2227

De wraaktocht van Polyneikes (1261 v. Chr.)

Myceense beschaving
In 1261 v. Chr. stortten na de dood van Oedipous zijn twee tweelingzoons Eteokles en Polyneikes (Latijn: Polynices) zich in een broedertwist om de erfenis van de troon van Thebe. Eteokles wist zich van de kroon en de erfenis meester te maken. Met als enige bezitting de halsketting van zijn stammoeder met zich meedragend, zwierf Polyneikes door de Griekse landen, totdat hij bij Adrastos, de koning van Argos een toevlucht vond. 

Weldra kreeg hij diens dochter Argeia lief en de koning nam hem gaarne als schoonzoon aan, daar hij van plas was Polyneikes te helpen zijn vaderlijk koninkrijk te heroveren. Zo zou zijn dochter koningin van het machtige Thebe kunnen worden. Spoedig na de bruilift begon koning Adrastos de veldtocht voor te bereiden. Hij riep de helden van zijn koninkrijk, hemzelf en zijn schoonzoon inbegrepen, zeven in getal, te wapen en rustte zeven geweldige legertroepen uit. maar zijn zwager Amfiaros, een van de zeven helden, die ook de zienersgave bezat, voorspelde een slechte afloop van de veldtocht. Hij weigerde aan de tocht tegen Thebe deel te nemen en verborg zich met behulp van zijn vrouw Erifyle, de zuster van de koning, in een afgelegen grot. Zo scheen alle hoop van de Thebaanse koningszoon op de herovering van zijn vaderlijk erfdeel ijdel te zijn geworden, want Adrastos wilde in geen geval zonder zijn zwager, die hij het oog van het leger noemde, de veldtocht wagen. Toen ging Polyneikes over tot een laatste middel: hij beloofde aan Erifyle de kostbare halsketting van zijn stammoeder, als zij hem de schuilplaats van Amfiaros aanwees. Daar zij al lang begerig was geweest naar het fonkelende sieraad, liet zij zich tot verraad jegens haar eigen man bewegen. Zij bracht Polyneikes bij het toevluchtsoord van Amfiaros en ontving de halsketting als beloning. Tegen zijn wil moest de ziener zich nu bereid verklaren, maar hij bleef bij zijn voorspelling, dia aan het optrekkende leger nederlaag en ondergang verkondigde. Hij nam zijn zoon een heilige eed af, dat deze na zijn dood, die hij zag naderen, hem op zijn verraderlijke moeder (Erifyle) zou wreken. Zo kon niet de opmars meer tegenhouden en vol hoop op de overwinning verliet het machtige leger de stad.

Intussen bracht Eteokles de stad met alle macht in verdediging. Antigone, uit Athene teruggekeerd, was bereid het lot van Thebe te delen. Hoog op de tinnen van het koninklijk paleis stond de prinses en zag uit over de ruime vlakte voor de stadsmuren, waar het vijandelijke leger het kamp had opgeslagen. Rondom de zeven stadspoorten, langs de oever van de  Ismenos tot aan het Niobe-altaar, schitterden de glanzende wapenrustingen en klonk het gekletter der wapenen, het hinniken der strijdrossen en het hoorngeschal. Uit de beweeglijke massa rezen de zeven helden, die de verschrikkelijke troepen aanvoerden als torens op: Adrastos met zijn schoonzoon Polyneikes, de ziener Amfiaros en de vier andere helden.

Vóór de vijand de bestorming tegen de versterkte stad ondernam, zond Creon, de oom van Oedipous kinderen, zijn jonge zoon Menoikeus, naar de ziener Theresias. De blinde grijsaard voorspelde dat als Creons zoon Menoikeus voor de stad de dood in zou gaan, de stad van haar ondergang zou worden gered en Adrostos en zijn strijders een zware nederlaag zouden leiden. Wanhopig beval Creon zijn zoon te vluchten, maar in plaats van te vluchten rende hij naar de stadsmuur en stak hij zichzelf neer.

Toen de aanvallers zich opmaakten de stad te bestormen, beseften zij  niet dat met de dood van Menoikeus de wil der goden zich van hen had afgekeerd. Tegelijkertijd bestormden zij de zeven poorten van de stad, maar de Thebanen weerden zich zo dapper dat de vijand  geen kans zag door te breken. De Thebanen braken zelfs uit en stortten zich op de vijandelijke legers die op het punt stonden zich terug te trekken. In wilde vlucht moesten de mannen uit Artgos het veld ruimen.

Hoewel de Argiërs de volgende dag tot hernieuwde strijd bereid waren, hadden de bloedige verliezen hen wel zeer verzwakt. Ook de Thebanen, die de overwinning hadden behaald, konden niet anders dan met zorg de verdere gevechten tegemoet zien. Toen nam Eteokles een edel besluit. Toen het leger van de vijand zich weer voor de aanval verzamelde, klom hij op een hooggelegen punt van zijn burcht en liet door een heraut stilte gebieden. Luid verlangde hij van beide legers het zinneloos moorden te staken. Hij stelde een tweegevecht tussen hemzelf en Polyneikes te laten beslissen over het verloop van de strijd en over wie de troon van Thebe zou bestijgen. Bij dit tweegevecht raakten beide broers dodelijk gewond. Opnieuw moesten de wapenen er aan te pas komen om de beslissing te geven. De Thebanen vielen onverwacht de op dat moment ongewapende Argiërs aan. In een ongeregelde vlucht werden de Argiërs verdreven en verloren daar bij een groot deel van hun trotse strijdmacht. Koning Adrastos werd gered door het gevleugelde paard van goddelijke afkomst, waarop hij reed, terwijl al zijn helden de dood vonden.

Gemaakt: 01-03-03; laatst bijgewerkt: 01-03-03

colofon