140 | Plantenrijk (Plantae) |
![]() |
![]() Klik hier voor het frame van deze pagina |
Planten zijn autotroof. Ze maken zelf voedsel aan met behulp van fotosynthese. Dit is een proces dat zich afspeelt in de chloroplasten (bladgroenkorrels). Uit water en koolstofdioxide wordt, met behulp van zonlicht, glucose en zuurstof gevormd. Deze glucose (de eenheden waaruit zetmeel is opgebouwd) is een energiebron (brandstof) voor de plant. De zuurstof wordt uitgescheiden. Wanneer de plant geen licht krijgt, zal hij ook zelf zuurstof verbruiken. Bij fotosynthese wordt met behulp van zonne-energie 1 suikermolecule gevormd door 6 watermoleculen met 6 koolstofdioxidemoleculen te verbinden. Er worden ook 6 zuurstof moleculen gevormd
Historisch gezien is de definitie van de planten aan verandering onderhevig geweest. Een oude indeling van het Plantenrijk is die in twee onderrijken: 1. Thalllophyta (v. thallus en Gr. phuton = plant), of loofplanten omvatten de Wieren en de Fungi. Zij bezitten geen wortels, stengels of bladeren; de voortplantingsorganen zijn óf eencellig óf meercellig; in dit laatste geval zijn alle cellen fertiel, er ontwikkelt zich geen meercellige kiem in een vrouwelijk geslachtsorgaan. 2. Cormophyta (v. Gr. kormos = stam, phuton = plant) bezitten duidelijke weefsels, de voortplantingsorganen zijn meercellig, waarbij binnen het vrouwelijk geslachtsorgaan zich een meercellige kiem ontwikkelt. De meeste Cormophyta bezitten wortels, stengels en bladeren. Tegenwoordig worden de fotosynthesebedrijvende Prokayoten zoals de Blauwalgen (cyanobacteriën) niet meer tot de planten gerekend. Dit geldt ook voor de Roodalgen en Bruinalgen. Ze worden nu ingedeeld in een afzonderlijk rijk (Moneren bij Whittaker) of twee afzonderlijke rijken (Woese).
Woese (1990) onderscheidt daarnaast een derde superrijk: de Eukaryoten, waartoe hij de Protisten, de Schimmels, Planten en Dieren rekent. Een nieuwe indeling van de Eukaryoten in 12 rijken is in de maak. In de biologie volgt men tegenwoordig het phylogenetisch systeem, dat de planten aan de hand van hun afstamming systematisch indeelt. Alleen de Groenalgen (Chlorophyta) gelden naast de landplanten (Embryophyta) als echte planten. Al deze organismen bevatten chlorofyl a en chlorofyl b en slaan fotosynthetisch geproduceerde suikers in de vorm van zetmeel op in de chloroplasten. De celwanden van deze organismen bestaan uit cellulose. |
De moderne indeling van het plantenrijk (Plantae) ziet er als volgt uit.
Micro 01012002 Mossen Wolfsklauwachtigen, Paardestaartachtigen en Varenachtigen werden vroeger ingedeeld bij de Afdeling Sporenplanten (Cryptogamen, wetenschappelijke naam Cryptogamae), ook wel aangeduid als "lagere planten". Hiertoe rekende men alle organismen die geen bloemen, vruchten of zaden vormen. In termen van plantensystematiek is deze afdeling geen "goede" eenheid: het is zeker geen monofyletische groep. Schimmels en Korstmossen produceren ook sporen, maar worden niet gerekend tot het Rijk Plantae. Varenachtigen worden nu ingedeeld bij de Vaatplanten. Cryptogamae hebben allen gemeen hebben dat er een duidelijke generatiewisseling bestaat en dat zij zich vermenigvuldigen door middel van sporen. Deze generaties zijn onafhankelijk van elkaar. De gametofyt (prothallium) is zeer klein en thalleus, de sporofyt is groot en gedifferentieerd in stengels en bladeren. Vaatplanten Een korte verplaatsing, opname, van voedingsstoffen kan gebeuren via diffusie, osmose en actief transport.Voor grotere afstanden ontwikkelden landplanten die moeilijk water kunnen bereiken vaatstelsels: transportkanalen, waarlangs ze water en de benodigde stoffen uit de grond kunnen halen en transporteren doorheen de volledige plant.De vaatbundels dienen niet alleen voor het transport van water en voedingsstoffen naar alle delen van de plant maar ook voor de stevigheid. De vroege vaatplanten die zich in het Siluur hadden zich ontwikkeld uit de Groenwieren, waren de voorouders van alle planten met vaatbundels. Ze waren van groot belang voor de ontwikkeling van (grotere) moeras- en landplanten uit waterplanten, evenals de vorming van huidmondjes en luchtsporen. De oudst bekende planten met een vaatstelsel op het noordelijk halfrond zijn afkomstig uit het Devoon. |
De Naaktzadigen worden onderverdeeld in 5 klassen Naaktzadigen waren de eerste planten die zich voorplanten door middel van zaden. Ze vormen nu een slechts kleine groep.bv:dennen, sequoia, taxus, cipres, ginkgo,...)
|
![]() taxus |
De Bedektzadigen worden onderverdeeld in 2 klassen:
|
![]() |
Bloemplanten: Deze vinden we overal ter wereld. We vinden vele varianten met vaak een verschillende habitat (leefomgeving). We onderscheiden monocotyle (één zaadlob) planten en dicotyle (twee zaadlobben). |
Laatst bijgewerkt: 18-11-06 |