1254 Finland (Vroege Geschiedenis)

 

 

 

Voor deze pagina heb ik gebruik gemaakt van de informatie die te vinden is op de Finland Site

Tot zeer kort geleden dacht men dat de eerste mensen zich in Finland tijdens de Mesolitische periode vestigden, meer dan 10.000 jaar geleden. De vondsten vóór de laatste IJstijd bleven beperkt tot plant- en dierlijke overblijfselen, met inbegrip van mammoetbeenderen en tanden. Er waren geen sporen van enige menselijke activiteit.  

Amulet met zeven ingekraste lijnen (Kierikki Stone Age Centre) 

 

Wolf Cave Susiluola, Varggrottan
In 1996 moest de mening worden herzien toen door mensenhand bewerkte stenen uit het Midden-Paleolithicum 2 (130.000 - 40.000 jaar geleden) werden gevonden in een grot, Susiluola, in de zuid Ostrobothnische gemeente Kristinestad.
Geologen waren bezig om voor de grondbezitter de grot uit te graven om deze als toeristenattractie te kunnen gebruiken.
De resultaten van archeologische uitgravingen suggereerden tot dusver dat er al ca. 120.000 jaar geleden Neanderthalers in Susiluola leefden, tijdens één of misschien twee van de interglaciale periodes.
De interpretatie van de ontdekkingen is tot op heden niet voltooid, maar de archeologische en geologische exploratie van de plaats gaat nog verder.

Het ijs trekt zich terug, de mens arriveert.
Het proces dat definitief leidt tot de huidige bewoning van Finland, begon net iets meer dan 10.000 jaar geleden toen de IJstijd eindigde en de Finse landoppervlakte onder het terugtrekkende ijs te voorschijn kwam. Een groot deel van wat nu zuid en west Finland is, lag toen nog onder de zeespiegel. Het gewicht van de ijslaag had de aardkorst ingedrukt. Deze begon nu van onder het water omhoog te komen. De snelheid waarin het land omhoogkwam ( en nog steeds komt) kan gebruikt worden om de prehistorische plaatsen in het gebied te dateren.
De eerste tekenen van bewoning in Finland van na de IJstijd zijn van de Mesolitische periode (8300-5100 v.C.). 

De oudste vondst tot dusver is het beroemde wilgenbast visnet compleet met steengewichten, schorsvlotters en steen, been en gebruiksvoorwerpen van gewei die in het Korpilahti moeras in Antrea op de Karelische landengte werden ontdekt (een gebied dat Finland gedwongen werd af te staan aan de Sowjetunie in 1944). Het net, dat gevonden werd in 1914, is gedateerd op 10.000 jaar oud.

Van gelijkaardige oudheid is de Mesolitische nederzetting Ristola in Lahti. Deze en vele andere van de oudste plaatsen tonen aan dat de pioniers van nederzettingen in zuidelijk Finland vanuit twee belangrijke richtingen kwamen, uit het zuiden over de Golf van Finland uit Estland, en uit het zuidoosten, uit centraal Rusland. Hun nakomelingen verspreidden zich later geleidelijk uit naar noord Finland.  

De Mesolitische bevolking die het zuiden van Finland ca. 7200 v. Chr. bewoonde was afkomstig uit Oost-Europa. Deze mensen leefden van de jacht op voornamelijk elanden, zeehonden en bevers. Hun werktuigen werden gemaakt van steen. Aardewerk was nog onbekend.
De gebruiksvoorwerpen, de vakkundig gevormde speerpunten van lei en een jachtwapen met een ronde knop van steen, vertellen in het bijzonder van de reeds hoogontwikkeld steenbewerkingsvaardigheden van deze mensen, die ook knappe steensculpturen maakten van dierenkoppen. Van de taal die zij spraken is nog geen definitieve kennis.

Rechts: Spekstenen elandskopje uit Huittinen (ca. 7000-6000 v. Chr.)

Ca. 5000 jaar v. Chr. had Finland een warm en zacht klimaat, wat blijkt uit de aanwezigheid van loofbomen (hazelaar, iep, eik, linde). Door dit zachte klimaat verspreidden zich grote groepen over het gehele Finse schiereiland. Binnen de Finse archeologie, worden de culturen van de Neolithische periode (5100-1500 v.C.) hoofdzakelijk bepaald door de siermotieven die werden gebruikt ter decoratie van het aardewerk. Het meest herkenbare type, het gekamde aardewerk, overbrugt een paar verschillende stijl perioden. De naam zelf wordt afgeleid uit versieringen waar patronen met een kamachtig stempel afgewisseld worden door rijen van kleine op gaten lijkende holtes.

In Finland werd het eerst aardewerk geproduceerd rond 5100 v.C, en de oudste hier gevonden stijl was het gekamd aardewerk, vermoedelijk afkomstig van de noordelijke Wolga in Rusland, waar het aardewerk sinds rond 6000 v.C werd gemaakt. Het volgende belangrijke stadium werd rond 4000 v.C overgenomen. In deze periode zou er ook een volksverhuizing plaatsgevonden hebben vanuit centraal Rusland naar Finland. De gemeenschappen uit deze periode, die een vorm van Fins-Oegarisch spraken, behoorden tot een breed netwerk van contacten die handel dreven in zowel waardevolle grondstoffen als een gevarieerd aanbod van voorwerpen die hieruit vervaardigd waren.  
Links: Stenen bijl met mannenhoofd uit Kiuruvesi (foto: National Board of Antiquities/Esa Suominen

Een belangrijke kracht voor verandering rond 3200-2350 v.C. was de Strijdbijlcultuur. Deze cultuur, bekend bij ons door zijn strijdbijlen en Geribd aardewerk, bestreek voornamelijk het zuidwestelijk deel van Finland en de kust. Het markeerde waarschijnlijk de aankomst van een nieuwe bevolkingsgroep van het oostelijke Oostzee gebied. Zij brachten ook nieuwe taalkundige invloeden mee, daarmee het proces startend dat uiteindelijk de Baltisch-Finse talenfamilie zou produceren. De primitieve landbouw die door deze cultuur werd uitgeoefend had weinig succes op deze noordelijke uithoek. De oudste tekenen van landbouw zijn van rond 2300 v.C.

De culturen die door deze nieuwkomers werd meegebracht betekenden de ontwikkeling van verschillende culturen aan de kust en in het binnenland en vormde daarmee zijn eigen Oost culturele gebied.
De jagende bevolking behield zijn eigen "Gekamde Waren" identiteit, weerspiegeld in voorwerpen zoals hun eigen originele vorm van aardewerk (met een mengeling van asbestvezels) en geleidelijke ontwikkeling van de Sámi taal.
Hoewel de nederzettingen uit de Nieuwe Steentijd altijd bij een meer of aan een rivier werden gevestigd, betekende de stijging van de aardkorst dat de nederzettingen die vroeger aan de kust lagen, nu ver van de huidige kustlijn kunnen liggen. Dergelijke nederzettingen kunnen vaak door de chronologie van de bewegende kustlijn gedateerd worden. In het binnenland kunnen er complexere factoren meegespeeld hebben achter de veranderingen in de waterlopen en in sommige gevallen kan het zijn dat er nauwelijks verandering geweest is.
Tijdens de periode van de Gekamde Waren was het Finse klimaat warmer dan het tegenwoordig is, de gemiddelde jaarlijkse temperatuur lag 2°C hoger dan nu. Het meest recente onderzoek brengt naar voren dat de Neolithische woningen grotendeels niet meer slechts lichte, hoofdzakelijk nomadische structuren laten zien, maar steviger gebouwde huizen die gedeeltelijk in de grond waren gebouwd en het hele jaar door werden bewoond. Hun locatie is soms zichtbaar als ondiepe ovale of langwerpige holtes waarvan er meer dan 3.000 zijn gevonden in Finland.

In de buurt van deze nederzettingen zijn soms ook begraafplaatsen ontdekt. De doden werden begraven met een dikke laag rode oker over het lichaam gestrooid. Overledenen werden vaak begraven samen met een assortiment van gebruiksvoorwerpen zoals ornamenten van amber en stukken aardewerk. Er zijn uit deze periode ook vakkundig afgewerkte gebeeldhouwde figuurtjes van elanden en berenhoofden gevonden, evenals kleine menselijke figuren en afgoden, gevormd uit klei.

De rotstekeningen van Alta (eigenlijk van Jiepmaluokta) behoren tot het werelderfgoed. Ze bevinden zich even ten zuiden van de stad Alta in het noorden van Noorwegen. De tekeningen, ca 5000 stuks verspreid over 60 groepen, werden in 1972 ontdekt. Opvallend zijn de voorstellingen van de hekken die werden gebruikt (en nog worden gebruikt) om rendieren te drijven en te vangen, een bewijs dat deze techniek al zo'n 5300 tot 6000 jaar geleden werd gebruikt. De oudste afbeeldingen zijn 6300 jaar oud, de jongste dateren van het begin van onze jaartelling. De afbeeldingen zijn eenvoudige figuren van elanden, rendieren, ganzen, vissen (o.a. een tarbot), boten (soms met vissers, te herkennen aan het net) en mensfiguren. Ondanks de eenvoud zijn de dieren duidelijk als zodanig te herkennen. Mooi is bijvoorbeeld de eland met daarin een kleiner dier afgebeeld, het nog ongeboren jong.

De bewoners van Finland uit het Stenen Tijdperk hebben ook hun sporen achtergelaten op de rotsen van Finland. Er zijn rond 80 voorhistorische rotsschilderingen in Finland ontdekt. Deze schilderingen werden vlak bij het water en op verticale rotspartijen gemaakt, vaak in uiterst ruige plaatsen langs oude routes langs de waterwegen. Het grootste deel van deze schilderingen zijn gevonden in oost Finland, rond de waterwegen van Saimaa en de Kymirivier. Rode oker werd gebruikt om de schilderingen te kleuren. In de loop der de tijd werden ze met een transparant glazuur van gekristalliseerd kiezelzuur bedekt, wat er voor zorgde dat ze duizenden jaren bewaard konden blijven. De meest typische beelden zijn menselijke figuren, elanden, boten en handtekeningen. De schilderingen houden gedeeltelijk verband met magische de jacht.

De bronstijd (1500-500 v.C) was een tijd van levendige contacten en levendige handel voor de culturen rond de Oostzee. Tijdens het vroege tweede millennium v.C werd zuidwest Finland opgenomen in het gebied van de Scandinavische cultuur. Dragers van bronzen wapens en juwelen uit Zweden mengden zich op dit moment hoogstwaarschijnlijk met de binnenkomers die zich vestigden tussen de oudere inwoners van de kustgebieden. Evenals metaal brachten zij een nieuwe godsdienst en een nieuwe manier om de doden onder steenhopen te begraven met zich mee. De doden werden onder grote steenhopen gebouwd op hoge rotsen die op dat moment dicht bij de zee lagen. De Finse naam voor deze steenhopen (hiidenkiuas) kan letterlijk worden vertaald als"saunafornuis van de Duivel". De steenhopen bedekten vaak cirkelstructuren van stenen of een sarcofaag gemaakt van flagstone. De mensen uit het binnenland begroeven hun doden ook in steenhopen die bij het nageslacht bekend staat als lapinrauniot (letterlijk' Lapse steenhopen '). Deze waren lager van bouw dan de "saunafornuizen van de Duivel", en zij werden geplaatst op een rotsachtige akker aan de oevers van de meren.

De Zweedse invloed was bijzonder sterk op de Mand eilanden. Het eiland Kökar in de archipel werd de belangrijke basis voor zeehondenjacht, en de opgravingen op het eiland wijzen er op dat de bewoners contacten hadden met verschillende andere delen uit het gebied rond de Oostzee. In zuid Finland, in het bijzonder in de kustgebieden maar ook met mate in het binnenland,waren landbouw en veeteelt reeds gevestigde vormen van levensonderhoud geworden. Metaal lijkt een vrij zeldzaam goed geweest te zijn op dit moment, hoewel tegen het eind van de periode het ijzer in alle delen van Finland bekend was.

In de IJzertijd (500 v.C tot 1 n.C.) werden de contacten met de buitenwereld steeds minder. Daar tegenover stond een versteviging van de contacten tussen de Proto-Sámi uit de binnenlanden en de Fin-Oegri uit Oost-Europa. Hier haalden zij ook hun metaal vandaan.
Het aardewerk uit de binnenlanden vertegenwoordigt de oostelijke traditie.

Finland (100 - 700)

Gemaakt: 23-07-06