3732 |
Kimmeriėrs (ca. 1200 - 600 v. Chr.) |
De Kimmeriėrs (Cimmeriėrs) waren een nomadenvolk dat oorspronkelijk (ca. 1200 v. Chr.) het gebied in het zuidelijke deel van het huidige Oekraļne. De naam van het schiereiland Krim (Crimea) is van de naam Kimmeriėrs afgeleid. Mogelijk stammen de Kimmeriėrs af van de mensen van de Srubnacultuur (16e-12e eeuw v.Chr.). Zij worden vermeld in Assyrische teksten en aangeduid als Ga-mir of Gi-mir-a-a, wat in het Assyrisch zoiets betekent als "volk dat terugreist en voorover". Dit beschrijft hun levenswijze uitstekend, want de Kimmeriėrs waren nomaden. Zij waren nauw verwant aan de Scythen wat ook blijkt uit archeologische overblijfselen. Die zijn namelijk vrijwel identiek aan die van de Scythen dien hen uit hun geboortegrond verdreven. Ook Homerus maakt van dit volk melding in zijn Odyssee. Hun herkomst in duister. Linguļstisch waren de Kimmeriėrs verwant aan de Thraciėrs, die een Indo-Germaanse taal spraken of een Indo-Iraanse taal, net als de Scythen, of hadden op zijn minst een heersende klasse die deze taal sprak. De oudste cultuur van de Kimmeriėrs (ca. 900 - 650 v. Chr.) is door archeologen geļdentificeerd als de Novocerkassk-cultuur, de cultuur die was ontstaan op de steppen tussen de Prut in de westen (grensrivier tussen Roemeniė en Oekraļne) en de beneden Don. De Kimmeriėrs begroeven hun doden met boog, zwaard en speer. Alles wijst er op dat zij vochten als boogschutters te paard. Hun kostbaarste bezit waren hun kuddes vee, waarmee zij de grasvlakten doorkruisten. In de 8e eeuw v. Chr. trokken vele Kimmeriėrs naar het zuidwesten naar de regio ten noorden van de Kaukasus. Hier bedreigden zij het koninkrijk Urartu, De Ururateėrs versterkten (vanaf ca. 750 v. Chr.) in allerijl hun steden om zich tegen de invallen van de Kimmeriėrs te kunnen beschermen. Koning Dit veroorzaakte een paniek in het ten westen van Urartu gelegen rijk Phrygiė. Koning Gedurende de volgende generaties wordt van de Kimmerėrs verschillende malen in Assyrische bronnen melding gemaakt. In 679 werden Teupa en zijn strijders belegerd in een stad, Hubunu geheten. Later konden zij worden gevonden nabij Elippi, Media en Elam in het uiterste zuiden. De Assyriėrs zouden veel tijd nodig hebben om de orde weer te herstellen. In dezelfde tijd opereerde een andere groep Kimmeriėrs ten westen van het Van-Meer in Urartu. Deze groep leek zich te verplaatsen naar het westen, naar Cappadocia, vanwaar deze het rijk Lydiė binnenviel (ca. 665 v. Chr.). Koning Gedurende het volgende decennium plunderden de Kimmeriėrs de Griekse steden in Anatoliė en Ioniė, maakten zij zich meester van Paphlagonia en veroverden zij Sinope. Na 640 viel Lygdamis twee keer Assyriė binnen. Hij werd echter verslagen. Vervolgens werd hij opnieuw verslagen door de Lydische koning Gemaakt: 22-09-04 |