240 |
Eoceen (55,8 - 33,9 miljoen jaar geleden) |
![]() Klik hier voor het frame van de pagina Het tweede subtijdperk van het Tertiair wordt gevormd door het Eoceen ("De Dageraad") (57 - 34 miljoen jaar geleden). Het tijdvak begon 12 miljoen jaar na de meteorietinslag, die had geleid tot een massale uitsterving onder tal van diersoorten. De verwoestingen na de ramp waren tegen die tijd volledig hersteld. |
1 | Paleoceen | ![]() |
|
2 | Eoceen | ||
3 | Oligoceen | ||
4 | Mioceen | ||
5 | Plioceen | ||
6 | Kwartair |
Het Eoceen was een tijdperk met hoge temperaturen. Deze wereldwijde opwarming werd veroorzaakt door het vrijkomen van een grote hoeveelheid methaan. Het klimaat was zo warm dat er tot aan de polen tropische wouden groeiden. Dat betekende dat er weinig ruimte was voor grote dieren. De grootste zoogdieren hadden ongeveer de afmetingen van een varken. Door de opwarming van de Aarde werden gebieden die eerst te koud waren voor kolonisatie, nu bewoond. Eoceen is een goede benaming want inderdaad was het voor de aarde een nieuw begin. Het Eoceen is een behoorlijk lang tijdperk, het duurde iets meer dan twintig miljoen jaar. Gedurende die tijd gebeurde er veel. | ![]() |
Tijdens het Vroeg Eoceen was de aarde een hete broeikas, met een gemiddelde temperatuur van 27 graden was het nog nooit zo warm geweest op aarde. De zeespiegel was op z'n hoogst en regenwouden strekten zich bijna van pool tot pool uit. Vóór het Eoceen werden de meeste zoogdieren niet veel groter dan een varken. Maar door de snelle mondiale temperatuurstijging breidde het bosareaal zich uit tot bij de polen. Deze overvloed van vruchtbare vegetatie bood allerlei zoogdieren een kans zich verder te verspreiden en verder te ontwikkelen. De zoogdierendiversiteit nam een enorme vlucht.
Vanaf het Midden Eoceen gebeurde er iets vreemds, na de ontzettende hitte in het begin koelde de aarde opeens snel af. Waarschijnlijk had dit iets te maken met het continent Antarctica, dit was geïsoleerd geraakt van de rest van de wereld en dreef naar de zuidpool. Deze isolatie zette een reeks gebeurtenissen in gang, waaronder het in de war sturen van de oceaanstromen. Dit had een klimaatschaos tot gevolg. Het is soms wat moeilijk te begrijpen dat dieren kunnen uitsterven dankzij het weer, maar feitelijk is het weer de voornaamste factor die bepaald hoe de aarde er uitziet. Het veranderen van de oceaanstromen was een ramp voor vele dieren. Op plaatsen waar het normaal regende, werd het opeens droog, regenwouden veranderden in woestijnen, op de polen vormden zich ijskappen als gevolg van de dalende temperatuur. |
![]() |
De bossen stierven af en maakten plaats voor open vlaktes. De dieren moesten zich aanpassen, of ze nou wilden of niet. Sommige dieren konden zich niet aanpassen, en stierven uit. De vleesetende loopvogels verdwenen (Behalve in Zuid-Amerika.) net als veel kleine insectivoren. Al met al stierf 40% van al het leven uit. Degenen die zich wel wisten aan te passen leefden voort op de vlaktes. Op de met struiken begroeide vlaktes was het beter om groot te zijn, dus deden de zoogdieren hun best om te groeien. In het laat Eoceen hadden de eerste Bronthotheren al de lengte van een olifant bereikt. Zij leefden op de vlaktes in kuddeverband leven (ondanks dat er nog geen gras groeide, alleen struikgewas). |
|
Zuid-Limburg is land geworden. Door erosie verdween een deel van de zee-afzettingen. In Zuid-Limburg werden bijna geen nieuwe lagen gevormd. Elders werden zanden met enorme hoeveelheden fossiele schelpen afgezet. Tijdens het Eoceen was de Boven-Rijn slenk zo ver ingezakt, dat er tussen de Vogezen en het Zwarte Woud een binnenzee ontstond. |
Sinds de meteorietinslag was het de Vogels al net zo goed gegaan als de zoogdieren, maar zij hadden zich ontwikkeld tot toproofdieren. Insecten: Reuzenmieren
|
![]() |
laatst gewijzigd: 18-11-09 |