4220

Amsterdam in de Achttiende eeuw

  Amsterdam (1600 - 1700)

De Vrede van Utrecht in 1713, die een eind maakte aan de Spaanse Successieoorlog, bezegelde het einde van de rol van Noordelijke Nederlanden als grote mogendheid. De bepalingen van deze vrede waren overigens op economisch gebied niet eens erg ongunstig.

Het was niet onnatuurlijk dat de plaats die Nederland in het algemeen en Amsterdam in het bijzonder in Europa innamen wat besnoeid werd. De buurlanden hadden orde op zaken gesteld en maakten nu aanspraak op het aandeel in de macht en welvaart dat met hun omvang en natuurlijke rijkdom overeenkwam. Voor Amsterdam betekende dit dat het zijn unieke positie als stapelmarkt voor de wereldhandel kwijtraakte. Andere havensteden, vooral Londen en Hamburg, namen een deel van deze rol over. Maar Amsterdam bleef wel een financieel wereldcentrum, de bankier van de Europese vorsten, die hun dure oorlogen toch moesten bekostigen. 

Er bestonden scherpe sociale tegenstellingen in Amsterdam. De standen waren in de 17e eeuw ver uit elkaar gegroeid. De regentenfamilies verrijkten zich ten koste van de gemeenschap. Hoogbetaalde ambten werden als doopgeschenk ("pillengift") aan pasgeborenen opgedragen. Deze ontvingen er het salaris voor, terwijl een zetbaas het werk deed. Belastingpachters hieven ondraaglijk zware belastingen, accijnzen, op de eerste levensbehoeften. Mede hierdoor ging de industrie achteruit, zodat er veel werkloosheid ontstond. Kwade tongen beweerden dat in Amsterdam de ene helft van de bevolking bedeeld werd door de andere. Maar er ontstond een nieuwe klasse tussen de armsten en de regenten in. Een middenstand, bestaande uit : kooplieden, boekhouders, winkeliers, tappers, timmerlieden, chirurgijns, die genoeg verdiende om boeken te lezen met ideeën uit Engeland en Frankrijk en die genoeg geleerd had om iets van de natuurwetenschappen te begrijpen. Het was deze nieuwe burgerij die zelf deel wilde hebben aan de macht en die het niet verdroeg dat de regenten de macht voor zich alleen hielden. Eerst waren zij aanhangers van de Oranjes. "De regenten en rijke kooplieden zijn alleen maar uit op eigen belang, ten koste van de gewone burger", zo redeneerden ze. "De Oranjes denken niet aan zichzelf, maar aan het landsbelang en het belang van het gewone volk". 

De burgerij had ook genoeg gekregen van de vriendjespolitiek van de burgemeesers en maakte zich ook ongerust over het oprukken van de Franse legers in het zuiden. Op 9 november 1747 brak er een oproer uit, waarbij het stadhuis werd bestormd en ingenomen. de schutterij wist de orde spoedig te herstellen. Een van de grieven van de burgerij was juist dat de officieren van de schutterij niet werden gekozen, maar door de burgemeesters werden benoemd, die daarvoor hun familieleden aanwezen.

Zij zetten in 1747 door dat prins Willem lV voor het eerst met echt vorstelijke macht werd bekleed. De generatie burgers na hen keerde zich tegen zowel de regenten als de Oranjes. Hun partij was die der Patriotten

1748: Pachtersoproer

De Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) symboliseert de uiteindelijke neergang van de Republiek en haar belangrijkste stad, Amsterdam. De oorlog was buitengewoon schadelijk voor de handel en dat deed des te meer pijn daar de oorlog vooral was veroorzaakt door de overmoedige houding van Amsterdam: ongegeneerd had men grof verdiend aan de Noord-Amerikaanse vrijheidsoorlog. Terwijl de volksmassa's trouw aan Oranje bleven, kreeg in de kringen van de Amsterdamse burgerij de beweging der Patriotten steeds meer aanhang. Men eiste toegang tot de regering. In 1787 wisten de Patriotten na een volksoploop en met steun van burgemeester Hooft (Herengracht 507-509) de stadsregering naar hun wens te veranderen. De situatie escaleert al snel: er worden huizen geplunderd, o.a. het huis van oud-burgemeester Joachim Rendorp (Singel 292). In hetzelfde jaar nog volgt de machtsgreep van Willem V met hulp van Pruisische troepen. De Leidsepoort werd door de Pruisen bezet en dat was voldoende om een nieuwe, ditmaal Oranjegezinde regering af te dwingen. Het directe gevolg van de restauratie van 1787 was dat Amsterdam definitief zijn invloed op het bestuur van de Republiek verloor. Na de incidenten in 1787 namen veel de Patriotten de wijk naar Frankrijk

 

Met de Franse legers van Napoleon keren in 1795 de uitgeweken Patriotten terug naar de Republiek. De Fransen bezetten de Republiek en brengen de Patriotten en de ideeën van vrijheid, gelijkheid en broederschap met zich mee. ( z. Bataafse Republiek) In Amsterdam wordt de zittende stadsregering met zachte hand verwijderd en vervangen door 21 voorlopige vertegenwoordigers van het volk. Er wordt een vrijheidsboom op de Dam geplant en de burgerij danst er omheen.

Het Maagdenhuis aan het Spui, gebouwd in 1783-1787, door de architect A. van der Hart. 

 

Rechts: de Middenweg

Amsterdam (1800-1850)