1824 Servië
De Serviërs verschijnen voor het eerst in de geschiedenis in de zesde eeuw na Christus. De Albanezen zitten dan al eeuwen in de regio. Servische stammen zijn in dienst van de Byzantijnse keizer om andere volkeren, zoals de Bulgaren, buiten de deur te houden. In de negende eeuw gaf de Byzantijnse keizer opdracht de Slavische volkeren, waaronder de Serviërs, tot het Christendom te bekeren.

De Gouden Eeuw van de Serviërs brak aan in 1168 toen Stefan Nemanja de troon besteeg. De dynastie die hij stichtte zou de Balkan tweehonderd jaar lang domineren.

Tussen 1331 en 1351 bereikte Servië, onder het bewind van Dusan, zijn grootste omvang: Thessalië, Epirus, Macedonië, Albanië, Montenegro, Oost-Bosnië en het huidige Servië. Het Servische rijk kenmerkte zich door een sterke band tussen kerk en staat. Met deze eenheid streefden de Servische heersers er bewust naar de opvolger te zijn van het Byzantijnse rijk, het machtigste rijk dat de Serviërs gekend hadden. In de loop van de tijd stichtten de Serviërs door hun hele gebied, maar met name in Kosovo, kerken en kloosters. Serviërs bezoeken deze kloosters nog altijd op pelgrimstochten. De vlakte van Kosovo raakte dichtbevolkt en de handel bloeide op.

Gemaakt 12-11-08

colofon