11.411 Zambia (ca. 1750 - 1895)
Halverwege de jaren vijftig van de achttiende eeuw gingen de Britten in onder andere Zambia op zoek naar grondstoffen voor hun industrie. Bekende namen uit deze tijd waren de latere staatsman Cecil John Rhodes en de ontdekkingsreiziger David Livingstone. Livingstone hield zich lange tijd op in de Lozi- en Bemba-gebieden tussen Victoria Falls en het Tanganyika-meer. Hij wilde de bevolking tevens kerstenen en als verklaard tegenstander van de slavernij hun levensomstandigheden verbeteren.

In de 18de en 19e eeuw floreerde er een slavenhandel in Zambia. Deze slavenhandel bezorgde de bevolking veel leed. In 1895 werd Zambia 'eigendom' van de British South-Africa Company (BSA). 

Eind negentiende eeuw waren de Europeanen zover dat ze op grote schaal de mysterieuze binnenlanden van Afrika binnendrongen. In zuidelijk Afrika troffen ze elkaar bestrijdende stammen aan die erop uit waren om zoveel mogelijk land van elkaar af te pakken. In het huidige Zambia bestreden de Bemba en de Ngoni elkaar in het noorden en oosten van het land. In het westen vochten de Kololo en de Lozi tegen elkaar en de Tonga werden in het zuiden aangevallen door de Ndebele.

De eerste Europeanen die in contact kwamen met de Afrikanen in het binnenland waren de Portugezen. Het waren goudzoekers en ze probeerden ook de kolonies aan de oost- en westkust met elkaar te verbinden.
De Bemba werden vanaf ca. 1840 ingezet als slavenhandelaren, die samen met Arabische en Portugese handelaren slaventochten hielden. Deze slaven gingen naar de plantages in de Portugese koloniën en naar Arabische sultanaten. Grote delen van Zambia hadden onder deze prakrijken te lijden, want samenlevingen werden totaal ontwricht.

Rhodes was een totaal andere figuur, met andere, vooral economische belangen. Hij was vooral geïnteresseerd in de vele grondstoffen die verborgen zaten in de Afrikaanse bodem en stond volledig achter het streven van de Britten om het gehele Afrikaanse continent in handen te krijgen. Om dit doel te bereiken richtte hij in 1889 de British South Africa Company (BSAC) op. Hij mocht van de Britse koningin Victoria ook onderhandelingen voeren over het bestuur van grote delen van Afrika. Dit lukte hem inderdaad door bedreigde volkeren bescherming te bieden in ruil voor mijnbouwconcessies. Alleen de Vrijstaat Congo werd op dezelfde manier door de Belgen ‘ingepikt’. Later werd de geldigheid van de destijds gesloten overeenkomsten zelfs naar Engels recht in twijfel getrokken; sinds 1973 is de koperwinning geheel in Zambiaanse handen.

Gemaakt: 20-12-07

colofon