofon