779 Iberisch schiereiland in het Paleolithicum
Spanje

Klik hier voor het frame van de pagina

Het Iberisch schiereiland werd al zo'n 800.000 jaar geleden door mensen bewoond. In 1994 vond een team van antropologen in Spanje - slechts enkele kilometers van de Sima de los Huesos op een locatie die men de Gran Dolina noemt, na jaren van afgravingen, een groot aantal hominide fossielen. Het team dacht in eerste instantie dat de fossielen vergelijkbaar waren met die van de Sima de los Huesos, waar in 1993 in een ondergrondse grot 350.000 jaar oude fossielen van de Homo Heidelbergensis waren gevonden, maar er stond hen een verrassing te wachten. 
De site was namelijk meer dan 800.000 jaar oud, veel ouder dan elke andere site in Europa. Na bestudering van de fossielen besloot het team deze voorouder van de moderne mens in een nieuwe soort te plaatsen: de Homo Antecessor.Volgens de onderzoekers zijn uit deze soort zowel de Neanderthalers als de moderne mens geëvolueerd.

Uit de tijd van de Neanderthalers stamt de "vrouw van Gibraltar", een schedel van ca. 50.000 jaar v.Chr., gevonden in 1848. Men vermoedt dat de Neanderthalers ca. 40.000 jaar v.Chr., gedurende de laatste ijstijd, verdreven werden door migranten van Afrikaanse herkomst, de Cro-Magnon mensen.

Tussen 35.000 - 16.000 jaar geleden werd het in het noorden van Europa zo bitter koud, dat hier geen mensen meer konden leven. Cro-Magnon-jagers trokken toen naar Zuid-Frankrijk en Spanje, waar het klimaat aangenamer was en leefden daar in tamelijk grote groepen in grotten in de rotsen of in hutten op de steppe. Rotstekeningen van Cro-Magnonjagers zijn gevonden in Altamira, een grot in Cantabrië, bij het dorp Santillana del Mar, 30 km ten westen van Santander. In deze 270 meter lange grot waarvan de hoogte varieert van 2 tot 6 meter zijn honderdvijftig tekeningen afgebeeld van bizons, paarden, herten en everzwijnen. Ook zijn er handafdrukken gevonden. De ouderdom wordt geschat op 15000 jaar. De kleuren zijn zwart, oker en rood en de kunstenaars maakten dankbaar gebruik van de welvingen van de rotswand om hun schilderingen een extra dimensie te geven.

In de grot die in 1868 werd ontdekt door een jachthond die in een spleet sukkelde bij een vossenjacht werd ook een enorme hoeveelheid prehistorische wapens en werktuigen gewonden: vuistbijlen, pijlpunten, messen, naalden enz.

Ook in Andalusië zijn veel getuigenissen van het prehistorische verleden bewaard gebleven. Een aantal daarvan is pas in de jaren vijftig van de vorige eeuw ontdekt. De meeste vondsten zijn gedaan in ontoegankelijk terrein, zoals de heuvels en bergen van de provincies Córdoba, Granada, Cádiz, Málaga en Almería. Overblijfselen uit het Paleolithicum zijn de Pileta-grotten te Benaoján (Málaga), met hun vele kilometers lange galerijen vol afbeeldingen van dieren en (van iets recentere datum) symbolische tekeningen, en de grotten van Nerja (Málaga). Beide grottenstelsels staan onder speciale bescherming. De Ambrosio-grot in Vélez Blanco (Almería) met zijn decoratief gebeeldhouwde fries op één van de wanden is een heel bijzonder voorbeeld van een openluchtheiligdom.

Iberisch schiereiland in het Neolithicum

Gemaakt: 31-05-06

colofon