8163

Schutterij

In de zeventiende eeuw hadden schutterijen een belangrijke maatschappelijke functie. Zij zorgden voor alles wat met de verdediging van de stad en de openbare orde binnen de muren te maken had. Taken van het leger, de politie en de vreemdelingendienst werden door hen gecoördineerd en uitgevoerd. Schutters waakten over de handhaving van de stedelijke republieken die in Nederland waren ontstaan. Dat was de grondslag voor hun gevoel van eigenwaarde. Zij hadden immers de koning van Hispanje verjaagd en de aanvallen van zijn veldheren weerstaan. In principe bestond er een soort dienstplicht, maar in de praktijk bleek dat niet nodig. 

Er waren mensen te over die bij een schutterijvereniging wilden horen. Dat ging niet zomaar: je moest bijvoorbeeld over een aardig kapitaal beschikken. Alle leden dienden zelf hun wapenrusting aan te schaffen en er werd geen soldij betaald. Lidmaatschap van de schutterij gaf echter veel maatschappelijk aanzien en was nuttig voor het leggen van zowel sociale als zakelijke contacten. Het was een soort militaire rotaryclub.

Links: Hendrick Gerritsz. Pot, 'Officieren van de Cluveniersschutterij', 1630, olieverf op doek, 214 x 276 cm, Frans Halsmuseum, Haarlem.

Hals maakte een prachtige compositie van heren die in vol ornaat aan tafel verschijnen. Eens in de drie jaar werd door de stad een nieuw bestuur voor de schutterij benoemd. De meeste officieren vierden hun afscheid met een feestmaal waarbij zij zich door een kunstenaar lieten vereeuwigen. Toch geven schilderijen als dit van Hals niet echt een getrouw beeld van dergelijke gelegenheden. Uit eigentijdse bronnen weten we namelijk dat die schuttersmaaltijden vrijwel altijd in liederlijke braspartijen ontaardden.

rechts: Frans Hals, 'Maaltijd van de officieren van de Cluveniersschutterij', 1627, olieverf op doek, 183 x 266,5 cm, Frans Halsmuseum, Haarlem

Links: Doelen (Rotterdam)
Het hoofdkwartier van de schutterij heette de doelen naar de schietbaan die daar meestal pal naast lag. Na afloop van oefeningen bleef menig schutter nog even binnen hangen om wat met collega's te kletsen. Vanzelfsprekend ging het gesprek temidden van al die schuttersstukken regelmatig over roemruchte figuren uit het verleden. Iedereen had wel een verdienstelijk familielid om trots aan te wijzen. Maar na verloop van tijd ontstond er verwarring over wie wie was op de schilderijen. Daarom heeft men in de achttiende eeuw onder verschillende van die werken borden bevestigd met de namen van de afgebeelde personen. Om elk misverstand te voorkomen werden zij op het doek genummerd.

Als je in het Frans Halsmuseum langs die schuttersstukken loopt, vraag je je af wat er eigenlijk met die traditie is gebeurd. Waarom hielden ze op met het maken van dergelijke voorstellingen? Dat heeft waarschijnlijk een buitengewoon platvloerse reden; op een gegeven moment waren alle wanden van de doelen bezet. Schilderijen van nieuwe lichtingen pasten er niet meer bij. Zo raakte een typisch Nederlands portretgenre in onbruik. Toen de landsverdediging na de Napoleontische tijd grondig gereorganiseerd werd, ondergingen de schutterijen dat lot ook zelf. Nog steeds heb je loldozende gezelschappen die de naam schutterij voeren, maar hun maatschappelijke functie zijn ze al bijna tweehonderd jaar kwijt.

In de vorige eeuw daalde de achting voor de schutters en hun geschiedenis snel. Daarvan getuigt een schilderij dat al aan het eind van de zestiende eeuw door Cornelis Cornelisz. van Haarlem gemaakt werd . Bij de restauratie ontdekte men allemaal butsen en gaatjes in het paneel. Na de teloorgang van de schutterijen hadden soldaten hun intrek in de doelen genomen. En die konden klaarblijkelijk vrolijk donderjagen. De schade aan het schilderij is ontstaan doordat zij het als doelwit voor hun dartspel gebruikten.

Het schuttersstuk staat tegenwoordig weer volop in de belangstelling. De 'Nachtwacht' van Rembrandt hangt als een hoofdaltaarstuk in onze nationale kunstkathedraal. Het is een dermate oer-beeld dat sommige groepen het leuk vinden zich in precies dezelfde opstelling te laten vereeuwigen. Onlangs kwam ik zelfs een nachtwacht in onderbroek tegen als aankondiging voor een lingeriebeurs. De oude reputatie van het schuttersstuk lijkt definitief te hebben afgedaan.

 

links: Het korporaalschap van kapitein Frans Banning Cocq (De Nachtwacht), geschilderd door Rembrandt van Rijn in 1642

Gemaakt: 08-10-05

colofon