5284

Heilige Roomse Rijk (1065 - 1075) Hendrik lV

Heilige Roomse Rijk (1039-1056)

Hendrik lV (1065 - 1106)

In 1065 stierf Hendrik lll, nog maar 39 jaar oud. Tot opvolger was al eerder zijn zesjarige zoontje Hendrik lV gekozen. Zijn moeder Agnes van Poitou trad op als regentes. Zij was zo vroom dat zij zich kleedde als non. 

Sinds 1055 was er een nieuw paus in Rome: Victor ll, een bloedverwant en een van de belangrijkste adviseurs van de vorige keizer Hendrik lll, die hem ook voor het pausambt had voorgedragen na aandringen door een Romeinse delegatie die werd geleid door Hildebrand, de latere paus Gregorius VII, die vermoedelijk probeerde het rijk van Hendrik te beroven van een van zijn meest capabele verdedigers. Als hoeder van Hendrik IV en adviseur van keizerin Agnes de Poiteau, de moeder van Hendrik IV en regentes van het Heilige Roomse Rijk, beschikte Victor II over enorme macht, die hij gebruikte om de vrede zeker te stellen door het hele keizerrijk en het pausschap te versterken tegen de agressie van de baronnen.

Rechts: 19e eeuw voorstelling van Hendrik lV

Victor ll stierf kort na zijn terugkeer in Italië, in Arezzo, op 28 juli 1057 slecht ca. 39 jaar oud. Zijn stoffelijke resten werden overgebracht naar de kathedraal van Eichstätt om hem daar te begraven. Maar nog voor zijn gevolg de stad bereikte werden zijn resten al gestolen door de inwoners van Ravenna waar hij werd begraven in de kerk van Santa Maria Rotonda, tevens de laatste rustplaats van de Ostrogotische koning Theodorik de Grote (493 - 526).

De anti-keizerlijke hervormers maakten gebruik van de zwakke positie van het Duitse hof om een aantal maatregelen te nemen die de macht van de keizer over de kerk moest verminderen. Rond Pasen van het jaar 1059 hielden zij in het Lateraan een concilie waarin zij bepaalden dat de paus voortaan gekozen zou worden door een kiescollege dat bestond uit kardinaalbisschoppen (bisschoppen uit de omgeving van Rome) en kardinaal-priesters (pastoors uit de stad zelf). Daardoor zou de keizer nauwelijks meer invloed op de pauskeuze kunnen uitoefenen. Verder maakte de paus nog eens duidelijk dat het nu echt afgelopen moest zijn met de lekeninvestituur. Ook dat betekende een grote aantasting van de macht van de keizer, die juist door bisschoppen als leenmannen aan te stellen zijn rijk zo goed onder controle wist te houden. Tenslotte erkende de paus de Noormannenleider Robert Guiscard als vazal. Daarmee maakte hij duidelijk het oppergezag uit te kunnen oefenen ook over de wereldlijke staten en bereikte hij verder dat hij voor militaire steun niet meer altijd een beroep hoefde te doen op Duitsland.

Tijdens de regentschap van keizerin Agnes spanden de Duitse kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders, waaronder de bisschop van Augsburg en de heerszuchtige aartsbisschop Anno van Keulen  en enkele wereldlijke vorsten tegen haar samen. In 1062 voerden zij een staatsgreep uit. Door je jonge Hendrik lV in een schip te ontvoeren hadden de samenzweerders de jonge koning in hun macht gekregen. Nu vormden zij zelf een nieuw regentschap, waarvan de leden natuurlijk niet nalieten zich op kosten van het rijk flink te bevoordelen. Weldra kwam de macht geheel in handen van aartsbisschop Anno van Keulen en zijn collega Adalbert van Bremen. Beiden waren uiterst heerszuchtig, maar verschilden onderling sterk van karakter. Een conflict kon dan ook niet uitblijven. Nadat Adalbert de vijftienjarige Hendrik lV in 1065 meerderjarig had laten verklaren, beraamde  Anno tegen hem een samenzwering. Zij dwongen Hendrik Adalbert uit zijn raad te ontslaan en Adalbert keerde bijna als een vluchteling terug naar zijn stad Bremen. Hierna moest Hendrik erin berusten dat Anno de leiding van de regering op zich nam. In de loop der jaren echter nam Hendrik de teugels steeds meer over. Anno vroeg ontslag en Hendrik willigde haar verzoek onmiddellijk in.

Oproer in Saksen (1073)

Niet lang mocht Hendrik in vrede regeren. In 1073 brak een gevaarlijk oproer uit in Saksen. In de tijd van Hendrik lll hadden de Saksen een zo felle haat aan de dag gelegd tegen de Frankische koning, dat hij zich niet zonder gevaar voor zijn eigen leven naar de noordelijke streken van Saksen kon begeven. De Saksische vazallen begonnen steeds eigenmachtiger op te treden. Toen Hendrik lV hun weerspannigheid trachtte te breken en het volk wilde dwingen tot gehoorzaamheid, stuitte hij op onverzettelijke weerstand. Om de Saksen eronder te krijgen, wilde hij landerijen verwerven in hun gebied. Daarvoor eigende hij zich al de gebieden toe, die de Saksische vazallen zich onrechtmatig hadden toegeëigend. Tenslotte beheerste hij het hele gebied tussen de Harz en het Thüringerwoud. In dit gebied liet hij een aantal burchten bouwen waarin hij sterke garnizoenen legerde van betrouwbare Frankische en Saksische troepen.

Dit viel natuurlijk niet in goede aarde bij de halsstarrige Saksen, vooral niet, daar zij zelf herendiensten moesten verrichten bij het bouwen van deze burchten. In 1073 kwamen de Saksen in opstand en eisten dat de koning de nieuwe burchten zou slopen. Toen Hendrik dit weigerde, begonnen de Saksen de burchten te belegeren. Zij kregen de Thüringers met zich mee. In andere delen van het rijk stuitte Hendrik op lauwheid en uitvluchten, toen hij een leger tegen de gevreesde Saksen trachtte op te roepen. Hendrik moest uiteindelijk zwichten voor de eis van de Saksen, wat hij voelde als een diepe vernedering. De dwangburchten werden die hij met zoveel kosten had laten bouwen werden ontmanteld. Maar toen gebeurde er iets dat de situatie deed omslaan. De sloop van de meest gehate dwangburcht, de Harzburg (Hartesburg), wilden de Saksen in eigen hand nemen. Zij sloopten niet alleen de burcht, maar plunderden ook de slotkerk. Ook de graven van de broer van Hendrik en zijn jonge zoon werden geplunderd (1074). Zulk een schandelijke heiligschennis wekte overal afschuw en verontwaardiging. Hiervan maakte Hendrik handig gebruik om de Zuid-Duitse rijksvorsten op zijn hand te krijgen. Met een sterke legermacht verscheen Hendrik in Thüringen, overrompelde het daar gelegerde Saksische leger en bracht dit een verpletterende nederlaag toe, waarna de Saksen en Thüringers zich aan de genade van de koning moesten overgeven.

Boven: de Harzburg, die in opdracht van keizer Hendrik lV tussen 1965 - 1068 werd gebouwd en in 1074 door de Saksen werd verwoest. Keizer Frederik l Barbarossa (1152 - 1190) gaf later de opdracht de burcht te herbouwen. Onder keizer Otto lV (1208 - 1218) werd de bouw voltooid. Later raakte de burcht in verval en werd in de 17e eeuw voor het grootste deel gesloopt.

Hildebrand had een prominente plaats in de Romeinse clerus. Hij had bijzonder veel invloed, maar opereerde steeds op de achtergrond. Voor maar liefst vijf pausen was hij een belangrijk adviseur en daardoor had hij tientallen jaren de tijd om te werken aan de verwezenlijking van zijn doel: het uitbannen van misstanden in de clerus. Hij wilde een eind maken aan de praktijk van het verkopen van kerkelijke ambten (tot en met dat van paus), aan het priesterhuwelijk (dat ondanks een officieel verbod nog steeds op grote schaal voorkwam), de lekeninvestituur, maar ook aan de eeuwige machtsstrijd rond de pauselijke stoel en de grote invloed van de Duitse adel op de pauskeuze (we zullen dadelijk zien hoe hij de Noormannen in Zuid-Italië daarvoor wilde gebruiken). In 1073 werd Hildebrand uiteindelijk zelf benoemd tot paus. Hij koos als naam Gregorius Vll. Deze kleine fanatiekeling vaardigde een verbod van priesterhuwelijken uit, verbood de verkoop door vorsten en andere leenmannen van kerkelijk ambten.

Heilige Roomse Rijk (1075 - 1106)

laatst bijgewerkt: 22-02-08

colofon