764

 Vondsten van de Paranthropus robustus en P. boisei

Paranthropus robustus Paranthropus boisei
De oudste fossielen van de Paranthropusus boisei werden door Alan Walker gevonden ten westen van het Turkana-meer (Kenia). Het gaat om een 2,5 miljoen jaar oude schedel van een vroege Boisei. 

Fossiele overblijfselen van de Paranthropus robustus werden voor het eerst (1938) gevonden in een grot in Kromdraai dichtbij Sterkfontein. Broom plaatst de daar gevonden schedel in het geslacht: Paranthropus robustus

Later (1948) vond hij bij een boerderij in Swartkrans een kaak die slechts kleine verschillen vertoonde met de fossielen uit Kromdraai, maar Broom vond deze belangrijk genoeg om de vondst te classificeren tot een nieuwe soort mensachtige mensaap of "bijna mens": Paranthropus crassidens. De grot van Swartkrans heeft later veel meer fossiele resten opgeleverd. 

De vondsten in Swartkrans zijn gedateerd op net onder de 2 miljoen jaar oud, die van Kromdraai zijn van iets jongere datum. De meeste zijn tanden en kiezen, maar er zijn ook bekken- en dijbeenvondsten bij. Een opvallend kenmerk van de Australopithecus robustus is de kam bovenop op de schedel, waaraan de kauwspieren vast waren gemaakt. Ook in de afzettingen van de Omo-river en aan de noordoostelijke oever van het Turkanameer zijn tal van fossiele resten van de Australopithecus robustus gevonden. Deze werden gedateerd op 2 miljoen jaar oud. In 1969 werd bij Koobi Fora ten oosten van het Turkanameer een bijna complete schedel van de Australopithecus robustus gevonden. Daarna volgde nog meer fossiele resten. 

De eerste Oostafrikaanse fragmenten van de Paranthropus boisei  werden gevonden in 1939 aan de oever van het Eyasimeer in Tanzania. In 1959 vond Mary Leakey in de Olduvai-kloof, niet ver daar vandaan, de fragmenten van een schedel die bekend werd als Zinj, waarvan de ouderdom werd bepaald op 1,75 miljoen jaar. De stukjes van de schedel werden in elkaar gepast en het geheel leek op toen op een vergrote Australopithecus robustus. Het gezicht was maar kort met grote kiezen in de kaken terwijl de snij- en hoektanden klein waren. De kammen voor de aanhechting van de kauwspieren waren groot. De schedel van deze "notenkraker-mens" werd geplaatst in een eigen geslacht, Zinjanthropus. Na een gedetailleerd onderzoek werd door P.V. Tobias aangeraden de schedel onder te brengen bij het geslacht Australopithecinae, maar wel bij een aparte soort, Australopithecus boisei. Bij de fossiele resten werden ook enkele eenvoudige, maar toch onmiskenbare gereedschappen van steen gevonden. 

Rechts: reconstructie van de Paranthropus boisei

In ongeveer dezelfde tijd werden in andere delen van de Olduvai-kloof meer fossielen gevonden waarvan werd aangenomen dat zij eveneens behoorden tot de Paranthropus boisei. Er werden tanden en een bovenstuk van een dijbeen gevonden die erg leken op de fragmenten van de Paranthropus robustus uit Swartkrans. 

In 1964 vond een kleine expeditie onder leiding van Richard Leakey zoon van Louis en Mary) bij het Natronmeer een bijna complete kaak van een Australopithecus Robustus. De kaak was groot en robuust en moet 1,5 miljoen jaar oud zijn. Wederom is er gelijkenis met kaken uit Swartkrans. Op een andere plaats (bij het Baringomeer in Kenya) werd een deel van een schedel van de Paranthropus robustus gevonden. Deze moet 1,5 tot 1 miljoen jaar oud zijn. 

laatst bijgewerkt: 25-09-02

colofon