5577

Schieringers en vetkopers

In de Late Middeleeuwen werd Friesland geteisterd door gruwelijke partijtwisten. Het is niet duidelijk wat de oorzaak is geweest voor het ontstaan van de twisten. Deels namen er lieden aan deel die uit waren op vergroting van hun invloed, maar er was nauwelijks sprake van duidelijke partijen. Bondgenootschappen hadden een kort bestaan en partijwisseling was niet ongebruikelijk. Op de achtergrond speelden met name de graven van Holland en Oost-Friesland een rol, die mogelijkheden zagen om hun macht uit te breiden, terwijl de stad Groningen zich opwierp als beschermer van de Friese Vrijheid. Overigens waren deze twisten niet uniek voor Friesland. In dezelfde periode speelden in Holland de Hoekse en Kabeljauwse twisten, terwijl ook in Gelre vergelijkbare twisten werden uitgevochten (Heekeren en Bronkhorst). 

Kloosterorde, bloedverwantschap, vriendentrouw en eigenbelang bepaalden elks positie. De partijschappen werden na 1345 zo heftig dat Friesland tussen Lauwers en Eems, de Ommelanden zich onder bescherming van Groningen plaatste (1366-1382). De namen ‘Schier’ en ‘Vet’ komen in 1392 op. Deze namen dateren waarschijnlijk oorspronkelijk van een geschil tussen cisterciënzers en norbertijnen. Deze kloosterorden hadden in het toenmalige Friesland grote invloed. 

De naam Vetkopers wordt in verband gebracht met de kloosterorde van de norbertijnen, die vetweiders zouden zijn geweest. In 1394 is voor het eerst sprake van de "vette partij". De Vetkopers hadden de overhand ten Oosten van de Middelzee (Dokkum, Leeuwarden, Groningen, Oost-Friesland) en waren soms bereid Hollands gezag te erkennen (1398, 1470). Bij de onderwerping aan Albrecht van Saksen waren de Vetkopers de onderliggende partij, die hulp zocht bij Karel van Egmond, de graaf van Gelre (1492-1538)

De Schieringers hadden in het begin de opperhand en een sterke positie in de stad Groningen. Groningen werd hiermee een toevluchtsoord voor de Schieringers die elders uit hun stinsen waren verdreven.

Vanaf de zomer ontbrandde een algehele opstand van de Friezen tegen het gezag van de Hollanders en de door de graaf aangestelde Vetkopers. Eind 1399 waren de Hollanders uit Friesland verdreven. Slechts hun enige steunpunt Stavoren konden zij behouden tot 1411. Toen moesten zij  ook deze stad prijsgeven. Vanaf 1400 werden er bestanden gesloten die voortdurend werden geschonden. Kaperij en prikacties van de Friese partijen bepaalden het beeld. Albrecht werd een oud man. 

In 1413 laaide de strijd opnieuw op, toen de Oostfriese krijgsheer Keno II tom Brok, die vroeger goede banden onderhield met de piraat Klaus Störtekbecker totdat in 1400 de gildeleden Keno dwongen om zijn verbond met de piraten op te geven, de stad Emden van Hisko Abdena bezette. Keno steunde vanaf nu de Vetkopers. Na veel strijd veroverde hij in 1415 de stad Groningen 'Vet' en in 1416 viel hij Friesland binnen. Keno bracht de Wester-Lauwerse Schieringers zware slagen toe. De (Duitse) keizer bewerkte een kortstondige vrede. In 1417 stierf Keno plotseling.

Inmiddels zochten de Schieringers steun bij Jan van Beieren (1418), die na de val van Focko Ukena troepen stuurde (1420) en korte tijd gezag had. Maar de partijen verzoenden zich buiten hem om (vrede van Groningen van 1422) en verdreven met hulp van de Hanze en Ocko II tom Brok de troepen van Jan van Beieren en de Likedelers.

Nadien bemoeiden de Oost-Friezen zich niet meer met de partijschappen ten Westen van de Lauwers. Deze begonnen 1439 weer in Gaasterland: Vetkoperse Galama’s tegen Schieringse Harinxma’s (tot 1456). De strijd in Oostergo (1441-1444) werd beslecht door een rechtbank met Groningse invloed. De dreiging van Filips de Goede dreef op 15 augustus 1456 tot een nieuw verbond tegen alle landsheren onder oprichting van een raad ‘des ghemenen landes Vrieslandt’. Weldra volgde de Donia oorlog (1458-1463) en daarna de ene uitbarsting na de andere; de steden speelden nu een grote rol, soms actief (Sneek), soms passief (Dokkum 1470, bieroproer te Leeuwarden 1487). Vredespogingen van de keizer waren vruchteloos. Holland kon de Vetkopers de gevraagde hulp niet geven, waarvan de Groningers profiteerden tot ze voor Franeker werden verslagen en Westergo moesten opgeven (1496).

De twisten onder de Jongema’s van Bolsward brachten tenslotte Albrecht van Saksen naast de Schieringers (1498). De vernederde Vetkopers kwamen in 1500 in opstand en haalden 1514 de Geldersen in het land. Na de onderwerping aan Karel V in 1524 verdwenen de partijnamen.

Gemaakt: 14-12-08 

colofon