|
Egypte (1962 - 1870 v. Chr.) - Middenrijk - 12e dynastie (Senusret l; Amemhemhet ll; Senusret ll)
Bij Lahun in Midden-Egypte zijn houten overblijfselen van sluizen teruggevond, die deel uitmaakten van dit waterwerksysteem. De waterwerken die Amenhemet l hier liet aanleggen, hadden in de Oudheid hun gelijke niet. Egypte heeft altijd getobt met de vraag hoe de Nijl in toom moest woorden gehouden. De brongebieden van de rivier kenden langdurige perioden van droogte, afgewisseld met perioden van veel regen. Een te lage waterstand betekende voor Egypte een ramp omdat er dan geen water was, maar een te hoog peil was even rampzalig omdat dan het water te lang op de akkers bleef staan en het zaaiseizoen voorbijging. Amenhemets ingenieurs hadden daar een geniale oplossing voor. Zij diepten de Bahr el-Yusuf uit, een bestaande zijtak van de Nijl die uitmondde in de Fayum-oase, een ten westen van de Nijl gelegen kom die tot 53 meter onder de zeespiegel reikt. Daarna legden zij een vijf kilometer lange dijk aan, zodat het Nijlwater tijdens de vloed niet de woestijn, maar de kom inliep. Resten van de dijk zijn nog steeds bij Lahun te zien. Tengevolge van deze werkzaamheden liep de Fayum langzaam vol, totdat het niveau van het meer gelijk was aan dat van de Nijl. Dat moet een aantal jaren hebben geduurd, maar daarna had men ook een groot waterreservoir dat in vrije verbinding stond met de Nijl en met sluizen van de rivier kon worden afgesloten. Stond de Nijl te laag, dan liet men water uit de Fayum naar de Nijl lopen. Viel de vloed te hoof uit, dan stroomde het overtollige Nijlwater de Fayum in, op die manier de delta van Egypte de desastreuze gevolgen van een te hoge vloed besparend.
laatst bijgewerkt: 16-05-01
colofon
|