712

Breedneusapen (Platyrrhini)

Primaten Halfapen Anthropoidea (Apen) Breedneusapen (Platyrrhini)

Van de geschiedenis van de Breedneusapen ook bekend als de Apen van de Nieuwe Wereld is weinig bekend. In Miocene afzettingen in Argentinië en Colombia heeft men enkele geslachten gevonden. 

Bij de Breedneusapen is het neustussenschot breed en zijn de neusgaten naar buiten gericht. Het gebit bevat in elke kaakhelft 2 snijtanden, 1 hoektand, 3 voorkiezen en 3 kiezen. In totaal 36 tanden in het hele gebit. Zij bezitten een lange grijpstaart. Breedneusapen komen alleen voor in Zuid- en Midden-Amerika. Tot de Breedneusapen behoren twee families: 
a. de Klauwapen (Callitrichidae), soorten: Brulapen, Kapucijnapen, Doodshoofdapen, Nachtapen, Slingerapen, Spinapen en Wolapen.
b. Grijpstaartapen (Cebidae): Nachtaap

De familie van de Grijpstaartapen (Cebidae) dankt zijn naam aan het feit dat deze dieren met hun staart een tak of iets dergelijks kunnen vastpakken. Sommige soorten kunnen zelfs met hun gewicht er aan hangen. Tot de grijpstaartapen behoren: de brulapen, het doodshoofdaapje, kapucijnapen, nachtapen, spinapen en de slingerapen o.a. de Bosduivel) en de wolapen. Zij hebben een slank lichaam met lange slanke ledematen en, bij de meeste soorten, een lange, krachtige staart, aan de binnenzijde onbehaard, die tot een voortreffelijk grijporgaan is ontwikkeld

Infraorde Breedneusapen (Platyrrhini)
  • Familie Cebidae
    • Callithrichinae
    • Cebinae
    • Saimiriinae
    • Tremacebinae†
  • Familie Aotidae
    • Aotus
  • Familie Pitheciidae
    • Subfamilie Pitheciinae
    • Subfamilie Callicebinae
  • Familie Atelidae
    •  Atelinae
    • Alouattinae
 
De Bosduivel, ook wel kwatta of zwarte slingeraap genoemd, is één van de vier soorten slingerapen die alle vier in een eigen gebied in Zuid-Amerika thuishoren. Zijn gevarieerde voedsel haalt hij bijna uitsluitend van de exotische planten die in de boomkronen van de wouden groeien. Het Doodshoofdaapje dankt zijn naam aan de witte randen om zijn ogen. Ze leven over het algemeen in groepen, van wel 300 stuks. Ze zijn voornamelijk in de bomen te vinden op grote hoogten. Ze komen af en toe naar beneden om voedsel te zoeken. Ze kunnen hun staart gebruiken tijdens het klimmen om de balans te houden door hem om een tak heen te slaan. Ze vallen vaak ten prooi aan wilde katten, roofvogels en pythons. Het Goudkop Leeuwaapje dankt zijn naam aan zijn goudkleurige kop. Het dier is helaas zeer zeldzaam. Er leven nog maar 200 exemplaren in het wild en ongeveer 150-170 in gevangenschap. Ze leven normaal in de bomen op zo'n 3-10 meter hoogte. Ze slapen normaal gesproken in holle bomen.
Wolaapje Spinaap Witschouder kapucijnaap

Zwarte Brulaap Rode brulaap Bruine Brulaap
Laatst bijgewerkt: 04-06-03

colofon