8641 Japan (1500 - 1600)
  Japan (1318 - 1500) Portugezen in Azië
Oda Nobunaga

In het midden van de 16de eeuw komt bijna vanuit het niets, stilaan de figuur van Oda Nobunaga op de voorgrond. Oda was een sterke persoonlijkheid, een genie op het slagveld en een briljant strateeg. Hij wist door strijd te voeren en verbintenissen aan te gaan met andere daimyō bijna het hele land onder zijn gezag te brengen. Oda wilde geen shōgun worden daar hij sterk genoeg was om zonder de hulp of steun van de keizer het land onder zijn gezag te krijgen. Oda's opgang werd echter gestuit toen hij, wegens verraad door een van zijn volgelingen, Mitsuhide Akechi, in 1582 door twee van zijn generaals in de Honnoji tempel werd vermoord. Oda had echter een kentering teweeggebracht en wist een halt toe te roepen aan de steeds verder escalerende oorlogen.

In het begin van de 16e eeuw hing Japan politiek gezien als los zand aan elkaar zonder centrale autoriteiten. In de Momoyama-periode zou dat weer veranderen. 

De eerste westerlingen kwamen naar Japan (Portugezen) in 1543 en vuurwapens werden geïntroduceerd. Vanaf 1549 predikte Franciscus Xaverius er het Christendom. De Portugezen zetten een handelsroute op met Japan en Nagasaki werd de eerste handelspost. 

In 1568 zorgde Oda Nobunaga er door zijn militaire inzicht voor dat de weg naar vrede en eenheid werd ingeslagen in Centraal-Japan. Ook veroverde hij vele centrale provincies en brak de grote macht van de boeddhistische kloosters. Voordat hij zijn werk kon afmaken werd hij echter verraden door een van zijn generaals, Akechi Mitsuhide. 

In 1573 versloeg Oda Nobunaga de shōgun.

Rechts: Oda Nobunaga (1534 - 1582)

Hideyoshi Toyotomi


Oda had ook twee uitstekende opvolgers. Zijn eerste opvolger was HIDEYOSHI TOYOTOMI. Hideyoshi was een dakloze boerenzoon en zou Oda's werk verderzetten. Hideyoshi had geen familienaam toen hij in dienst trad van Oda en het was pas tegen het eind van zijn leven dat hij de familienaam Toyotomi (= overvloedige voorziener) zou aannemen. Hij zou er in slagen om heel Japan te verenigen onder één gezag. Hideyoshi echter kon geen shōgun worden omwille van zijn lage afkomst. Hideyoshi besefte dat het feit dat iemand vanuit het niets kon opklimmen tot leider van de natie een gevaar voor de stabiliteit van zijn en de toekomende regeringen kon vormen. Het was niet uit te sluiten dat er weer iemand vanuit de obscuriteit zou opstijgen naar de hoogste niveaus van het gezag, zoals hijzelf en zijn voorganger Oda gedaan hadden. Hij was het dan ook die door het uitvaardigen van wetten het klassesysteem institutionaliseerde. "Sociale mobiliteit" werd zo goed als onmogelijk gemaakt. Iemands sociale status werd permanent voor hem en zijn nakomelingen. In het bijzonder maakte hij van de samurai (= dienaars) een aparte klasse en verbood hij het dragen van wapens of wapenrustingen door eenieder die niet tot deze klasse behoorde.

IEYASU TOKUGAWA

De man die na Hideyoshi aan de macht kwam was IEYASU TOKUGAWA, werd wél shōgun vanaf 1603. Dit is het einde van de periode van de oorlogvoerende staten en het begin van het Tokugawa shōgunaat. Een 250 jaar lange periode van duurzame vrede.
Dat Ieyasu wel shōgun werd had alles te maken met rechtstreeks gezag over het leger. De post van kanpaku zoals Ieyasu's voorganger Hideyoshi bekleedde, een rang net onder de keizer, kon Ieyasu niet bekoren, daar deze functie veeleer symbolisch was en de drager van deze titel geen feitelijke zeggenschap had over het leger. Ieyasu moest dus wel shōgun worden wilde hij de leider worden van alle bushi.
Ieyasu was een meester tacticus en bezat de uitzonderlijke gave dat hij ver vooruit in de toekomst kon denken. Een van zijn eerste verwezenlijkingen die hij ten uitvoer bracht was de bouw van zijn kasteel te Edo. Deze locatie was met opzet gekozen. Eerst en vooral omdat het ver weg was van Kyotō, dus ook ver weg van de keizer (reizen naar Kyotō zouden in de toekomst streng gereglementeerd worden en gecontroleerd door het shōgunaat) en daarenboven was de kost om dit kasteel te bouwen nogal hoog, zodat hij dit als argument kon gebruiken om de daimyō financieel meer te belasten. Dit laatste kwam goed uit om de financiële slagkracht van de daimyō in te perken zodat zij minder kapitaal ter beschikking hadden voor het (be)houden van een leger.
Kort nadat hij shōgun werd trad Ieyasu af ten voordele van zijn zoon HIDEYE TOKUGAWA. Dit gaf Ieyasu de handen vrij om zijn plannen ten uitvoer te brengen. Zijn zoon werd opgezadeld met alle plichtplegingen die de titel van shōgun met zich meebracht terwijl Ieyasu (met zeer strakke hand) het land leidde. Het was trouwens Ieyasu zelf die in 1615 de slag van Osaka leidde, terwijl zijn zoon toen al verscheidene jaren shōgun was.

De periode vanaf Oda Nobunaga's opkomst tot het begin van de Tokugawa periode wordt ook wel de AZUCHI MOMOYAMA periode genoemd en het is in deze periode dat de cultuur in het land stilaan weerom opbloeit.

Al het voorgaande is, hoe desastreus het er ook mag uitzien, echter niet eenduidig negatief voor de ontwikkeling van Japan. Om de oorlogsmachine al die jaren gaande te houden was het nodig dat er meer en beter werd geproduceerd. De daimyō verorderden daarom het aanleggen van nieuwe rijstvelden (rijst was nog steeds de maatstaf van iemands rijkdom), de irrigatiemethodes werden verbeterd, nieuwe mijnen werden ontgonnen en een schare van handelaars maakte opgang om de goederen te slijten aan de legers. Men ontdekte ook een nieuwe methode om beter en zuiverder staal te produceren. Het resultaat van dat alles was dat het BNP van het land steil omhoog ging.

Terug naar Hideyoshi Toyotomi. Deze stierf in 1598 en zijn jonge zoon Hideyori werd, naar het testament van zijn vader, zijn opvolger. Het hoofd van de Toyotomi administratie, MITSUNARI ISHIDA was loyaal aan dit testament. Iemand anders uit de rangen van het Toyotomi gevolg was dit echter niet. Zijn naam was IEYASU TOKUGAWA. Na Hideyoshi's dood ontstond er onenigheid tussen de bureaucraten van Mitsunari en enkele krijgsheren. Ieyasu zag zijn kans schoon en verzamelde de ontervreden krijgsheren onder zijn bevel. Het conflict zou zijn hoogtepunt kennen bij de SLAG VAN SEKIGAHARA in 1600, waar Mitsunari's leger het zou opnemen tegen Ieyasu's leger. Het leger van Mitsunari was groter in aantal dan dat van Ieyasu. Het zag er naar uit dat Mitsunari de slag zou winnen. Ieyasu echter had enkele belangrijke daimyō in Mitsunari's leger omgekocht, en wanneer dezen het bevel kregen om in de aanval te gaan werd dit niet opgevolgd. Dit liet toe dat Ieyasu de slag naar zijn hand kon zetten en hij behaalde de overwinning. Mitsunari werd gevangen genomen en terechtgesteld als een oorlogsmisdadiger. Alle daimyō zouden vanaf deze slag Ieyasu volgen. Alle daimyō, behalve Hideyori en enkele van zijn aanhangers.

In 1603 werd Ieyasu Tokugawa shōgun, en zijn nazaten bleven dit tot 1867. Dit is het Tokugawa shōgunaat, ook de Edo periode genoemd, omdat Ieyasu zijn administratie in Edo (het huidige Tōkyō) vestigde.

Was dit alles nu allemaal zo belangrijk? Voor U en ik en het verloop van de geschiedenis in West-Europa waarschijnlijk niet. Voor de modale Japanner was dit echter één van de moeilijkste periodes om in te (over)leven. Wie daimyō was moest dit trachten te blijven. De hele economie draaide om rijst, dus het bezit van landbouwgrond was voor de heer van essentieel belang. De intriges op het hoogste niveau maakten de levensverwachting van veel daimyō soms heel erg somber. Moord op een daimyō (door onder andere ninja's) was niet ongewoon. De legeraanvoerders moesten zien dat de conflicten voor de daimyō gunstig beslecht werden. Lukte dit niet dan kon er wel eens een vroegtijdig einde komen aan hun carriere, zoniet aan hun leven. De soldaten, voetvolk en samurai, konden haast niet anders dan gehoorzamen aan de bevelen van hogerhand. Dit was letterlijk hun leven. Macht was (net als in dezelfde periode in West-Europpa trouwens) gebaseerd op kracht, vechtkunst, lef, intelligentie en afkomst. Voor wie ambitieus was was het vrij moeilijk om hogerop te komen, al zijn hierop (gelukkig) uitzonderingen te noteren. De boeren waren volledig afhankelijk van de willekeur van de heren. Bij een slechte oogst was er niet alleen hongersnood, doch ook de toorn van de heer te vrezen. Standrechtelijke executies waren niet uit de lucht. Conflicten waren in die periode haast geïnstitutionaliseerd. Om de haverklap was er ergens een veldslag, waarin velen het leven lieten. Er was in deze maatschappij geen plaats voor zwakken of andersdenkenden. Wis en zeker een hard bestaan; strijd leveren om te overleven, zowel op het slagveld als op de landbouwgrond. 
Als heerser werd Oda in 1582 opgevolgd door Toyotomi Hideyoshi, opmerkelijk genoeg waarschijnlijk een boerenzoon. Het lukte hem om in 1590 het gehele land weer onder een bewind te krijgen. Hij werd toen overmoedig en viel met een grote expeditionaire macht Korea en China aan. De pogingen in 1593 en 1598 mislukten echter, de laatste keer doordat Toyotomi stierf.

Oorlog speelt een belangrijke rol in de geschiedenis van Japan en is een steeds terugkerende factor. De oorlogen die binnen Japan gevochten werden gingen gewoonlijk over (landbouw)grond. Dit vond zijn oorsprong in het Japanse verloningssysteem. Iemand die voor zijn diensten vergoed werd verkreeg hiervoor een aantal kokku of gedeeltes daarvan. Een kokku was de hoeveelheid rijst die één persoon consumeerde in één jaar tijd. Rijst was dus de exponent van iemands rijkdom en om rijst te kunnen verbouwen had men landbouwgrond nodig. Niettegenstaande dit bestond er wel degelijk geld zoals bv de gouden "oban" en andere zilveren en koperen munten. De oorlogvoerende clans controleerden het grootste deel van het land. De voortdurende oorlogen gaven uiteindelijk aanleiding tot het ontstaan van een klasse van strijders, de "bushi". De klasse van de bushi was onderverdeeld in verschillende rangen, waarbij "ashigura" de laagste en "shōgun" de hoogste rang was.

Links: Toyotomi Hideyoshi (1536 - 1598)

Eerste contacten met het Westen

In 1543 werd het eerste contact met het Westen gemaakt met Portugese handelaars en enkele jaren later gevolgd door missionarissen, aanvankelijk Portugezen en later Spanjaarden. In 1549 arriveerde de jezuïet Francis Xavier in Kagoshima en lokale vorsten werden snel bekeerd in ruil voor handelsvoordelen en wapens. Oda zag wel voordelen van het christendom als tegenhanger van het boeddhisme. Toyotomi daarentegen vreesde dat de nieuwe godsdienst zijn leiderschap zou gaan ondermijnen. Er werden verordeningen uitgevaardigd tegen het christendom en in 1597 werden er 26 priesters en Japanse bekeerlingen gekruisigd.

Na 100 jaar chaos werd het tijd dat het land tot rust kwam. Enkele grote namen uit de Japanse geschiedenis (Oda Nobunaga, Hideyoshi Toyotomi en Ieyasu Tokugawa) hebben dit einde 16de eeuw goed begrepen. Met hen gaat Japan een nieuwe periode van langdurige vrede tegemoet. Het begin van de Edo periode of het Tokugawa shōgunaat.

Japan (1600 - 1800)

Gemaakt: 13-10-05

colofon