2

Tijdperken

Klik hier voor het frame van de pagina

De geschiedenis is onderverdeeld in tijdvakken

Net zoals de geschiedenis van de West-Europese samenleving is ingedeeld in vlakken, zo hebben geologen de geschiedenis van de aarde ook ingedeeld in tijdsvlakken. Normale geschiedenis kent bijvoorbeeld de steentijd, bronstijd, ijzertijd, Romeinse tijd, middeleeuwen, etc. Vaak worden deze weer onderverdeeld in bijvoorbeeld vroege en late middeleeuwen. Deze tijdvakken zijn niet allemaal even lang, ze hebben meer verband met bepaalde overheersende eigenschappen. Bij de aardgeschiedenis kijken we bijvoorbeeld naar de dominante levensvormen: gidsfossielen zijn voor een bepaald tijdvak kenmerkend. Echte ouderdom in jaren weten we niet meteen, maar als we bijvoorbeeld een trilobiet vinden dan weten we dat het gesteente waarin het zit in het Paleozoïcum afgezet is. Voor de echte ouderdom in (miljoenen) jaren moeten we meer gegevens hebben.

Charles Lyell (1797-1875)

De geoloog Charles Lyell  was de ontdekker van de trage, geleidelijke verandering van de aardkorst. Zonder deze visie had Darwin nooit de evolutietheorie kunnen bedenken. Want mét de aardkorst verandert ook de levende natuur.

Charles Lyell is de grondlegger van de moderne geologie. Hij was, in tegenstelling tot Cuvier, geen catastrofist maar een uniformitarist. Sterker nog, hij was dé grondlegger van het natuurwetenschappelijke uniformitarisme. Deze visie is niet alleen van belang voor de geologie, maar in feite voor álle natuurwetenschappen.

Het uniformitarisme poneert drie algemene hoofdstellingen:

(1) Natuurwetten veranderen niet. De wetten van de zwaartekracht, bijvoorbeeld, zijn nu identiek aan vroeger, en zullen ook in de toekomst niet veranderen.

(2) Ook de mate waarin natuurkrachten nu werken, of de sterkte van natuurkrachten, veranderd hoegenaamd niet. Erosie, bijvoorbeeld, werkt nu even krachtig als vroeger.

(3) De processen die vorm geven aan de aardkorst zijn ook nooit veranderd. Zoals erosie of sedimentatie nu verloopt, verliepen deze processen ook in het verleden.

De eerste twee stellingen zijn overigens niet nieuw, zij maakten bijvoorbeeld (in iets andere vorm) ook deel uit van Aristoteles visie op de orde in de natuur. De derde, puur geologische stelling, is echter van doorslaggevend belang geweest voor onze huidige visie op de ontwikkeling van de aardkorst en van het leven op aarde.

Volgens Lyell is er ook geen enkele noodzaak om catastrofen te veronderstellen: geleidelijk werkende natuurkrachten zoals tectoniek, sedimentatie en erosie volstaan om het huidige uiterlijk van de aardkorst te verklaren.

Lyell  schreef de 'Principles of Geology', een basiswerk van de moderne geologie. Hij deelde de aardlagen op in vier periodes van jong naar oud: Recente Periode, Tertiaire Periode, Secundaire Periode en Primaire Periode. Deze namen werden al gauw tot Primair, Secundair, Tertiair en Quartair vervormd. Quartair en Tertiair wordt nog steeds gebruikt als onderverdeling van het Kaenozoïcum. Het Secundair komt overeen met het Mesozoïcum en het jongste deel van het Paleozoïcum. Het Primair waren alle afzettingen die gevormd waren vóór het Karboon. Lyell maakte onderscheid tussen gelaagde (strata) en ongelaagde gesteenten (plutonics). De oudste strata liggen onderop, terwijl de oudste plutonics aan top liggen. Lyell wist dat zijn periodes lang hebben geduurd, maar wist nog niet hoelang.

Eon Era Periode Tijdvak
Phanerozoïcum Kenozoicum Kwartair Holoceen
Pleistoceen Boven
Midden
Onder
Tertiair Piloceen
Mioceen
Oligoceen
Eoceen
Pelaoceen
Mesozoicum Krijt Laat
Vroeg
Jura
Trias
Paleozoïcum Perm
Carboon Pennsylvanien
Mississippien
Devoon
Siluur
Ordovicium
Cambrium
Proterozoïcum Laat
Midden
Vroeg
Archaïcum
Priscoïcum
Hiërarchie in de aardse tijdvakken

Geologische tijden hebben een hiërarchie. De aardgeschiedenis wordt onderverdeeld in eonen, die op zich onderverdeeld worden in era's. Een era is opgesplitst in perioden en tot slot kunnen deze weer in tijdvakken opgedeeld zijn. Echter, als je over de gesteenten praat die in een bepaalde periode gevormd zijn, dan spreekt men over systemen. Deze worden weer opgesplitst in series. Dit heeft een filosofische achtergrond en wordt door een heleboel mensen als onzin beschouwd. Het verschil wordt in de Nederlandse taal teruggevonden door aan periodes en tijdvakken hoofdletters toe te kennen en aan systemen en series niet. Zo omschrijft de Van Dale 'Plioceen' als het 'jongste tijdvak van het Tertiair' en 'plioceen' als 'het geheel van gesteenten gevormd in het Plioceen'.


Eonen: de supergrote lijn

We delen de aardgeschiedenis op in vier eonen: het Priscoïcum, het Archaeïcum, het Proterozoïcum en het Phanerozoïcum
Priscoïcum, Archaïcum en Proterozoïcum worden samen
Pre-Cambrium genoemd en duurde in totaal 4 miljard jaar. We kunnen het zien als de aanlooptijd tot het laatste eon, dat 540 miljoen jaar geleden begon: Het Phanerozoïcum, het eon waarin het meercellige leven met skeletten de aarde ging domineren.
Laatst bijgewerkt: 03-12-04

colofon