5284 |
Heilige Roomse Rijk (1065 - 1075) Hendrik lV |
![]() |
In 1065 stierf Sinds 1055 was er een nieuw paus in Rome: Rechts: 19e eeuw voorstelling van Hendrik lV |
![]() |
![]() ![]() |
De anti-keizerlijke hervormers maakten gebruik van de zwakke positie van het Duitse hof om een aantal maatregelen te nemen die de macht van de keizer over de kerk moest verminderen. Rond Pasen van het jaar 1059 hielden zij in het Lateraan een concilie waarin zij bepaalden dat de paus voortaan gekozen zou worden door een kiescollege dat bestond uit kardinaalbisschoppen (bisschoppen uit de omgeving van Rome) en kardinaal-priesters (pastoors uit de stad zelf). Daardoor zou de keizer nauwelijks meer invloed op de pauskeuze kunnen uitoefenen. Verder maakte de paus nog eens duidelijk dat het nu echt afgelopen moest zijn met de lekeninvestituur. Ook dat betekende een grote aantasting van de macht van de keizer, die juist door bisschoppen als leenmannen aan te stellen zijn rijk zo goed onder controle wist te houden. Tenslotte erkende de paus de Noormannenleider Robert Guiscard als vazal. Daarmee maakte hij duidelijk het oppergezag uit te kunnen oefenen ook over de wereldlijke staten en bereikte hij verder dat hij voor militaire steun niet meer altijd een beroep hoefde te doen op Duitsland. Tijdens de regentschap van keizerin Agnes spanden de Duitse kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders, waaronder de bisschop van Augsburg en de heerszuchtige aartsbisschop Oproer in Saksen (1073) Niet lang mocht Hendrik in vrede regeren. In 1073 brak een gevaarlijk oproer uit in Saksen. In de tijd van Dit viel natuurlijk niet in goede aarde bij de halsstarrige Saksen, vooral niet, daar zij zelf herendiensten moesten verrichten bij het bouwen van deze burchten. In 1073 kwamen de Saksen in opstand en eisten dat de koning de nieuwe burchten zou slopen. Toen Hendrik dit weigerde, begonnen de Saksen de burchten te belegeren. Zij kregen de Thüringers met zich mee. In andere delen van het rijk stuitte Hendrik op lauwheid en uitvluchten, toen hij een leger tegen de gevreesde Saksen trachtte op te roepen. Hendrik moest uiteindelijk zwichten voor de eis van de Saksen, wat hij voelde als een diepe vernedering. De dwangburchten werden die hij met zoveel kosten had laten bouwen werden ontmanteld. Maar toen gebeurde er iets dat de situatie deed omslaan. De sloop van de meest gehate dwangburcht, de Harzburg (Hartesburg), wilden de Saksen in eigen hand nemen. Zij sloopten niet alleen de burcht, maar plunderden ook de slotkerk. Ook de graven van de broer van Hendrik en zijn jonge zoon werden geplunderd (1074). Zulk een schandelijke heiligschennis wekte overal afschuw en verontwaardiging. Hiervan maakte Hendrik handig gebruik om de Zuid-Duitse rijksvorsten op zijn hand te krijgen. Met een sterke legermacht verscheen Hendrik in Thüringen, overrompelde het daar gelegerde Saksische leger en bracht dit een verpletterende nederlaag toe, waarna de Saksen en Thüringers zich aan de genade van de koning moesten overgeven. Boven: de Harzburg, die in opdracht van keizer Hendrik lV tussen 1965 - 1068 werd gebouwd en in 1074 door de Saksen werd verwoest. Keizer
|
laatst bijgewerkt: 22-02-08 |