7180

Franse ontdekkingsreizen

In 1523 vertrok Giovanni da Verrazano, een zeeman en cartograaf uit Florence in dienst van koning Frans l van Frankrijk naar het westen, altijd nog in de hoop Cathay te vinden. Hij kwam uit bij Noord Caroline en trok daarna verder in noordelijke richting. Van tijd tot tijd ging hij wel aan land, maar uit angst voor de indianen en de wilde dieren durfde hij het binnenland niet binnen te gaan. Vanaf het dek van zijn schip beschreef hij de Noordamerikaanse kust en de eerste bewoners van Georgia tot Maine. Op een bepaald punt ontdekte hij "een bijzonder aangename plek, gelegen tussen twee heuvels, waar een grote rivier in zee stroomde". 

Hij streek een klein bootje en roeide aan land op de plaats die later de haven van New York zou zijn. "De inboorlingen kwamen ons vrolijk en met luide uitroepen van bewondering tegemoet en wezen ons waar we de boot gemakkelijk aan land konden zetten. Wij voeren de rivier een paar mijl op en zagen dat hij een fraai bekken vormde.

Verrazano bewees dat Noord- en Zuid-Amerika één doorlopend continent vormden. Zijn belangrijkste prestatie was dat hij eens en voor altijd afrekende met de idee dat Amerika Azië was. Wel bleef hij geloven in een doorvaartmogelijkheid naar de Grote Oceaan. 
 

Jacques Cartier, eveneens varend onder Franse vlag, meende dat deze zeestraat ergens tussen Kaap Burton en Newfoundland lag. In 1534 voer hij de St. Laurens Baai binnen en vond de kust van Labrador. Hij verkende de westkust van Newfoundland en ontdekte Prins Edwardeiland, Chaleur Bay en het eiland Anti-costi. Nog altijd op zoek naar een straat, verloor hij veel tijd met het vruchteloos doorkruisen van de baai en keerde tenslotte nog voor de winter begon naar Frankrijk terug. Op de terugreis hoorde Cartier van de indianen die hij gevangen genomen had, dat er tussen Anti-costi en het Gaspé schiereiland een rivier lag en geen zeestraat. Dit was de St. Laurens, die hij op de een of andere manier bij zijn verkenningstocht had misgelopen. Cartier kreeg uit de verhalen van de indianen de indruk dat deze rivier leidde naar inheemse koninkrijken, die evenveel schatten bevatten als de rijken die Spanje in Mexico en Peru had aangetroffen. Gedurende zijn tweede expeditie in 1535 voer Cartier de St. Laurens op tot aan de plaats waar nu de stad Montreal ligt. Daar vond hij een stad van de indianen, die stevig omheind was, maar niets van de rijkdommen waarvan hij had gedroomd. De vele ontberingen die Cartier en zijn mannen moesten doorstaan in Canada waren niet bepaald een aansporing voor verdere expedities. Koning Frans l had bovendien nu andere zaken aan zijn hoofd.

laatst bijgewerkt: 31-07-02

colofon