8643 | Japan (1800 - 1900) |
![]() |
![]() Rond 1800 leed de Tokugawa-regering onder corruptie en stilstand in ontwikkeling. Hongersnoden en armoede onder de boeren en de samoerai zorgden voor opstanden die echter door het rigoureuze politiesysteem weinig schade aanrichten. Een veel groter gevaar betekende de steeds groter wordende macht van de daimyô in West- en Zuid-Japan. Zij waren altijd al tegenstander geweest van het shogun-systeem. Ook intellectuelen hoopten op een terugkeer van de macht van de keizer. Bovendien drongen landen als Rusland, Verenigde Staten en Groot-Brittannië zich steeds meer op groeide de vrees dat aan de onafhankelijkheid van Japan van buitenaf een eind zou worden gemaakt Een groep ontevreden samurai van lagere klasse, gekend als de Shishi, zal in het midden van de 19de eeuw tenslotte de val inleiden van de 250 jaar durende heerschappij (een tijd van vrede) van het Tokugawa shōgunaat. De macht van de keizer wordt hersteld en hoewel de opstandelingen uit de gevestigde samurai klasse kwamen werden hun inspanning niet ten volle beloond, althans niet in de zin zoals zij het zich voorgesteld hadden. Het klassesysteem werd afgeschaft en de voorheen laagste klasse, deze van de handelaars werd immens veel belangrijker. De handelaars bezaten ten tijde van het laatste shōgunaat ook reeds bijzonder veel macht, zij het indirect, daar zij in feite de hele kapitaalstroom in Japan controleerden (geld beheren was een samurai onwaardig). Wanneer de financiėle situatie van de samurai echter te precair werd greep de BAKUFU (de ambtenarij van het shōgunaat) meermaals in door alle uitstaande schulden vervallen te verklaren. Tijdens het Tokugawa shōgunaat werd deze ingreep 4 maal toegepast. Dit betekende voor de handelaars natuurlijk steeds weer een enorme klap, doch het gilde der handelaars hield hier rekening mee zodat per slot van rekening de schade beperkt bleef. Het is in 1867 dat het shōgunaat ten val komt en de keizer de politieke macht toebedeeld krijgt: het begin van de MEJI periode. Dit is een kentering in de geschiedenis van Japan. In 1853 vroeg de Amerikaanse commodore Matthew Perry namens de president van de Verenigde Staten de Japanse regering om de handelsbetrekkingen weer te herstellen. Ook andere landen vroegen om opening van de handelshavens en de versoepeling van de handelsbarrières. De shogun-regering, ondertekende op 31 maart 1854 een voorlopig verdrag, waarbij de havens van Shimoda en Hakodate werden opengesteld en ook zouden al snel verdere diplomatieke onderhandelingen gestart worden. De eerste Amerikaanse consul-generaal arriveerde in 1856 en ook werden er verdragen met andere landen gesloten. Er waren echter veel tegenstanders van de verdere openstelling van het land en zij richtten zich ook tegen de buitenlanders zelf. In 1866 verenigden twee machtige daimyo-gebieden (Satsuma en Choshu) uit West-Japan zich waarna uiteindelijk op 9 november 1867 de laatste shogun, Tokugawa Yoshinobu, zijn ontslag aanbood en keizer Meiji de macht overnam. Op 4 januari 1868 werd het shogunaat bij keizerlijk decreet afgeschaft. Dit herstel van de keizerlijke macht wordt ook wel de Meiji-restauratie genoemd vanwege de vele vernieuwingen die in deze periode werden ingevoerd. Zo werd in 1869 de keizerlijke hoofdstad verplaatst van Kyoto naar Edo, dat vanaf die tijd Tokio werd genoemd, de "oostelijke hoofdstad". In 1871 werden de feodale daimyo-lenen afgeschaft en werd Japan in prefecturen opgedeeld waarmee de feodaliteit werd afgeschaft en aan alle standen gelijke rechten werden toegekend. Verder werd er een nieuw muntstelsel ingevoerd, werden rijksposterijen opgericht werd de eerste spoorweg, Tokio-Yokohama, geopend. In 1872 werd een nieuw opvoedingssysteem geïntroduceerd (verplicht onderwijs) en in 1873 werd de algemene dienstplicht ingevoerd. De buitenlandse politiek in de Meiji-periode was erop gericht de ongunstige verdragen met de westerse landen af te schaffen, zich beter te verdedigen tegen eventuele vijanden en het verwerven van koloniën om grondstoffen voor de opkomende industrie veilig te stellen. Japan liet zijn ogen o.a. vallen op het Russische Sachalin maar moest na een verdrag in 1875 genoegen nemen met de Koerillen-eilandengroep. Belangrijker waren de betrekkingen met Korea. In 1876 dwong Japan Korea enkele havens voor de Japanse handel open te stellen en diplomatieke betrekkingen aan te knopen. Een serie opstanden van de samoerai, die steeds meer macht kwijtraakten, eindigde met de Saigo-opstand in 1877 waarin de samoerai definitief verslagen werden en al hun macht kwijtraakten. In 1879 werd het koninkrijkje Ryukyu (Okinawa-ken) op Taiwan door Japan geannexeerd. Door de bemoeienissen met Korea kwam Japan in conflict met China, dat speciale relaties had met Korea. In 1882 werd de Bank van Japan opgericht en tussen 1882 en 1885 ontstonden de eerste moderne politieke partijen. In 1885 werd een modern kabinet gevormd en in 1888 een Geheime Staatsraad ingesteld, waarna in 1889 de een grondwet aangenomen werd. Als gevolg hiervan kwam in 1890 het parlement voor het eerst bijeen. In 1885 werd echter een verdrag gesloten waarbij men de onafhankelijkheid van Korea vastlegde en elkaar beloofde nooit troepen naar Korea te sturen zonder het de ander te laten weten. Men hield zich niet aan deze afspraken en dat was de oorzaak van de Chinees-Japanse oorlog van 1894-1895 die door Japan gewonnen werd. Op 17 april 1895 werd het vredesverdrag van Shimonoseki gesloten en kreeg Japan onder andere Taiwan en moest China een oorlogsvergoeding aan Japan betalen. Verder werd Korea weer als een onafhankelijk gebied uitgeroepen wilde Japan het schiereiland Liaodong hebben. Deze eis werd door interventie van Duitsland, Frankrijk en Rusland niet ingewilligd. Groot-Brittannië was ondertussen bezorgd over de activiteiten van Rusland in het oosten en zocht daardoor steeds meer toenadering tot Japan. Tussen 1894 en 1899 werden er een aantal verdragen gesloten die leidden tot de juridische soevereiniteit van Japan en in 1911 verwierf het volledige tariefautonomie. |
Gemaakt: 13-10-05 |