1808

Insulae (woonblokken)

: Romeinse steden; Woonhuizen

Aan de oever van de Tiber woonden de armen, opeen gepakt in krotten of in woonblokken (insulae) van vijf tot tien verdiepingen hoog. Deze gebouwen hadden aan de buitenkant balkons en binnen eindeloze trappen. De huren waren vaak hoog en de kwaliteit van de woningen is slecht. Het gebeurde nogal eens dat een gebouw plotseling ontruimd moest worden, omdat de flat op instorten stond. Vaak bestond een woning uit maar één kamer, waar het hele gezin, bestaande uit 10 of nog meer personen, woonde, at en sliep. Wie op de begane grond woonde was het beste af. Meestal was daar een aansluiting op de riolering en op de waterleiding. Hoe hoger je woonde, hoe slechter het was. Geen toilet, geen stromend water en alleen maar een ladder om in de kamer te komen. Wie geen toilet had, moest gebruik maken van de openbare toiletten, die op verschillende plaatsen in de stad te vinden waren. De flatgebouwen hadden wel veel ramen, maar de vensters hadden geen ruiten. Houten luiken moesten de zomerhitte en de winterkou buiten houden. 
Een echt fornuis om eten op te kunnen koken was er niet. De mensen moesten zich behelpen met een klein houtskoolkomfoortje. Vaak haalden ze eten bij een van de vele goedkope eethuizen in de buurt. De hele dag kon je er groenten, vers fruit, bonenpap en soms wild en vis eten. Voor verlichting gebruikten de mensen kleine olielampjes en fakkels. Door het gebruiken van houtskoolkomfoortjes, olielampjes en fakkels was de grote kans op het uitbreken van brand erg groot. Iedereen gooide het huisvuil zo op straat. Stank, burenruzies, ongedierte en besmettelijke ziekten, dat alles hoorde bij het leven van de arme. Geen wonder dat velen niet ouder werden dan zo'n 30 jaar. 

laatst bijgewerkt: 25-06-02

Colofon