731

Indusbeschaving  (7000 - 1000 v. Chr.)

Behalve langs de Nijl en de Eufraat heeft de "stedelijke revolutie" van het derde millennium voor onze jaartelling ook langs de oevers van de Indus zijn sporen achtergelaten. 

De eigenlijke ontdekking van wat wel de Indusbeschaving wordt genoemd is nog recent. In het begin van de jaren twintig stootte de Britse archeoloog R.J. Banerji tijdens opgravingen bij een Boeddhistisch heiligdom in het plaatsje Mohenjo-Daro, 200 kilometer van Karachi, op de eerste resten van deze tot dan toe vergeten cultuur. In de loop van zestig jaar is Mohenjo-Daro uitgegroeid tot de belangrijkste vindplaats van de Induscultuur en één van de belangrijkste archeologische vindplaatsen van deze eeuw. Zó belangrijk zelfs, dat de daar nu blootgelegde ruïnes door de Unesco zijn uitgeroepen tot monumenten van de menselijke beschaving.

Niet alleen daar, maar overal langs de Indus worden sinds kort de resten van deze beschaving herontdekt. Omdat naar schatting nog pas tien procent van alle mogelijke plaatsen is opgegraven, is het nog veel te vroeg voor een definitieve beoordeling van de totale culturele waarde. Zelfs een volledige chronologie bestaat nog niet. Toch menen wetenschappers voldoende informatie te bezitten om een grof beeld van de ontwikkelingen langs de Indus te kunnen schetsen.

De oudste vondsten uit de Indusvallei dateren uit het vroege Neolithicum, dat wil zeggen rond 7000 jaar voor onze jaartelling. Vondsten van dergelijke ouderdom zijn echter tot nu toe maar op één plaats gedaan, namelijk in Mehrghar. Deze stad is ook de enige waar van objecten uit het chalcolithicum (Kopertijd) (5000 - 3000 jaar voor onze jaartelling) zijn opgegraven, waaronder een aantal fascinerende menselijke figuurtjes. Verder leverde deze oudste vindplaats vuurstenen sikkels, amuletten, naalden en sieraden van lapis lazuli, turkoois, kornalijn en zeeschelp en enig grof aardewerk.

Rond 3000 jaar voor onze jaartelling verschijnen er echter ook op allerlei andere plaatsen langs de rivier plotseling grote stedelijke culturen. De belangrijkste vindplaatsen daarvan zijn Harappa in het noorden en Mohenjo-Daro, aan de westelijke oever van de Indus in het zuiden. ( Mohenjo-Daro en Harappa)

De bewoners van de Indusvallei worden ook wel aangeduid met de naam Dravidiërs. In het huidige Pakistan wordt nog een Dravidische taal gesproken. De Soemeriërs haddne al vroeg handelscontacten met de Induscultur van Harappa. Dit blijkt uit vondsten van zegels, afkomstig van deze cultuur die in Irak gevonden zijn. ZIj voerden ook handel met landen rond de Perzische Golf zoals Dilmun en Magan. Eén van de landen waarmee de Soemeriërs handelscontacten onderhielden, was het land dat zij de naam Meluhha gaven. 

Dit land is waarschijnlijk te plaatsen op de westkust van het huidige India. Er wordt wel verondersteld dat het woord mleccha (Sanskriet) dat zoiets als "onreine eter van rundvlees" betekend, afgeleid is van de naam die - de waarschijnlijk Dravidische inwoners van het Indusdal aan zichzelf gaven voor de komst van de Ariërs. 

Er bestond een staatsgodsdienst en was er een soort priesterregering. Het is alleen opvallend, dat er geen sporen zijn gevonden van tempels en paleizen. De heersende klasse liet zich er niet vereren, zoals dat in Mesopotamië en Egypte wel het geval was. Een dozijn beeldjes van personen, meer is er niet gevonden. 

De vergelijking tussen Mesopotamië en de Indusvallei is op veel punten zo opvallend, dat archeologen in eerste instantie meenden dat de Induscultuur ontstaan was door kolonisatie vanuit Mesopotamië. Tegenwoordig wordt echter aangenomen dat de twee culturen onafhankelijk van elkaar zijn ontstaan, maar dat er snel een vorm van (handels)contact moet hebben plaatsgevonden. Een duidelijk voorbeeld van culturele beïnvloeding is de klaverbladversiering op de kleding van het beeld van de "priesterkoning" van Mohenjo-Daro, dat werd gevonden. Maar ook het gebruik van rolzegels en verschillende soorten aardewerk wijzen hierop. Het is ook heel goed mogelijk dat het volk dat de Indusvallei bewoonde verwant was aan dat van de Soemeriërs en net als de zij uit Midden-Azië afkomstig waren.

Rechts: Priesterkoning van Mohenjo Daro

Rechts: Op deze foto is te zien dat de doden aardewerk potten meekregen in hun graf.

Lit.: Bekraste scherven : Voorloper Indusschrift in Harappa blootgelegd / Dirk van Delft. - In: NRC Handelsblad - bijl. Wetenschap & Onderwijs. - zaterdag 10 juli 1999; p. 3

Laatst bijgewerkt: 10-01-07