8217

De VOC in Japan

Portugezen in Japan (1543 - 1630)
Toen Shogun Iëmitsoe in 1640 Japan definitief en volledig afsloot van de buitenwereld, mochten alleen de Hollanders blijven. Zij kregen een verplichte verblijfplaats toegewezen op het kunstmatige eilandje Decima, dat door een dam met Nagasaki was verbonden.
De nuchtere protestantse Nederlanders betoonden veel minder bekeringsdrift dan de katholieke Portugezen. Het was in feite zelfs zo dat toen de Nederlanders eenmaal wisten van de aversie die de Japanners koesterden jegens het katholieke geloof, zij er alles aan deden om te vermijden dat geloofskwesties de (handels)relaties tussen beide landen (eigenlijk tussen de VOC en Japan) zouden kunnen kelderen. Hun invloed op de Japanners was dan ook vrij beperkt en werd vanuit Japan bewust beperkt gehouden, zodat de Nederlanders van alle buitenlanders het minste gevaar vormden voor het shōgunaat en de bakufu. De Nederlanders werden trouwens flink beknot in hun bewegingsvrijheid in Japan. 

Op verzoek van de shōgun was er (bijna) jaarlijks een zogenaamde hofreis. Deze hofreis ging naar Edo (het huidige Tōkyō), waar de shōgun resideerde. Iedere keer werd aan slechts enkele westerlingen de toelating verleend om deze hofreis te maken. Dit was dan ook omzeggens de enige gelegenheid tussen 1635 en 1867 dat westerlingen het binnenland van Japan en zijn bevolking te zien te krijgen. Buiten deze verplaatsing waren de Nederlanders verplicht om te verblijven op Deshima, een kunstmatig eilandje van ongeveer anderhalve hectare dat zich bevond in de haven van Nagasaki. Vermits de Japanners vanuit de hoek van Europa dientengevolge enkel met Nederlanders te doen hadden was het dan ook logisch dat zij deze taal aanleerden voor hun contacten met de Nederlanders. Dit voorkwam dan de noodzaak dat de Nederlanders Japans zouden moeten leren om te communiceren. Dit laatste werd niet gedaan uit menslievendheid, doch was als strategie bedoeld om het nagestreefde en vrijwillige isolement van Japan (sakoku) niet of zo weinig mogelijk te schaden. Een isolement dat o.a. ook door China werd nagestreefd en waarvan Japan het had overgenomen. 

Deze strategie werd door de eerste shōgun van het Tokugawa shōgunaat, Ieyashu Tokugawa, ontwikkeld. Dat de Nederlanders ernstig genomen dienden te worden blijkt uit het feit dat zij de toelating verkregen om tegen het monopolie van de Portugezen in voor Japan de handel met China waar te nemen. Ten tijde van de Nederlanders was het iedere Japanner verboden om Japan te verlaten of naar Japan terug te keren. Wie zulks toch deed wachtte de doodstraf in Japan. Van isolatie gesproken nietwaar! (er zal nog wel ergens een stukje verschijnen waarin aangetoond wordt dat Ieyashu Tokugawa (eerste shōgun van het Tokugawa regime) tot de grootste politici van de 17de eeuw gerekend kan worden en voldoende visie bezat om de door hem ingestelde heerschappij 250 jaar lang in vrede stand te laten houden in een omgeving die zich daar in se niet toe leende).

Het Tokugawa-shogunaat zou gedurende meer dan twee eeuwen Japan regeren als een militaire dictatuur, die volledige trouw en gehoorzaamheid eiste van alle Japanners in ruil voor orde en stabiliteit.

Dit had een zeer belangrijk gevolg, dat in ons land en Nederland te weinig bekend is. Gedurende die twee eeuwen waren de Hollanders en het Nederlands voor Japan de enige poort op de buitenwereld. Op verzoek van de shogun vertaalden de Hollanders zoveel mogelijk wetenschappelijke werken uit Europese talen in het Nederlands, en de handel in vertalingen werd een belangrijk onderdeel van de Decimaconcessie. In het vlakbij gelegen Nagasaki richtte de shogun een universiteit op van 'Hollandse Wetenschappen' (Rangaku), waar veelbelovende jonge Japanners Nederlands leerden om zo hun landgenoten te laten delen in de kennis uit de verboden buitenwereld. Commercieel was de decimavestiging, met al haar beperkingen en vaak vernederingen, weinig lonend. (Eenmaal per jaar moesten de Europeanen op reis naar het hof van de shogun om schatting te betalen in de vorm van curiosa, zoals kamelen of andere in Japan onbekende dieren. De Japanners dwongen hen dan te dansen en te springen als 'apen', tot vermaak van de hovelingen.) Toch hebben de Nederlanders de post nooit opgegeven. Voor de Japanners fungeerden die merkwaardige vreemdelingen met hun lange neuzen als een soort rariteitenkabinet -zoals de saters bij Plinius- een onuitputtelijke bron voor verhalen over seksuele afwijkingen en bizarre eetgewoonten. Er ontstond zelfs een soort kunstindustrie: de Nagasaki-houtsnede, die regelmatig nieuwe illustraties verspreidde onder Japanse belangstgellenden en toeristen!

Toen dan in 1853 de Amerikaanse commodore Perry met zijn vervaarlijke stoomboten verscheen en zo een einde maakte aan de Japanse Middeleeuwen, moesten de onderhandelingen via een tolk gebeuren in het Nederlands!

Reeds eerder had de Nederlandse regering pogingen ondernomen om de Japanse bestuurders duidelijk te maken dat de wereld buiten Japan snel en onherroepelijk veranderde. Toen de afloop van de beschamende Opiumoorlog (1840-1842) met geweld van Engelse wapensuperioriteit het einde van Chinaís isolement inluidde, zond koning Willem II in 1844 een brief aan de shogun met het dringende advies om de afzondering op te geven. Het plechtige antwoord was vergezeld van zijden handschoenen (om bij het lezen de brief van de shogun niet te bezoedelen -zij bleven bewaard!) en van een paar prachtige kamerschermen, maar luidde afwijzend. Toch zouden de Japanners na Perry dat gebaar niet vergeten. Vanaf 1854 reeds begonnen Nederlanders in Nagasaki met de opleiding van Japanse marine-experts. Tot in 1870, twee jaar na de Meiji-restauratie, bleef het Nederlands de officiÎle taal voor het onderhouden van contacten met het buitenland. Tijdens het Tokugawa-tijdvak werden een 300 woorden uit het Nederlands in het Japans overgenomen. Tegenwoordig blijven er nog 150 over, waarvan althans minstens één van Vlaamse afkomst; kaban van kabas. En in Japan kent de Rangaku of Hollandkunde de laatste twintig jaar een oplevende belangstelling, ditmaal om historici toe te laten de historische banden tussen Nederland en Japan te bestuderen. Japan zou Japan niet zijn, als dat niet ook toeristisch (en commercieel!) zou vertaald worden. Nabij Nagasaki is een volledig historisch Nederlands dorp ingericht, mét windmolens, authentieke Hollanders in folkloristische klederdracht, op klompen (wat dacht je) en met de replica van een VOC-schip aan de kade. Hoeft het gezegd dat dit een enorm succes kent?

En de christenen ? De missionarissen, die in het kielzog van de kanonneerboten terug op het toneel verschenen, merkten tot hun diepe ontroering, dat de traditionele Japanse trouw ook kon gaan naar een godsdienst, die als on-Japans door de wettige overheden was veroordeeld. Ondanks de wrede en geraffineerde vervolgingen, hadden kleine cellen christenen twee eeuwen oosterse catacomben overleefd en hun geloof trouw bewaard, zij het niet ongeschonden of zonder verbastering. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, bezat Nagasaki opnieuw een bloeiende christelijke kolonie. Het toeval (of de ironie van de geschiedenis) wil dat juist deze mensen het zwaarst getroffen werden, toen, op een dag in augustus 1945 een Amerikaans vliegtuig een eenzame bom loste, die explodeerde vlakbij de katholieke kerk en zo niet alleen een einde maakte aan de oorlog en de trotse Japanse militaire kaste, maar praktisch ook aan het bestaan van de oudste christelijke gemeenschap in het Land der Goden. En het atoomtijdperk inluidde...

rechts: Nagasaki-houtsnede / Nederlander met Javaanse bediende ca. 1650

laatst bijgewerkt: 13-10-05

colofon