5088

Helmen  

Helmen behoren al eeuwenlang tot de uitrusting van de soldaat. Vooral in de Middeleeuwen met zijn vele slagwapens is de helm een onmisbaar attribuut. Tot de 11de eeuw bestaat er eigenlijk maar één type helm, de spangenhelm. In de 11de eeuw komen er gevarieerde types op de markt, zoals bijvoorbeeld de spitsconische helm. Er wordt voortdurend op het thema helm gevarieerd, omdat de aanvalswapens steeds zwaarder uitgevoerd worden. In de 14de eeuw verschijnen er voor het eerst vizierhelmen op de markt. 

Tot het begin van de 15de eeuw is de helm het enige geheel uit ijzer vervaardigde onderdeel van de wapenrusting. Hierdoor staat de helmsmid al vroeg in de Middeleeuwen in hoog aanzien. Middels de helm kan men vaak duiden uit welke tijd in de Middeleeuwen een bepaalde afbeelding komt. Bepaalde types helm volgen elkaar in de tijd op. Toch is het gevaarlijk alleen op type helm af te gaan. Helmen zijn een kostbaar bezit en worden in de familie van generatie op generatie doorgegeven. Zij gaan derhalve lang mee, zodat men in  ieder geval van een afbeelding uit de Middeleeuwen kan zeggen dat het niet voor een bepaald jaartal afkomstig is, omdat dat type helm dan nog niet bestaat.
De spangenhelm
Voor de 11de eeuw kent de helm slechts één uitvoering; de zogenaamde spangenhelm. Deze helm  is van Byzantijns-Oosterse herkomst. Deze helm bestaat uit een samenstelling van vier of zes  aan de bovenkant verbonden repen metaal, spangen genaamd. In het begin wordt brons gebruikt in  latere tijden ijzer. Aan de onderzijde zijn de spangen verbonden met een hoofd omvattende brede band. De ruimte tussen de spangen worden met vier of zes platen van leer of hoorn opgevuld,  maar later worden hier vrijwel alleen ijzeren platen voor gebruikt.  Deze samengestelde constructie is uit nood geboren, omdat het in het begin van de  Middeleeuwen een helm uit één ijzeren plaat nog onoverkomelijke technische problemen geeft. Ter bescherming van de wangen bevestigt men twee afzonderlijke wangplaten.  De spangenhelm is een kostbaar bezit en zal in de vroege Middeleeuwen slechts door  aanzienlijke personen worden gedragen. Niettemin krijgt dit type helm een grote navolging in Europa door de volksverhuizing. In de Karolingische periode (8ste en 9de eeuw) en de vroeg Ottoonse periode (10de eeuw) krijgt dit type helm een ruimere toepassing en blijft het tot in de  11de eeuw in zwang. Latere exemplaren worden echter steeds conischer van vorm en verworden tot een soort puntmuts. Door de loze ruimte tussen de schedel en de punt van de helm is de  drager minder kwetsbaar.  
De spits-conische helm
Het belangrijkste helmtype voor de ontwikkeling van de middeleeuwse helm is de spits-conische of Noormannenhelm. Deze helm bevat meestal een neusband (Frans: 'bretèche'); een strook ijzer om de neus te beschermen. Dit helmtype komt vooral voor in de 11de en 12de eeuw. De helm wordt in eerste instantie uit twee helften samengesteld en met klinknagels aan elkaar gezet. Al spoedig is de vaardigheid van de wapensmeden zo toegenomen dat ze de helm uit één ijzerplaat weten te maken. Hierdoor wordt de helm veel sterker en dit zal mede een oorzaak zijn voor de populariteit van de helm. Door de hoge spits is de ruimte tussen hoofd en helm nog groter zodat men nog beter beschermd is voor zware klappen van boven. Ten onrechte wordt deze helm Noormannenhelm genoemd, hoewel dit type helm bij Noormannen favoriet is. Uit o.a. het tapijt van Bayeux blijkt echter dat andere volken deze helm ook dragen. Onduidelijk is of de dominante rol die de Noormannen in die tijd in de strijd hebben zorg draagt  voor de verspreiding van dit helmtype of dat dit helmtype een logisch voortvloeisel is van de spangenhelm. Zeker is in ieder  geval dat deze helm over heel Europa voorkomt en dat het de voorloper is van alle toekomstige helmen.

Het bekkeneel
Tegen het eind van de 12de eeuw ontwikkelt zich uit de spitsconische helm het bekkeneel. In Duitsland heet de helm  'Hirnhaube' en in Frankrijk 'cervelière'. Het bekkeneel bestaat uit een halfronde, uit één plaat gevormde, kap. Ter bescherming van de hals en wangen worden aan de rand van deze helm maliën gehangen; de 'camail' genoemd. Dit helmtype is zeer eenvoudig te construeren, zodat dit type tot in de 14de eeuw wordt gemaakt. Hierdoor kunnen grote getalen krijgslieden van een helm worden voorzien tegen geringe kosten. Het is echter geen sterke helm, zodat relatief duurdere krijgslieden, zoals de ridder, deze helm niet dragen.

Slechts maliën
In de 12de en 13de eeuw komt het veelvuldig voor dat helemaal geen helm wordt gedragen. Veelal tooit men zich dan alleen met maliën. Voor het hoofd heeft men dan alleen de camail ter bescherming. Overbodig om te melden dat alleen maliën op het hoofd minder goed beschermd, maar het comfort en de kosten zijn stukken beter te dragen.  

De heaume
In het begin van de 13de eeuw ontwikkelt zich een nieuw type helm, de 'heaume'. Vooral bij kruisvaarders is dit type helm populair. De kijkspleet wordt als een kruis uitgevoerd om de heilige zaak nog eens te benadrukken. Dit type kent diverse vormen. Het wordt gemaakt als een omgekeerde ketel. Een bodemplaat met daaraan geklonken of gesmeed een wand die het hoofd volledig omsluit. Om nog iets te zien is er een kijkspleet aangebracht. Latere types krijgen ter hoogte van de mond en neus gaten voor verse lucht. Dit typehelm wordt vooral door ridders gedragen. Vanwege de zwaarte wordt de helm als men niet vecht aan het zadel gehangen. Voor het voetvolk  zou dit onnodige kilo's opleveren met een beperkt gezichtsvermogen in de strijd. Aan het eind van de 14de eeuw gaat de 'ketel' iets conisch toelopen op het hoofd voor een betere pasvorm en om slagen van bovenaf af te laten glijden.  
De bascinet
Als in de loop van de 14de eeuw de aanvalswapens hanteerbaarder en zwaarder uitgevoerd worden ontstaat als antwoord op deze ontwikkeling de bascinet. Bij dit helmtype wordt voor 't eerst de wang- en nekbescherming toegepast. Door de zijkanten en achterkant naar beneden te  verlengen ontstaat de helm die men van ridderafbeeldingen wel kent. Het gezicht wordt nog  steeds beschermd door de camail. Dit type helm kent ook weer de neusband. Deze helm blijkt  nog niet de totale bescherming te bieden die men er van verwacht, want in ridderroman Walewein  (ontstaan rond 1200 en veel later voltooid) wordt geschreven:  "Ende cloofde hem helm ende neusbant, en sloecht hem in al toten tanden." Het aangezicht blijft dus kwetsbaar. Daarom duurt het niet lang voor de eerste vizierhelmen op de markt verschijnen.
De vizierhelm
Al eeuwenlang gebruiken middeleeuwse soldaten helmen om hun hoofd te beschermen. In de 14de eeuw verschijnen er voor het eerst vizierhelmen op de markt. Om het meest kwetsbare deel van het hoofd, het aangezicht, eindelijk afdoende te beschermen wordt in de tweede helft van de 14de eeuw aan de bascinet een vizier toegevoegd. Het vizier wordt uit één ijzeren plaat gesmeed. Vervolgens wordt het naar boven opklapbaar aan de bascinet bevestigd. Het vizier heeft een rechthoekige kijkspleet en ronde gaten voor de ademhaling. Aanvankelijk heeft het één scharnier middenvoor, later scharniert het aan de zijkanten van de helm. Deze helm biedt voldoende bescherming, maar is door de belemmering van de ademhaling en het  beperkte vrije zicht in het krijsgewoel niet ideaal.  

De Hundsgugel
Vanaf ca. 1350 tot 1450 komt er onder de vizieren een wel heel bijzondere vorm voor. Het gedeelte voor de mond loopt uit in een spitse punt met gaten. Hierdoor wordt de ademhaling minder belemmerd. Voor het gezicht wordt iets meer ruimte ingebouwd, zodat bij een klap op het vizier ernstig letsel achterwege blijft. Door dit vreemde vizier krijgt de helm de aanblik van een hondensnuit, hetgeen in de naamgeving naar voren komt. Dit type helm komt vrijwel alleen bij ridders voor, omdat voetsoldaten teveel in het zicht worden belemmerd.

De isenhut
Een volledig ander type helm wordt voor de voetsoldaten ontwikkeld. Door aan de rand van een een bekkeneel een smalle, later een brede, rand te bevestigen is men beter beveiligd voor slagen van bovenaf. Door de grote gelijkenis met een hoed wordt dit  type helm de 'isenhut' genoemd,een ijzeren hoed. In Duitsland heet deze helm  'Eisenhut', in Engeland 'iron hat' en in Frankrijk 'chapel de fer'.  In de 15de eeuw wordt de rand van de isenhut zo breed dat men er een kijkspleet in moet maken om nog wat te zien.

De salade
In de 14de eeuw ontwikkelt zich uit de bekkeneel de salade, door aan de bekkeneel een ijzeren halsbescherming aan te brengen. Dit helmtype is vooral in de Duits sprekende landen en in Italië erg populair. In het Duits heet de helm 'Schallern', afgeleid van schaal, in Frans en Engels 'salade' en in Italiaans 'celata'. Aan het begin van de 15de eeuw verloopt de ronde helmkap aan de achterzijde geleidelijk in de spits toelopende halsbeschermer. Bij dit type helm worden de zijkanten naar beneden verlengd om de wangen maximale bescherming te geven. Ook de voorkant ondergaat dit proces en moet er van de weeromstuit ook hier een kijkspleet worden aangebracht om zicht op het slagveld te houden. De helm wordt nu achter op het hoofd gedragen en pas in de strijd over het hoofd getrokken, zodat de kijkspleet ter hoogte van de ogen komt.  Pas als de kijkspleet in een apart opklapbaar vizier wordt gemonteerd wordt de helm zowel door ridders als voetsoldaten gebruikt.  
De gesloten helm
Als gevolg van de wapenwedloop in de 15de eeuw, wapens worden steeds zwaarder en doelmatiger, ontstaat uiteindelijk een bijzonder helmtype dat alleen door ridders wordt gedragen, de gesloten helm. Het gehele hoofd wordt met dit helmtype beschermd door ijzeren platen. Deze helm verenigt al het goede van de salade, Hundsgugel en bascinet. De vroegste vorm van de gesloten helm bestaat uit een ronde helmkap met een smalle  plaat in het midden van de hals. Op deze smalle plaat bevindt zich in de nek een ronde schijf op een korte steel, als een soort paddestoel. Aan de zijkanten van de helmkap zitten aan scharnieren de wangstukken, die aan de voorkant om de kin en aan de achterkant om de hals sluiten. Beide wangstukken worden door een riem op hun plaats gehouden, waarbij de riem aan de achterzijde sluit. De 'paddestoel' dient er uiteindelijk voor om de riem vast te binden en deze binding tegen klappen te beschermen. Het aangezicht wordt beschermd door een aan de voorzijde spits gevormde en opklapbaar vizier te monteren. Hierin uiteraard een kijkspleet en gaten voor de ademhaling. Het moge duidelijk zijn dat deze helm geen massaproduct is en op maat moet worden gemaakt.
De toernooihelm
Als in toernooien het steekspel populair wordt verschijnt er een speciale toernooihelm op de markt. Door de heaume ter hoogte van de ogen te verbreden en de kijkspleet ter hoogte van de wenkbrauwen te maken. Men kan nu alleen maar zien als men het hoofd voorover houdt. Deze houding neemt de ridder aan als hij zijn opponent gaat bestormen. Op het moment dat de twee ridders contact maken recht de ridder zijn hoofd zodat de bescherming tegen splinters maximaal is. De spitse vorm aan de voorkant van de helm moet de lans langs het hoofd af laten glijden. In dichtgeklapte toestand lijkt het geheel op een bek van een kikker, hetgeen de bijnaam 'kikkerbek' verklaart.  

Latere tijden
Uiteindelijk als de helm en het harnas aan betekenis verliezen door de introductie van vuurwapens blijven helmen en harnassen als uiting van rang en stand nog lang bestaan.Functioneel zijn deze vaak exorbitant versierde wapenrustingen niet meer, zodat 'zachte' metalen als goud en zilver gebruikt kunnen worden. Men spreekt dan echter van pronkhelmen en -harnassen en deze zijn als zodanig eigenlijk geen wapenrusting meer.

Gemaakt: 13-04-05

colofon