485 | Zoogdieren in het Paleoceen (65 - 57 mjg.) | ![]() |
Klik Hier voor het Frame van deze pagina |
![]() |
Bij het begin van het Paleoceen bestonden er nog slechts vier hoofdgroepen van zoogdieren: de Cloacadieren (Monotremata), de Multituberculaten, de Buideldieren en de Placentadieren. Na het uitsterven van de Dinosauriërs konden de zoogdieren, die tijdens het Mesozoïcum een ondergeschikte plaats hadden ingenomen, zich enorm ontwikkelen doordat vele ecologische niches vrij kwamen. Het was dan ook in die tijd dat veel van de belangrijke zoogdiergroepen zich ontwikkelden. Er ontstonden al snel reuzenvormen als Uintatherium en later Paraceratherium. De Placentadieren ontwikkelden zich tot totaal andere dieren dan hun voorouders, zoals Vleermuizen en Walvisachtigen. De zoogdieren verspreidden zich over de gehele wereld en er ontstonden talloze soorten. Uit de Eurarchontoglires ontstonden de Knaagdieren (Konijnen en Hazen), maar met de Multituberculaten ging het bergafwaarts. Een mogelijk verwante groep uit Zuid-Amerika, de Gondwanatheria, was waarschijnlijk al tijdens het Paleoceen uitgestorven. In het Paleoceen leefden Cimolestes die nauw verwant waren aan de Insecteneters en de voorouder was van alle Roofdieren (Carnivora). Op het Afrikaanse continent, ontwikkelden zich uit de Afrotheria de Olifanten, Olifantspitsmuizen, Tenreks, Aardvarkens, Lamentijnen, Zeekoeien en Klipdassen. Op het Zuid-Amerikaanse continent ontwikkelden zich uit de Xenarthra de Luiaards, Gordeldieren en Miereneters. |
Tijdlijn | |
65 mjg. | Begin van het Paleoceen | |
Cimolesta de voorouder van alle Roofdieren (Carnivora).
|
||
60 mjg. | Ontstaan van de Xenarthra en Afrotheria | |
Chriacus | ||
58 mjg. | Ontstaan van de Onevenhoevigen | |
Ontstaan van de Hypsodontidae | ||
![]() Gemaakt: 18-11-09 |