2556

Keltische druïden

Keltische goden

Een wellicht nog veel grotere macht dan de Keltische edelen, hadden de druïden, de Keltische priesterklasse die zich door de kennis van de astrologie en de geneeskunde boven de rest van de bevolking verhieven. De druïden ("dru" = sterk, "wid" = kennis), werden door alle leden van de stam hoog gewaardeerd om hun kennis. Lezen en schrijven konden de Kelten niet en daarom konden de mensen alleen bij deze priesters terecht als zij iets wilden weten. Deze druïden konden wel lezen en schrijven. In de Bello Gallico schrijft Julius Caesar dat de druïden hun verzen niet opschreven maar dat ze voor de dagdagelijkse zaken het Griekse schrift gebruikten. Ook wordt beweerd dat de druïden runen gebruikten.

De druïden waren vrijgesteld van dienst in het leger en van het betalen van belasting, vandaar dat er schares gegadigden waren om druïde te worden. Maar de leertijd was hard: sommigen moesten twintig jaar leren.

De druïden, vertelt Julius Caesar, waren rechters, priesters, profeten, artsen, leraren, dichters, historici etc. Zij bemiddelden bij conflicten en strafzaken. Keltische wetten, religie en geschiedenis kenden zij in dichtvorm het uit het hoofd. Ze genoten zo'n gezag dat ze aan twee legers die al waren opgesteld in gevechtsformatie, konden bevelen om af te zien van het gevecht.

De druïden achtten het beneden hun waardigheid en ook gevaarlijk om informatie op te schrijven. Die moest secuur worden opgeslagen in de hoofden van de ingewijden en is daardoor later verloren gegaan.

De druïde en de vorst vulden elkaar aan. Ze moesten. De druïden moesten door middel van magie het land beschermen en het welzijn garanderen.

Links: Onder eikentakken behangen met halsringen en armbanden die door de gelovigen waren aangeboden, heft een druïde zijn armen omhoog voor een beeld, terwijl een jongere ziener tekens voorspelt uit een mensenschedel.

De grootste straf die iemand kon overkomen was uitstoting. Keltische priesters interesseerden zich vooral in de astrologie. Dat is de wetenschap om uit de stand van de sterren en andere hemellichamen de toekomst te kunnen voorspellen. 

links: resten van een druïdentempel

Een Keltische priester had een leertijd van wel 20 jaar. De druïden zwierven van stam naar stam. Regelmatig kwamen de priesters bij elkaar op een grote bijeenkomst. Zij waren gekleed in witte gewaden met gouden sikkels. Een van de plaatsen waar de Keltische druïden samenkwamen voor het houden van religieuze handelingen was het Zoniënbos bij Brussel. Ook in het woud ten zuiden van Parijs hielden zij regelmatig bijeenkomsten. 

Tot de religieuze eredienst behoorde ook het brengen van mensenoffers. Bovendien begeleiden de druïden het rituele afsnijden van twijgen maretak, waaraan een bijzondere geneeskrachtige werking wordt toegeschreven. Een schriftelijk vastleggen van de gebruiken wordt door de geestelijke leiders strikt verboden. 

De druïden ontwikkelden een jaarkalender. Een jaar verdeelden zij in vier seizoenen. Elk seizoen werd ingeleid door een feest, waarbij de goden werden geëerd door offers te brengen. 
Op 1 november begon het nieuwe jaar. Bij dit feest werd de schepping van de wereld herdacht. Op 1 februari begon het seizoen, waarin de lammeren werden geboren en de ooien melk gingen geven. Brigit, de godin van de vruchtbaarheid en de beschermgodin van de kudden werd dan vereerd. Op 1 mei begon het seizoen waarin de nieuwe gewassen werden geplant en het vee naar buiten mocht. Op 1 augustus was het oogstfeest. Het was ook het feest van de god Lug

laatst bijgewerkt: 08-02-03

colofon