5097

Hiëronymus van Stridon (347-420)

Hiëronymus van Stridon is één van de vier grote kerkvaders van het Westen. Zijn ouders waren christenen en stuurden hem naar Rome om er te studeren. Hij kreeg er les onder meer van de grammaticus Donatus. Met de klassieke auteurs raakte Hiëronymus zeer vertrouwd. Na een verblijf te Trier leidde hij in Aquileia een ascetisch leven te midden van een groepje gelijkgezinden. Rond 373 wilde hij een pelgrimstocht naar Jeruzalem ondernemen, maar een ernstige ziekte hield hem lange tijd in Antiochië. Daarna trok hij zich een drietal jaar (375-378) terug in de woestijn in de buurt van Antiochië, waar een monnik van joodse afkomst hem onderrichtte in het Hebreeuws. In Antiochië ontving hij zijn priesterwijding door bisschop Paulinus. Tussen 383 en 385 verbleef Hiëronymus als secretaris en vriend van paus Damasus I in Rome. In diens opdracht werkte hij aan een nieuwe vertaling van de Bijbel in het Latijn, de zgn. vulgaat, omdat de tot dusver gangbare vertalingen niet meer voldeden inzake literaire vormgeving en correctheid. Na de dood van Damasus (384) reisde hij naar Palestina en bezocht de monniken van de Nitrische woestijn. Uiteindelijk vestigde hij zich in Bethlehem, waar hij tot zijn dood als kluizenaar leefde. Hij hield zich daar 34 jaar bezig met de wetenschap en leidde bovendien een klooster.

Rechts: Hiëronymus in zijn studeerkamer, schilderij van Antonello da Messina (ca. 1474), National Gallery

Tot de ascetische kring rondom hem behoorden ook enkele adellijke dames als Marcella, Asella, Paula en haar dochter Eustochium. Met Paula's steun stichtte hij drie vrouwenkloosters en een mannenklooster en verder een kloosterschool waar hij over een grote bibliotheek kon beschikken.

Hiëronymus was een lastig en prikkelbaar mens, die dikwijls hard en scherp in zijn polemiek kon zijn. Hij raakte verwikkeld in verschillende conflicten: met bisschop Johannes van Jeruzalem, met zijn jeugdvriend Rufinus, met Jovinianus, Vigilantius en Pelagius. Daartegenover staat dat hij eerlijk was in zijn energieke vrijmoedigheid tegen misstanden en in zijn streven naar ascetische idealen. Onder de zgn. kerkvaders was hij, als filoloog en veelweter, zeker de meest geleerde. Zijn wetenschappelijk werk is van grote waarde omdat hij de kennis van de Grieken en joden doorgaf aan het christelijke westen. In tegenstelling tot zijn tijdgenoot Augustinus was hij echter allerminst een speculatief theoloog.

Gemaakt: 30-09-10

colofon